Reisverhaal «laatste bezoeken in oostelijke vleugel»
Zambia en zuidelijk Afrika
|
Zambia
|
5 Reacties
29 September 2012
-
Laatste Aanpassing 17 Juni 2013
Als men de kaart van Zambia bekijkt, wordt de vorm wel eens vergeleken met die van een vlinder. Tot op heden hebben we plaatsen bezocht in de oostelijke vleugel van het land.
77 km ten zuiden van Mpika langs de Great North Road is de afslag naar Mutinondo Wilderness Area aangeduid. Dit is een private weg met enkele grote boerderijen links en rechts. Verderop komen we op het grondgebied van Mutinondo Wilderness Area. Het gebied is slechts 100 km2 groot en een privé initiatief van een bejaard echtpaar dat hier enkele tientallen jaren geleden de grond gekocht heeft met de bedoeling de natuur te beschermen. Er is een lodge en 2 campings, één dicht bij de lodge, en één op 11 km afstand ver verwijderd van de bewoonde wereld. Wij kamperen bij de lodge.
Het gebied heeft een wel bijzonder landschap, met bijna kale granietrotsen die een beeld geven van walvisruggen. Het gebied staat bekend voor zijn rijke flora, vogels en vlinders. Op dit moment van het jaar vallen de bladeren van veel bomen omdat deze tijd het einde van het droge seizoen is. Anderzijds is de koude winter (met ijs) voorbij en ontluiken bomen en bloemen. Soms staan er al nieuwe blaadjes op de bomen terwijl de oude nog niet allemaal afgevallen zijn. Er komt weinig wild voor, we hebben op onze wandelingen tussen de struiken in totaal 3 antiloopachtigen gezien. We horen vogels, we zien soms de vogels, maar tussen de bladeren is het moeilijk een foto te nemen. Er komen prachtexemplaren van vlinders voor.
We maken ook een rit naar de camping bij de Mutinondorivier. De weg er naartoe is hobbelig, maar onze auto staat hoog genoeg van de grond. Onderweg komen we langs een grasland dat tijdens het regenseizoen onder water staat. Zo een open plek met de walvisrugrotsen op de achtergrond is iets speciaals. Als men op de afgelegen campingplaats staat is alles wat primitiever, zo is de douche een “bucketschower”, een emmer met kraantje of douchekop onderaan.
Men kan er zwemmen in de Mutinondo, het uitzicht is er mooi, maar dit. Dit gedeelte is geen wandelgebied.
‘s Avonds horen we geritsel en zien we een slang tussen de stoel en de tent door bewegen. Het dier verschiet van het licht en wij verschieten evenzeer van het zien van de slang. Ze vlucht tussen de poten van de stoel door en dan is ze weg. Vermits een slang helemaal niet mijn favoriete dier is, hou ik mijn benen en voeten een eind hoger dan de grond. We zijn er eerst niet erg gerust in dat ze verdwenen is, maar blijkbaar had ze ook a angst van ons. Waarschijnlijk was ze zo actief omdat er ver weg een onweer op komst is. Dat blijft gelukkig ver weg.
Op woensdag rijden we de Great North Road verder zuidelijk. Naar Zambiaanse normen is de baan erg druk. We zien vooral brandstofvrachtwagens met aanhanger. Immers alle brandstof voor Zambia komt vanuit Tanzania met Tanzaniaanse vrachtwagens.
Een 120 km verder slaan we af naar het westen. Nu komen we op de Chinees Road, volledig aangelegd door de Chinezen. En warempel bij het begin van de weg is er zelf een Chinees dorp. Langs deze zeer goed aangelegde weg is het nog een kleine 60 km tot aan het Kasanka Nationaal Park. Het park wordt beheerd door de Kasanka Trust, een liefdadigheidsorganisatie vanuit Engeland en Nederland in samenwerking met de lokale gemeenschap. Maar ondanks het betrekken van de lokale bevolking is er nog steeds wildstroperij. En de financiële middelen zijn niet van die aard dat ze goed betaalde, wel opgeleide toezichters en scouts kunnen inzetten.
Er zijn 2 campings in het park, één voor 15 personen, de andere op dit moment met 2 plaatsen, dus voor 4 personen. Wij worden naar deze laatste, de Pontoon Camping gestuurd. Plaats 3 heeft veel schaduw en uitzicht op de Kasanka rivier.
Onze privé bucketshower, die door de campingbewaker met verwarmd rivierwater gevuld wordt op het afgesproken uur (nadat de man ziet dat we op dat moment op onze plaats zijn)
De Kasanka is een van de rivieren die door het park loopt, de enige die bij een parkbezoek moet overgestoken worden. Nu is het waterpeil te ondiep, het ponton kan niet meer gebruikt worden en er moet dus weer door het water gereden worden om de overzijde te bereiken. Donderdag 27 september start men met de bouw van een eenvoudige brug over de Kasanka. We rijden ’s morgens vroeg over de rivier naar de visserslodge.
Niet dat we gaan vissen, maar op deze plaats kan men op een rivier met een motorboot (of kano) varen. Niet zomaar varen, de vogelrijkdom is hier groot. Dit riviertje ligt op ongeveer 20 km van Kongo en hier komen nog heel wat centraal Afrikaanse vogels voor, naast natuurlijk deze die ook meer zuidelijk te zien zijn. De tocht op de rivier is erg mooi, niet alleen vanwege de vele, zeer mooie, vogels, maar ook omwille van het landschap. De laatste morgen doen we de boottocht opnieuw. Het is een andere bootsman en we zien een aantal andere vogelsoorten en ook een monitorvaraan.
De bootsman vaart traag zodat we goed kunnen rondkijken en foto’s maken. Dit laatste is niet steeds eenvoudig, een bewegende boot, bewegende vogels en bewegende bladeren.
Ook op andere plaatsen in het park zijn heel wat vogels te zien.
We zijn al enkele dagen onderweg zonder een bakkerij of broodverkoper (of zelfs een groenten- of fruitverkoper) tegen te komen. Voor zo een gelegenheid hebben we bloem mee. In de lodge van Kasanka N.P. vragen we of ze van die bloem brood kunnen bakken. Een deel is voor ons, de rest voor de mensen die er werken. De kok deelt de bloem in 2 zodat we ook de volgende dag weer vers brood hebben. We kunnen daarmee dan weer enkele dagen verder.
Niet alleen vogels zitten in Kasanka Nationaal Park. Ook hier is het weer tsétsévliegen gebied, en ze steken nog steeds, maar door onze tropenkledij kunnen ze niet steken, dus lange broek en lange mouwen en een opstaande kraag. Er komen ook heel wat antiloopachtigen voor. Vooral puku en, heel speciaal, de sitatunga, een moerasantilope die op weinig plaatsen op de wereld in wat grotere aantallen voorkomt, zijn hier te zien. En we hebben geluk, ’s Morgens zien we ze bij het buitenkomen van onze tent. We staan immers dichtbij de Kasankarivier en de dieren staan aan de overzijde te grazen terwijl, door de koude nachten, het water van de rivier verdampt. Dat geeft een mistachtige, mooie sfeer.
In het park zijn er ook een vijftigtal olifanten, maar die wandelen af en toe ook buiten het park, soms ook naar Kongo. Dus olifanten zien is hier zeker geen doel.
De camping ligt op een 10-tal km van de Wasalodge die gerund wordt door een erg enthousiaste en vriendelijke Engelsman, Sam, en zijn vriendin. Alle mogelijke info kunnen we van Sam krijgen.
De maaltijdprijs valt erg mee, dus eten we daar 2 avonden. Bij het terugkeren naar de camping, tegen 20u, is het al enkele uren donker en is het alsof we een nachtsafari meemaken. Sommige nachtdieren komen op het rijpad, en met de koplampen zijn ze dan mooi te zien.
Op een ochtend rijden we naar de Fibwe hide. Dit is een observatieplatform, hoog in een zeer mooie mahonieboom, te beklimmen via een steile ladder. Een jaar geleden was dit platform in brand gestoken door de stropers, maar het is gelukkig sinds enkele maanden weer opgebouwd.
Het uitzicht is er weids. Hier komen in november vele fans van vliegende honden (soort vleermuis) kijken om het schouwspel van de zwermen van vele duizenden van die dieren te bekijken. Ze komen tijdens het regenseizoen als er bepaalde vruchten rijp zijn, hun tegoed doen aan die vruchten. Voor de rest van het jaar leven ze in Kongo.
Nu is de Fibwe hide om sitatunga’s (indien aanwezig op de grasvlakte) en vogels (we staan hier op boomblad en boomtakhoogte) te bekijken.
Vanaf 10u tot 16u is er niet veel te beleven, het is voor vele dieren en vogels erg warm. Na de eerste ochtendactiviteit rijden we rond langs de hobbelpaden om dieren en vogels te zien. En na 16u vertrekken we weer om een wandeling te maken rond het meer bij de Wasa lodge. Vermits er olifanten kunnen opdagen, mag men (de toeristen althans) niet alleen rondwandelen en moet er een scout mee. Zijn wapen is hier niet geladen, hij heeft de kogels wel in zijn zak zitten. De hoofdtaak van de scouts is hier op zoek gaan naar stropers. Als gids krijgen we een Nederlandssprekende Afrikaan mee die wildbeheer studeerde in Kaapstad. De wandeling is erg interessant. We zien een krokodilwijfje met een nest jongen, op het land. We moeten op een zekere afstand blijven, ze is immers erg agressief in het verdedigen van haar kroost.
De Kasanka Trust, die het Kasanka N.P. beheert werkt samen met de lokale gemeenschap. Mensen van die lokale gemeenschap worden betrokken bij het park en anderzijds worden de opbrengsten (gelukkig krijgen ze giften zodat er opbrengsten zijn) worden gebruikt om de lakale gemeenschap en vooral ook de kinderen, een nieuwe en meer natuur- en milieuvriendelijke manier van leven aan te leren. Zo krijgen ze bvb. geld van een Europese maatschappij die teveel milieubelastend werkt, en die "schone lucht" moet aankopen in Afrika om het eigen teveel aan verontreiniging te compenseren. Deze financies worden dan gebruikt in allerlei projecten om de lokale bevolking van het platbranden van hun velden en bossen af te brengen (zodat de lucht in Zambia dan schoner is.
Op zaterdagochtend vertrekken we, na de laatste boottocht. We keren terug langs de Chinese Road en de Great North Road richting zuiden. Hiermee eindigt onze tocht langs enkele gebieden in het oostelijk deel van Zambia. We overnachten langs de Great North Road op een camping bij een lodge.Die ligt al in het westelijke deel van Zambia.