Reisverhaal «Noord Zambia»
Zambia en zuidelijk Afrika
|
Zambia
|
4 Reacties
23 September 2012
-
Laatste Aanpassing 17 Juni 2013
Vanuit Mpika zijn er 2 grote wegen die naar het noorden leiden: de ene is de Great North Road die richting Tanzania gaat en gebruikt wordt voor vrachtvervoer van goederen uit het verre Oosten. Deze goederen worden verscheept in de haven van Tanzania en komen zo in Zambia binnen. Het aantal vrachtwagens is eerder erg beperkt, voor de rest is er praktisch geen vervoer op deze goed geasfalteerde baan. De tweede weg naar het noorden is de Old Great North Road en die gaat richting Tanganyika meer.
In het motel annex camping in Mpika komt zondagavond een groep Chinezen met hun werkmateriaal toe. China is, na het westen, de nieuwe ontwikkelingshulp. Ze hebben geen missionarissen mee, ze laten de mensen met rust, ze bouwen wegen, bruggen ed. waarvoor Chinese arbeiders overkomen (dus de lokale bevolking profiteert er niet echt van), en nemen in ruil mijnen en andere waardevolle zaken in. En ze gedragen zich evenveel als de westerlingen indertijd als de “meerdere”
Op maandagochtend vinden we voldoende diesel en geld in Mpika, maar voedsel is eerder beperkt. Je merkt dat er geen toeristen meer komen en dat de lokale bevolking weinig nodig heeft. We vinden wat fruit, groenten echter niet. Wel is er een goede slagerij en een bakker. Dus kopen we dan ook maar enkele blikken witte bonen in tomatensaus zodat we toch wat hebben om te eten.
Wij volgen eerst de Great North Road over een afstand van een kleine 90 km om dan in te slaan naar het westen. Langs deze weg ligt Shiwa Ngandu en Kapishi Hot Springs. Het gebied was ooit eigendom van een Brit Sir Gore-Brown die als enige niet zwarte met alle eer in Zambia begraven is. Hij liet 2 dochters na, en enkele van de 4 kinderen van de ene dochter hebben het gebied weer tot leven geroepen. Shiwa Ngandu heeft mooie (in restauratie) gebouwen, Britse stijl en er is nu een vrij grote vnl. vleesboerderij en overnachtingsmogelijkheid.
Kapishya is in handen van een andere kleinzoon, dezelfde die ook eigenaar is van Buffalo Camp in North Luangwa N.P. . Hier is een lodge en men kan er ook kamperen. Het gebied is ook bekend als een belangrijk vogelgebied in Zambia. De camping ligt aan een snelstromende rivier op meer dan 1400m hoogte. Wat een verschil in temperatuur eens men de Luangwa vallei buiten is. ’s Avonds weer een trui aantrekken, goed klimaat maar niet om te zweten.
Stephan geniet van de warmwaterbronnen die een temperatuur hebben van 37°. Ik trek gewapend met mijn fototoestel rond op zoek naar de vogels. Er zijn er prachtexemplaren bij, maar door de vele bladeren aan de bomen nauwelijks te fotograferen.
Het gebied is hier overal erg waterrijk en trekt heel wat vogels.
Op woensdag rijden we richting westen tot de Old Great North Road. Die is nu door de Chinezen in herstel. Op deze weg is er heel weinig verkeer. Stel je voor, vanop een top zien we de weg kaarsrecht op en neer gaan over zeer vele kilometer, en we zien enkel wandelende en fietsende mensen, geen enkele auto! Naast de weg loopt min of meer parallel de spoorweg van Lusaka naar Dar-es-Salaam in Tanzania. Ook helemaal aangelegd door de Chinezen. Volgens 1 bron zou de Zambiaanse staat er voor betaald hebben. Er rijdt niet elke dag een personentrein op deze lijn.
We rijden tot Kasama, de hoofdstad van de noordprovincie. Volgens de reisgidsen iis hier geen camping, er is wel een goed aangeschreven guesthouse. Maar geen kamers vrij, en we kunnen in de tuin kamperen. Stephan verjaart, dus we eten in het guesthouse ipv zelf te koken.
In de grote omgeving van Kasama, eigenlijk in een belangrijk deel van de noordprovincie, woonden 10.000 jaar geleden de Bushman, bosjesmannen, ook San of Pygmeeën genaamd. Ze hadden geen spraak maar hebben wel rotstekeningen nagelaten. Er zijn ook rotstekeningen van een andere groep de Twa die zo een 2000 jaar geleden hier leefden. Op een 6-tal km van Kasama kan men er een aantal bekijken met een lokale gids. Het is wat klimmen over rotsen, maar het lukt allemaal. In Sumina is er een gevecht voorgesteld tussen een leeuw en een buffel en een man die de leeuw dood zodat hij het vlees kan opeten en niet de leeuw
Aan de overzijde van de weg, het Mwelagebied, is er een woongrot en ook enkele rotstekeningen. Hier wordt een man voorgesteld die een gebied afbakent, of vele mannen die het gebied afbakenen. Binnenin dat gebied staat er een wild zwijn en een soort krokodil met ernaast de 3 sterkste mannen die de dieren moeten doden.
We bezoeken nog andere tekeningen, maar die zeggen minder. De gids wandelt met ons nog even verder om de grote steengroeve te tonen die de Chinezen hebben nagelaten. Het gesteente werd door springstof in kleine kiezel verdeeld om onder de sporen te leggen over de gehele lengte van de spoorlijn.
In de tuin van het Thorn Tree guesthouse staat een Deens koppel met 2 blanke en één zwart kindje. Ze blijken aan het Tanganyikameer te wonen en hebben er een project opgestart. Dit project is de bouw van een middelbare school. De mensen zijn er zo arm en wonen een eind van de bewoonde wereld waardoor er geen enkel kind middelbaar onderwijs kan volgen. Ze willen de school op vrijwillige lesgevers (uit het westen) laten draaien en ook voldoende fondsen verzamelen zodat het kan overgenomen worden door de lokale bevolking. Ze hebben al heel wat sponsors en ze zijn continu op zoek naar vrijwilligers. Die bouwen momenteel allerlei kleine projecten in het dorp Mbete. In 2014 wil men hier onderwijs starten. Ze nodigen ons uit om mee te gaan en het project te zien. We zouden de bijdragen betalen die ook de vrijwilligers betalen, nl. kost en inwoon + het transport per boot. We willen toch het Tanganyikameer bezoeken, dus dat is OK. Op het einde van ons bezoek krijgen we een vaste prijs voor de boot, verder doen we ermee wat we zelf verkiezen.
’s Avonds in het restaurant van het guesthouse zitten er een vijftal Engelstalige leeftijdgenoten. 4 ervan blijken optometristen te zijn uit Schotland, de vijfde , een dame is van een “charity organisation”. Omdat in vele Afrikaanse landen er geen, of enkel zeer dure, brillen te koop zijn, en er toch wel wat mensen zichtproblemen hebben, wil men op verschillende plaatsen, dit is elke provincie één, “vision centre” opstarten. De brilglazen worden gesponserd en de monturen zijn van het goedkope type. In Kasame in het hospitaal, oog-departement, hebben ze 2 lokalen, een voor de metingen van courante oogproblemen en het andere voor het slijpen van de glazen en monteren in het montuur. Ze nodigen ons uit om te komen kijken naar hun project. Ook hier is het de bedoeling dat de werkzaamheden door lokaal opgeleide mensen zouden gebeuren. De optometristen komen in ploegen van telkens 2 weken een opleiding geven.
De volgende dag volgen we Denen naar de enige haven die Zambia heeft, Mpulungu, aan het Tanganyikameer. Langs de baan worden er nog inkopen gedaan, wordt er diesel ingeslagen, moet er door hen een boete betaald worden omdat ze geen rijbewijs kunnen voorleggen, tot we na een goede 2u rijden in Mpulunga aankomen. Daar ligt hun boot want het dorp waar ze werken ligt 12 km verder en er loopt geen weg naartoe. Er worden ook nog vele zakken van 50 kg cement in de boot geladen en er liggen al een aantal lange betonijzer.
Er zijn golven op het meer, soms wankelt de boot erg, maar gelukkig geraken we er.
Het Tanganyikameer heeft een oppervlakte groter dan België en het is het tweede diepste meer ter wereld, nl. op zijn diepste punt 1470m. De omtrek is meer dan 3000 km. Het wateroppervlak ligt op iets minder dan 800m hoogte. Het Tanganyikameer is een van de meren die de grote Afrikaanse slenk opvullen. Er liggen verschillende landen aan het Tanganyakameer, niet alleen Zambia en Tanzania, maar ook Kongo en Burundi . En het meer heeft vele doeleinden, vooreerst levert het vis aan de lokale bevolking, verder is het een transportweg. En in de dorpen, dus ook in het Eventure project, wordt het gebruikt om drinkwater te leveren (in het project wordt het water wel gefilterd), de was en de afwas in te doen, voor de blanken om te zwemmen, en in het project als bad of douche.
Het Deense project Eventure heeft op dit moment 24 jongeren als vrijwilliger. Ze bezoeken een stuk van Zambia en werken in het project, afwisselend. Het zijn allemaal Denen. Men probeert de prijs zo laag mogelijk te houden, dus bvb. het voedsel is very basic. Julie, de Deense vrouw vraagt ons om gehakt te kopen, waarmee hamburgers gemaakt worden. Vlees staat hier niet dagelijks op het menu. De vrijwilligers zijn bijna klaar met het maken van een speelplein in het dorp.
Stephan maakt met een gids een moeilijke wandeling naar een waterval. Ik krijg ’s morgens een rondleiding door de lokale werfopzichter die het in opbouw zijnde internaat, het in opbouw zijnde sportterrein, het gebied waar aan tuinbouw en kleinveeteelt wordt gedaan, en de schrijnwerkerij toont en wat uitleg geeft. Hij spreekt redelijk goed Engels, dus kan ik wat vragen stellen.
Daarna ga ik met de vrijwilligers mee naar het dorp. Massa’s kinderen komen op ons af, steeds vragend om foto’s tee maken.
Terwijl de vrijwilligers het materiaal uit de boot laden, loop ik even rond in het dorp. Ook hier zijn de meeste huizen gebouwd uit zongedroogde stenen en daarna met een soort klei bedekt een dan nog dikwijls geschilderd. Wat vrouwen komen af, een ervan toont me haar kind dat een erg vergroot hoofd heeft. Daarna komt ook haar man. Ook hier moeten er foto’s gemaakt worden. Nadat ze de foto op het schermpje van de camera gezien hebben, vraagt de man me de foto. Ik probeer hem uit te leggen dat er geen papier in de camera zit, dus dat geen foto kan geven. Hij vraagt me dan of hij en zijn gezin dan in de camera inzit. Hij wil me ook uitnodigen in zijn huis, maar dat kan nog niet omdat er nog niets in staat.
Ondertussen zijn de vrijwilligers op drie plaatsen in het centrum bezig, een groepje werkt verder aan een half voetbalplein, een groepje aan een groepsspel en een derde groep aan het maken van 4 putten om nadien een schommel in te bouwen. Het is zwaar werk, de kinderen lopen overal tussen en de mannen van het dorp zitten erbij te kijken. Indien men ze zou vragen iets te doen, dan moet men ze nog betalen.
Ondertussen hoor ik ook dat de school een internaatschool wordt voor alle verstandige en arme kinderen die rond het meer wonen, 25 jongens en 25 meisjes. De verwijzing zou moeten gebeuren door de leraar op het einde van de lagere school. De school en de rest worden gebouwd, men zoek nog heel wat vrijwilligers, en in 2014 zou de school moeten starten. Men zoekt ook vrijwilligers als leerkracht.
Op zaterdag keren we terug met de boot naar Mpulungu. We gaan toch even naar de cargo- en ferryhaven kijken. En of we geluk hebben, de SS Liemba ligt aangemeerd. Normaal zou die vrijdagvoormiddag in de haven liggen, maar dikwijls heeft hij vertraging. De SS Liemba is een passagiersboot en cargoschip dat in eigendom is van een Tanzaniaanse rederij. Het stoomschip werd in 1914 gebouwd in Duitsland, terug uit elkaar gehaald, in stukken vervoerd en op het Tanganyikameer weer in elkaar gestoken. Het kreeg toen de naam Graf von Götzen. Duitsland was toen de koloniale heerser over Tanzania. Het schip moest dienen voor cargo. De eerste wereldoorlog startte in 1915 in Afrika en het schip werd door de Belgen, die in Kongo zaten, gebombardeerd. Het zonk en werd een tijd later door de Engelsen, die in Zambia waren, gelicht en naar Kigoma (Tanzania) gesleept. Daar zonk het opnieuw en het werd pas enkele jaren later terug naar boven gebracht. Het was blijkbaar nog in een redelijke staat, het schip werd hersteld, het werd een motorschip en kreeg de naam Liemba.
Het is het enige passagiersschip op het Tanganyikameer en we wilden het wel graag zien. De haven blijkt afgesloten, er is een poortje voor voetgangers, dus ik stap binnen en ga richting boot. Ik wordt terug geroepen en kom terecht bij een officier die me doorstuurt naar een nog hoger geplaatste (militair te zien aan de kleur van de kledij). Ik vertel hem dat ik de boot wil fotograferen, maar daarvoor moet ik eersst zijn toestemming krijgen. Maar dat lukt snel. Dan terug naar de officier die wil dat Stephan ook mee gaat. Omdat het buiten de haventoegang niet 100% veilig is, gaat de poort open en mag de auto veilig binnen staan. Dan weer naar de militair, ons inschrijven, weer naar de officier die dan met ons meegaat tot een bepaald punt. Daar worden we overgedragen aan de volgende officier die vanaf daar verantwoordelijk is. We mogen foto’s nemen van de Liemba, maar zeker niet van iets anders. Na een korte tijd worden we aan een volgende officier overgedragen, telkens onze uitleg, en deze gaat met ons tot aan het schip.
Hij geeft allerlei uitleg en dan gaat hij met ons de boot op, leidt ons rond, geeft uitleg en helpt ons een paar goede ananassen te kopen. Die komen mee met handelaars uit Tanzania, die verkopen de ananassen op het schip. Er liggen er vele honderden. En met de officier erbij betalen we niet te veel.
De boot zelf is een opeenhoping van mensen, geuren en geluiden. Wij die ooit dachten dat de ferries naar Turkije in de jaren ’90 een heksenketel waren, dit is nog van een andere grootte-orde. Ondertussen wordt ook de cargo uit het ruim gehaald door een grote kraan.
Dan zegt de officier dat hij honger heeft. Direct hebben we hem door, maar toch vraag ik of hij een van de 2 ananassen wil. Nee, zijn hoger is groter. Dus geven we hem een, voor Zambia grote, fooi. Het land draait op fooien, steekpenningen hebben we nog niet moeten geven!
Het is de moeite om dit spektakel eens mee te maken. Heel anders dan het leven in Zambia.
We rijden terug het binnenland in tot Mbala, slechts een kleine 40 km verder. Hier willen we de Kalambowaterval en het Moto moto museum. De Kalambofalls liggen een 40 km verder en de val is meer dan 220m, dus dubbel zo hoog dan de Victoriafalls. Maar de weg er naartoe is zo slecht dat we besluiten om terug te keren. Op een uur slechts 10 km, dat gaat te traag.
Het Moto motomuseum is een van de 4 staatsmusea in Zambia. Het bestaat voor een belangrijk deel uit een collectie allerlei verzameld door een missionaris. Het is een, naar onze normen, erg ouderwets museum, maar het geeft toch een goed beeld over de prehistorie van de streek en over de lokale bevolkingsgeschiedenis.
Er is ook nog een tijdelijke tentoonstelling. Die gaat over de aids-preventie die men hier voert.
Affiche van de aidscampagne
Maar zoals de pogingen om aan de bevolking wijs te maken dat ze gezonder moeten eten, heeft ook deze campagne niet veel succes. In het land is polygamie toegelaten, er wordt getrouwd, echtgenoot weggestuurd, weer hertrouwd en kinderen op de wereld gezet. Maar de gratis condooms gebruiken, dat hoort er niet bij. Kinderen maken er speelballen van (bij gebrek aan een plastieken bal).
Op zondag 25 september keren we terug richting zuiden. In Kasama is de supermarkt , de bakker en het benzinestation open, we zijn er nog voor de middag. Dus rijden we verder naar Mpika. Tijdens dit gedeelte rijden we over de brug van de rivier Chambeshi. De bron ligt ergens tussen Mbala en Kasama. Men heeft, na onderzoek, gevonden dat dit de Kongostroom is. In Zambia noemt ze deChambeshi, een tijd later vormt ze de grens tussen Kongo en Zambia en heeft dan een anderee naam, ze mondt dan uit in een meer dat de grens vormt en loopt dan verder alsKongostroom. De gehele rivier is 5000 km lang en het water dat uit de bron komt is gemiddeld 6 maanden later aan de Atlantische Oceaan.
De zaterdag- en zondagactiviteit voor vele mensen is de was doen in een beek of rivier. Je ziet dan hun kledingstukken te drogen hangen aan takken, op struiken en stenen of op gras.
Op zondag tussen 9u en 10u zie we vele mensen in hun, letterlijk, zondaagse kledij op straat stappen richting kerk. Dan zijn ze gedurende 2u niet te zien omdat ze in de kerk zitten, en dan zien we ze opnieuw na 12u tot bijna 14u terug keren naar huis.
Uiteindelijk komen we terug op dezelfde camping in Mpika. De cirkel van ons bezoek aan Noord Zambia is hier rond. Volgende week zullen we weer in natuurgebieden en natuurparken komen.