Reisverhaal «van NW Thailand langs de Myanmar grens naar Laos»
Zuidoost Azië
|
Thailand
|
3 Reacties
19 Oktober 2013
-
Laatste Aanpassing 05 Februari 2014
In het gebied rond Mae Hong Son en bij de grens met Myanmar wonen veel etnische groepen en is er een zeer mooi berglandschap.
Via internet hebben we een afspraak gemaakt met Mr. Chan. Hij is een natuurgids in Mae Hong Son en maakt ook trekkings in het gebied. Hierbij houdt hij rekening met de vraag en mogelijkheden van de klanten.
We rijden eerst naar Nai soi en verder naar het einde van een geasfalteerde weg door de jungle, op enkele uren stappen van de grens met Myanmar. Langs de weg zien we enkele velden waar de rijstoogst al is gestart. Dit omdat door het vele water, het planten van de rijst ook eerder gestart is.
Met Mr. Chan volgen we een redelijk goed pad dat verschillende malen de rivier kruist. Het water stroomt sterk maar is maximaal 15 cm diep, daar waar we doorwaden. We krijgen uitleg over planten en bomen, ook over insecten en zelfs 2 slangen. Mr Chan kent zijn gebied goed. De tocht duurt iets meer dan 2 uur, maar door het veelvuldig halt houden, is de afstand niet zo ver.
Mr Chan, volgens vele bronnen en lokale mensen, de beste gids van Mae Hong Son
Mr Chan is Tai Yai, een bevolkingsgroep waarvan de meerderheid in Myanmar woont in de het Shan gebied. Zijn zoon woont in België, dus Vlaanderen is voor hem niet vreemd.
’s Middags gebruiken we de lunch (noedelsoep is het typische lunch-voedsel) in een Tai Yai dorp.
We zien ook enkele wegwijzers naar de “Karen longneck”. In Birma (Myanmar) was het bij sommige bevolkingsgroepen de gewoonte dat men bij meisjes vanaf zes jaar metalen ringen rond hun nek aanbracht. Eens ze volwassen waren was hun nek erg uitgerekt, ze waren longneck women. Het probleem is dat daarbij enerzijds de nek geen eigen stevigheid heeft en anderzijds dat de metalen ringen, en het bijhorend gewicht een negatieve invloed heeft op de schouders en de rug. Om Longneck vrouwen te folteren, verwijderde men gewoon de ringen.
Nu hebben Thaïse ondernemers geld gezien in de demonstratie van deze vrouwen. Eerst worden ze in Myamar aangetrokken en moeten ze mee naar kampen in Thailand bij de grens, daar worden in de kampen gehouden als vee, en om ze te “bekijken” moet de toerist veel toegangsgeld betalen, waarvan de vrouwen zelf maar een fractie in handen krijgen. Het is een toeristische attractie. Natuurlijk spelen we dat spel niet mee!longneckvrouw, foto via google
Bij het terugkeren zien we verscheidene teak-huizen. De lokale bevolking mag nog steeds teakbomen rooien voor eigen gebruik.
Voor de bouw van sommige huizen zijn er meerdere bomen gebruikt.
Verder blijkt er ook voor andere mensen teakhout te koop te zijn. De bomen komen uit Myanmar, het probleem is gewoon verlegd naar het buurland.
Daarna volgen we de meest noordwestelijke vallei richting noorden. Eerst stoppen we even bij de Pha Sean waterval. De begroeiing is hier verschillend van wat we voordien hebben gezien.
De volgende halte is het Koninklijk Pang Tong project bij de villa van de koninklijke familie. Ook hier zijn er allerlei landbouwkundige projecten op poten gezet om de lokale bevolking van een inkomen te voorzien.
Nog verder noordelijk, in het laatste dorp in Thailand, dicht bij de grens met Myanmar ligt het Chinese dorp Ban Rak Thai. Hier wordt thee verbouwd. Het dorp is mooi gelegen aan een meer.
Dicht bij de grens betekent niet dat er een grensovergang is. Maar dat belet niet dat in de streek waar we vandaag komen meer dan 30.000 Birmaanse vluchtelingen leven, velen al 20 jaar, in kampen. Het woord “kamp” moeten we ons eerder als een dorp voorstellen, dan dat het er als een vluchtelingen-tentenkamp zou uitzien. Een aantal Birmanen werkt ook in Thailand, dikwijls seizoensarbeid.
We keren terug op onze passen, slaan af in een zijvallei en komen langs een Hmong dorp
omdat er in deze dorpen enkel wat voedsel wordt verkocht, komt er af en toe een rijdende winkel langs. Die kan rekenen op veel belangstelling
We rijden verder naar het dorp Roum Thai waar er ook al een koninklijk project is en waar er biologische koffie geteeld wordt met verzekerde afzet. We overnachten hier, in wat men “homestay” noemt. Niet echt een homestay, eerder wat eenvoudige hutten in de tuin van lokale bewoners.
In dit dorp wonen zowel Tai Yai als Hmong als Karen. Er is één restaurant in het dorp. Naast wij 4 (wij, de gids en de chauffeur) zijn er nog zuid-Thaïse toeristen. Het is nu immers schoolvakantie.
Gans de nacht is er lawaai, eerst van vuurwerk en pratende mensen, dan van iets luider roependen. Er wordt hier zoiets als Allerheiligen gevierd, herdenking van de doden. Elke familie kiest daar een andere dag en nacht voor, als het maar voor de volgende volle maan (19 oktober) gebeurt. Naarmate het uur vordert is er meer alcohol gedronken en gaat het er luidruchtiger aan toe.
In het dorp is er geen elektriciteit, tenzij door generatoren. Een postbus is er wel en er wordt reklame gemaakt voor internet. Voorlopig is er nog niemand aangeslote
hier wordt er voor een tragere internetverbinding reclame gemaakt, in de stad voor een snellere
’s Morgens wordt er vanuit de tempel, waar nog slechts 1 monnik woont, opgeroepen en na een korte tijd komen mensen van alle kanten toe voor de rondgang (met bloemen) en meditatie
We rijden de vallei uit en rijden naar Mae Sua. Hier begint het karstgebied dat zich verder uitstrekt richting oosten.
De volgende vallei die we aandoen is de Mae Lana vallei. De weg is er erg steil.
Het eerste dorp is Ban Jabo, een dorp waar de Black Lahu woont. “Black” omdat de mannen een zwarte brede broek dragen.
Het dorp lijkt ons zeer arm te zijn. Er kan weinig aan landbouw gedaan worden omdat er geen waterbron is. Mensen moeten hun water veel verder gaan tanken en in bidons op hun rug, naar het dorp brengen.Het laatste dorp dat we bezoeken is Mae Lana zelf. Hier wonen verschillende etnische groepen met elkaar.
We hebben gisteren en vandaag al heel wat mensen met donkerrode tot pikzwarte, rotte tanden gezien. Een belangrijke oorzaak van het knalrode is het kauwen op de betelnoot. Een vrouw toont hoe ze het pakje kauwsel maakt. Fijngehakte betelnoot wordt in het blad van een betelpeper gebracht. Daar wordt nog een beetje van alles bijgedaan en ook wat tabak. Dan wordt het blad dichtgevouwen en gaat het hapje in de mond. De kauwer krijgt daarbij een licht euforisch gevoel, en geraakt verslaafd aan het kauwen. Na ongeveer een half uur wordt de boel uitgespuwd, een donkerrood boeltje.
Het herhaaldelijk kauwen op betelnoot zou volgens een aantal onderzoeken leiden tot een verhoogde kans op kanker in de mondholte.
De pikzwarte tanden zijn afkomstig van een kleurstof waarmee de mensen hun tanden inwrijven.
De baan gaat verder als ongeasfalteerd grondpad. De opgedroogde modder is nu hard, maar tijdens het regenseizoen moet het hier niet gemakkelijk rijden zijn. De baan kronkelt zich verder door de bergen op weg naar de grens met Myanmar. Onderweg zijn er nog enkele kleine dorpjes. We rijden echter niet zover en stoppen bij een punt waar we nog een mooi uitzicht hebben
In de grote omgeving zijn er nog heel wat dorpen met etnische groepen. Eén ding kan men zeggen, ze zijn niet eenvoudig bereikbaar. Een 4x4 en een gids is aan te raden. De 4x4 om sommige wegen te kunnen berijden, de gids omdat hij de bevolking en hun gewoonten kent, waardoor je als toerist meer aanvaard wordt.
Men zou hier nog enkele dagen kunnen rondtoeren in dit mooie karstgebied. Er is echter nog veel meer te zien, dus we trekken verder richting oosten.
De dorpen van vele bergvolkeren zijn nog niet verbonden met het elektriciteitsnet. De eerste minister, een man die in heel wat overheidsbedrijven en andere onder controle heeft en zelfs in zijn bezit heeft (waar hebben we nog al eens gehoord van belangenvermenging?), is afkomstig van Chiang Mae en moet er dus voor zorgen dat zijn thuisstreek er economisch op vooruit gaat. Hij heeft een elektriciteitscentrale laten bouwen. Nu is men richting Mae Hong Son bezig met de dikke kabels op de hoge elektriciteitsmasten te leggen, alles met de hand. Tegen begin 2014 moet alles klaar zijn zodat de noordwestelijke hoek van het land van stroom voorzien is.
Weg 1095 die langs de noordzijde terug voert naar Chiang Mae gaat over steile bergen op en neer en kronkelt erg. In Mae Hong Son is er overal te lezen dat er 1864 haarspeldbochten zijn tot in Chiang Mae, en dat is erg aannemelijk.
We hebben geluk want in Pang Mapha (Soppong) is het op dinsdag markt en dan komen Lisu vrouwen uit de bergen naar dit dorp. Lisu dorpen zijn erg moeilijk te bereiken, men heeft zeker een 4x4 nodig en dan nog wel in het droge seizoe
Bij km 124 is er een uitzichtpunt en daar staan ook Lisu vrouwen en kinderen in klederdracht. Zij bedelen om een foto voor geld! Beter is een dorp op de markt te bezoeken.
Lisu zijn afkomstig uit Tibet en slechts vanaf de jaren 1920 naar deze streek in Thailand gekomen. De bevolkingsgroep in Thailand wordt op zo ongeveer 30.000 Lisu geschat. Hun huizen staan op de grond, in tegenstelling tot de huizen van de andere groepen, die op palen staan. Lisu zijn te herkennen aan hun kledij, voor vrouwen dikwijls een tuniek over hun andere kledij.
We vervolgen de weg, en als we op de hoofdweg naar Chiang Mae komen slaan we links af richting noorden. Hierdoor blijven we de grens min of meer volgen, wat gekenmerkt is door regelmatige militaire controles. Gelukkig werken die mannen overdag meestal niet. Via enkele andere wegen komen we na ongeveer 10u rijden (met enkele tussenstops) aan in Chiang Rai. Het is al donker als we aankomen en het duurt nog bijna een uur voor we onze, gereserveerde, overnachtingsplaats gevonden hebben.
De stad is gesticht in 1263 door koning Mengrai. Chiang Rai werd de hoofdstad van zijn noordelijk rijk voor ongeveer 30 jaar. Historici menen momenteel dat de koning , na het stichten van de stad, direct verhuisd is naar Chiang Mae. De stad heeft ongeveer niets meer over van zijn verleden.
We bezoeken in Chiang Rai 4 plaatsen:
Het Hilltribe Museum is, indien mogelijk, een museum dat men zou moeten bezoeken als inleiding voordat men de etnische groepen gaat bezoeken. Het is niet erg groot maar er wordt wel een filmpje vertoont van 20 minuten zodat men van de 6 voornaamste groepen enkele basisgegevens kent. Er staat van elke groep wat gebruiksmateriaal in het museum.
Er is ook wel wat info over de opium, het is verbonden aan deze mensen in meer of mindere mate.
Het leven van vele van deze mensen is absoluut niet rooskleurig. Dikwijls maken ze schulden, vb. om zaai- of plantgoed aan te kopen, meststoffen of pesticiden. Dan moet er geleend worden met als pand hun toekomstige oogst. Isdat ook onvoldoende dan worden soms hun kinderen verkocht, vnL. de meisjes zijn geld waard in de prostitutie.
Er is ook een winkeltje waar mooie producten, vervaardigd door deze bergvolkeren kan aangekocht worden.
We komen voorbij de Gouden Klokkentoren van de kunstenaar Chalermchai Kositpipat.Buiten de stad ligt het Mae Fah Luang Art and Cultural Center. Mae Fah Luang is de naam van de moeder van de huidige koning. Zij was geen koningin. Zij is echter ooit gestart met de Koninklijke Projecten om het leven van de bergvolkeren te verbeteren en de opiumteelt te vervangen door andere, goed opbrengende teelten . Ter gelegenheid van haar 80ste verjaardag in de grote hall Haw Kaem, gebouwd. Alles in in Lanna stijl. Het hout voor dit tempelachtig gebouw is afkomstig van de afbraak vaan meer dan 20 Lanna huizen. Het gebouw ligt in een zeer mooie tuin.
Verder is er de Haw Kaew, nog een grote hall waarin oude gebruisvoorwerpen en bouwmateriaal uit teakhout wordt getoond. Buiten is er een jong teakbos aangelegd
hier staan de meer dan 40 soorten teak die in Thailand voorkomt
13 km ten zuiden van Chiang Rai is de plaats waar de lokale kunstenaar Chalermchai Kositpipat zijn dromen aan het verwezenlijken is. In 1992 was hij monnik en al kunstenaar.en mocht je hem niet kennen, hier en daar zie je hem staan
Hij is een fantast en in 1997 startte hij zijn project. Hij wil de mooiste boeddha tempel ter wereld bouwen waarbij bezoekers naar Azië komen om de Taj Mahal in India, Angkor Wat in Cambodja en zijn tempel in Chiang Rai te bezoeken. Hij heeft heel wat volgelingen die hem meehelpen, velen zijn ook kunstenaars. Tijdens zijn kunstopleiding wist hij dat de westerse kunst niet de zijne was en dat de echte Thaïse stijl en het boeddhisme hem nauw aan het hart lagen. Zijn gebouwen staan in verschillende afwerkingsfasen. Het enige dat al echt en volledig af is, is het gouden toiletgebouw.
De buitenzijde van zijn tempel is voor driekwart klaar, binnenin zijn de muurschilderingen nog bezig.
Andere gebouwen staan klaar om aan de decoratie te beginnen en verder is er nog een in opbouw.
Zijn demonen zijn deze van het hedendaagse leven : alcohol, 11 september en George Bush, de globalisering, de klimaatsverandering. Buiten mogen we fotograferen, binnenin niet.een fantast, die, in tegenstelling tot Gaudi, al zijn visies en plannen al heeft doorgegeven aan zijn discipelen
Wil je wat van zijn schilderkunst zien kijk dan even https://www.google.be/search?q=chalermchai+kositpipat+paintings&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ei=iqBeUof5G4fkrAeK34DwCw&ved=0CC8QsAQ&biw=1138&bih=499#facrc=_&imgdii=_&imgrc=rb3e25TObXqL0M:;hpqrosweoIFApM;http://www.thaibankmuseum.or.th/images_data/g_4_20.jpg;http://www.thaibankmuseum.or.th/eng/gallery_view.php?topicID=4;392;296
Hier zijn niet zijn muurschilderingen uit de tempel te zien, wel schilderijen op zich.
Hierna rijden we door naar Chiang Sae,de laatste stopplaats voor we Thailand voor een tijdje verlaten en inruilen voor Laos
Chiang Saen is het meest noordelijke stadje dat aan de oevers van de Mekong ligt.
De Mekong, één van de langste rivieren in Azië, ontspringt op de hoogtes van Tibet, loopt door China, Laos, Cambodja om uiteindelijk in Vietnam in zee uit te monden. De lengte van zijn loop is meer dan 4300 km.
Chiang Saen ligt op slechts 9 km van het drielandenpunt Thailand – Myanmar – Laos. Het gebied rond dit drielandenpunt is lange tijd hét gebied geweest waar de Papaver somniferum of Slaappapaver gekweekt werd. Hieruit wordt o.a. opium vrijgesteld. De teelt van de plant heeft gedurende een zekere tijd zeer veel geld opgebracht en werd dan de Gouden Driehoek of Golden Triangle genoemd.
De samenvloeiing van de 2 rivieren, de Mekong en de Mae Nam Sai trekt daardoor zeer vele toeristen aan, busladingen vol. Dichtbij is er, dank zij een reeks initiatieven van de Koningin Moeder om de opiumteelt weg te werken, de mensen een beter en alternatief inkomen te geven, en aan informatie en voorlichting te doen, de Hall of Opium gebouwd.
De Hall of Opium is een erg modern opgevat centrum en er is absoluut niet op de kostprijs gekeken. Wegens de gietende regen nemen we buiten geen foto’s en binnenin is het verboden (!).
Na de kassa komt men terecht in een lange tunnel met blauw licht en hier en daar op de wand verwrongen hoofden en lijven, de wereld waarin de mens terecht komt na een heroïneshot.Tijdens de klim door de tunnelkomt men 2 verdiepingen hoger. Boven is er een veld met (kunststoffen) papavers en wordt er info gegeven hoe men daar opium en de derivaten uit bekomt. De voornaamste producten die uit het sap van de papaverbol van de Slaappapaver gewonnen worden zijn heroïne, morfine en codeïne (voor het grootste deel is de chemische molecule van deze 3 gelijk)
Op deze verdieping wordt verder heel aanschouwelijk de geschiedenis van de opium voorgesteld. Er zijn hier en daar filmstukjes, schepen uit de 16de en 17de eeuw worden weergegeven, er staan Chinese keizers die spreken, ….
De Papaver solemnis is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied, en werd , volgens sommige bronnen, door de Portugezen rond het jaar 1500 meegenomen naar de Zuid-Chinese Zee, waar ze handel dreven. De Chinezen namen echter niet deel aan het roken van opium. Nadien kwam de plant ook in India terecht en had daar veel meer succes. Een afkooksel van het papaversap werd daar ook gedronken. Begin van de jaren 1600 charterde koningin Elisabeth I van Engeland schepen om de fijnste opium uit India mee te brengen. Engeland kreeg de opiumhandel in handen. Voordien importeerde Engeland meer uit het oosten, dan het exporteerde, maar eens ze heer en meester waren over de opium draaide het systeem om. India was voor lange tijd de voornaamste producent van opium.
Dan volgt er een ganse geschiedenis met ook 2 opiumoorlogen tussen Engeland en China. Engeland verkocht opium aan zijn handelspartners in of net buiten de havensvan China. Maar China had een verbod op opium.
Het was zelfs zo dat de totale omzet van de Chinese opiumrokers 100 miljoen zilverstukken was, en deze van China zelf maar 40 miljoen.
De eerste werd gewonnen door Engeland waardoor ze China allerlei maatregelen kunnen opleggen i.v. m. vrije handel met Chinese havens.
De tweede opiumoorlog werd door China gewonnen.
Thailand werd onder druk gezet om de import van opium toe te laten, maar enkel etnische Chinezen mochten opium roken!
Tijdens de Indochina (of Vietnam)oorlogen kregen de Franse en later de Amerikaanse soldaten opium. Tijdens WOII werden Hmong boeren gedwongen om de papaver te kweken en opium te leveren aan de Fransen. Ze konden toen immers geen beroep meer doen opleveringen uit India.
In de jaren 1950 was China en vooral het communisme vijand nr 1 voor de VS. Ten zuiden van China liggen Birma (Myanmar), Laos en Thailand. Dus de CIA moest hen te vriend houden in hun strijd tegen het communisme en zij steunden de opiumbarons door hen wapens te leveren en door hun opium op te kopen. Op die manier kwam er heel veel opium op de markt in de VS en deden de drugdealers gouden zaken!
Een aantal landen, vooral koninkrijken hadden ondertussen al een charter ondertekend tegen drugs in 1919. In 1927 sloten er zich nog meer landen bij aan, waaronder België.
We dalen een verdieping af in de Hall of opium. Hier gaat het over het gebruik in het verleden en nu, de gevolgen, het medisch gebruik, enkele getuigenissen, ingrepen die men kan nemen tegen het gebruiken van drugs, …
Ondertussen is in Thailand en iets mindere mate in Laos, en in nog mindere mate in Birma en een verbod en strijd tegen het kweken van de opiumpapaver. Andere landen vnl. Afghanistan nemen de teelt over. Einde van de jaren ’90 is men dan gestart met een synthetische drug, methamfetamine, die soortgelijke eigenschappen heeft. Ze wordt op grote schaal geproduceerd, zonder dat er opiumvelden aan te pas komen.
Verder wordt er ook kort een parallel getrokken met de teelt van cocaïne en er is nog ietwat info over andere drugs, alles zeer aanschouwelijk, met multimedia en allerlei andere hulpmiddelen, voorgesteld.
Nadien stoppen we even (bij het circus) rond het drielandenpunt.
We hebben voor 2 nachten een kamer in een resort Engels-Thai. Dat is gebouwd vlakbij het Viang Yotok meer, een groot natuurlijk meer met een groot gebied wetlands in de omgeving. Dit waterrijk en moerassig gebied trekt heel wat vogels aan. Volgende maand beginnen trekvogels uit het noorden en Europa hier toe te komen, de laatsten vertrekken pas in mei terug. Het is een zeer mooi gebied, dus er zijn wel wat vogels te zien. Donderdagochtend gaan we met Mike, een Engelse birder die hier al een hele tijd woont, op stap. Het is erg betrokken (en later begint het te regenen), dus ook de vogels blijven “thuis”.
Vrijdag rijden we naar de grens met Laos. Momenteel nog een heel papier werk met visa ed. Maar vanaf 2015 zou dit allemaal achter de rug moeten zijn, want dan wordt er een Aziatische unie opgericht , de Aziatische economische gemeenschap
We nemen de meest noordelijke grensovergang tussen beide landen, waar wij, West-Europeanen, mogen van gebruik maken. Het stukje in Thailand is redelijk kort en de weg volgt de Mekong. Binnenkort is Friendshipbridge IV tussen Laos en Thailand klaar. Langs Thaïse zijde is men nu de toegangsweg op 4 rijbanen aan het brengen. Het gevolg is, dat met de regen, er modder alom is.
Wij die ferrys in Europa kennen, staan hier weer even te kijken. We komen aan in de haven, bij de immigratie worden wij uitgeschreven en ook de papieren voor de auto zijn, mits wat taksen te betalen OK. We kopen het ticket voor de overtocht en krijgen dan te horen dat het nog wel minstens een uur zal duren. De overtocht zelf ziet er erg kort uit, aan de overzijde staat een vrachtwagen en er ligt een ferry. Maar nee, zo gaat het hier niet. De ferry (heel simpele pontons, zijn eigendom van de firma die de tankwagens uitbaat. Vermits Laos geen haven heeft, moeten alle petroleumproducten van ofwel Thailand ofwel Viëtnam komen. En het bedrijf dat het transport verzorgt, moest dus zorgen dat het de Mekong kon over geraken. Dit betekent dat een veer maar uitvaart er een tankvrachtwagen over moet. Tenzij er veel auto's zouden staan, maar dat blijkt uiterst zelden het geval te zijn. Uiteindelijk zijn er 4 tankwagens en 3 auto's, die bijna geen plek meer hebben op het veer, in die ene vaart over gekomen.. Elk veer keert steeds leeg terug. Enkel het veer van het desbetreffende land mag overvaren.
Ondertussen zijn Stephan en ik al met een klein passagiersbootje over gevaren. We hebben immers aan de overzijde wat tijd nodig omdat we een visum moeten regelen.
Gisteren had ik 60 US$ gekocht omdat de website vermelde dat wij, Belgen 30 US$ per persoon zouden moeten neertellen. Maar dat bleek 10 dollar misrekend te zijn. Achter onze rug is er een wisselkantoor. Maar nee, eerst moet ik Kip hebben (de Lao munt) zoniet kan er niet gewisseld worden. Waar kan ik Kip uit de muur halen? Daarvoor moet ik in het stadje zijn. Een douanier houdt me tegen, waar is mijn paspoort met stempel? Dat heb ik niet want er moet eerst betaald worden, en dan moet ... . Gelukkig verstaat die mens mijn probleempje en mag ik door om geld te gaan tanken.
Ook onze chauffeur moet hier bij aankomst nog zijn paspoort laten stempelen. De overtocht van 5 minuten zo 2 uur geduurd.
Laos ziet er veel en veel armer uit dan Thailand. We stoppen even langs de weg om ons bord noedelsoep naar binnen te werken, de prijs is iets hoger dan in Thailand. Er moet hier immers veel meer ingevoerd worden.
I
Laos of de Democratische Volksrepubliek of Laos of Lao ligt ten oosten van Thailand (en een deeltje aan Myanmar). Ten noorden ligt China, ten westen Vietnam en ten zuiden Cambodja. Laos heeft geen zeekust.
De oppervlakte is 236.800 km2, dus bijna 8 maal de oppervlakte van België. Er wonen nog geen 7 miljoen mensen in Lao, dat is niet verwonderlijk als men weet dat maar 4% van het grondoppervlak vruchtbaar genoeg is voor landbouw.
Laos is een vrij arm land, waar de gezondheidszorg nog bijna niets betekent. Voor industriële activiteiten hangt het land af van investeringen van Viëtnam, Thailand en China.
De hoofdstad van het land is Vientiane, een stad die bij de grens met Thailand ligt.
De grote rivier die door het land stroomt is de Mekong. Tot een tiental jaar geleden was dit de voornaamste transportader door het land, ook voor personen. Nu liggen er, vooral door de hulp van China, een aantal betere wegen. Onbaatzuchtig is China niet want hiermee wil het zich een snellere toegang verschaffen naar de golf van Laos of de Andamanenzee.
De munteenheid is de Laotiaanse Kip. Waarde ervan: 10.000 Kip is ongeveer 1€ waard. Je loopt dus steeds met miljoenen rond.
Het land wordt bestuurd door een president en vooral door de eerste minister.
Langs de weg zien we vooral etnische minderheden en erg sjofele huizen, met hier en daar een heuse villa.
De weg tot Luang Namtha ligt vrij goed. Het eerste deel ervan is door Thailand aangelegd, het tweede deel door China.
Maar eens voorbij Luang Namtha rijden we echt de bergen in, zo mogelijk nog steiler dan in Thailand. En hier is de kwaliteit helemaal niet goed. Daarbij is de weg nogal smal, gelukkig zijn de haarspeldbochten niet zo scherp als in Thailand. Op de 60 km tussen Luang Namtha en Muang Sing, doen we meer dan 1,5 u. We bereiken tegen de avond onze verblijfplaats voor de volgende twee dagen.
Muang Sing ligt op een hoogte van 700m, niet zo erg ver van de Chinese grens en is het centrum van de Lue en de Akka. Het grondplan van de stad is kwadratisch en dat heeft te maken met de Lue stad die in 1887 gesticht is. Toen bleven er kwadraten onbebouwd, en vele ervan zijn nog steeds onbebouwd. Een stad dus met lege oppervlakten. Er zijn enkele eco-projecten om toerisme te bevorderen. In de omgeving zijn er verschillende dorpen waar etnische groepen leven, sommige in vele dorpen, andere in slechts 1,2 of 3 dorpen.
We hebben voor een community based project gekozen. Het project werkt samen met Lue en Akka om hen een beter bestaan te geven, door het toerisme. De gids is een Hmong man, Sowan, die vrij goed Engels spreekt en veel info kan geven. Hij kent de mensen in de dorpen, dus met hem rondwandelen heeft het voordeel, dat je niet als vreemde rond loopt, en dat je via hem, als tolk, met mensen kan praten.
We zien in de dorpen een grotere concentratie aan kinderen en volwassenen die mentaal zwakker zijn. Er is immers lang inteelt geweest, wat zeker in de etnische groepen met weinig vertegenwoordigers tot sterke inteelt leidde.
Nu mogen jongeren, als ze op school of werk verliefd worden op iemand van een andere minderheid, ermee trouwen. Hopelijk leidt dit tot mentaal sterkere mensen.
Op zaterdagochtend beginnen we om 7u met een bezoek aan de ochtend markt. Vele mensen uit de dorpen komen heel vroeg en rond 8u kramen er al wat mensen op. Voor vers vlees komt men ook best niet te laat, ijs is hier immers een totaal onbekend product.
Nadien bezoeken we met de auto en gids verschillende dorpen in de omgeving van Muang Sing. Sommige groepen zijn boeddhist, andere animist, andere gemengd. Sommige dorpen zijn gekend voor een bepaalde activiteit, wat hen meer geld opbrengt.
De Tai Neua zijn voor 90% boeddhistisch, voor 10% animistisch. Dopren waar animisten wonen hebben hier steeds een speciale toegangspoort. Hier worden bij de Tai Neua olifanten op aangebracht, niet als versiering, maar om de kwade geesten te bestrijden zodat die het dorp niet binnen komen. Eens de poort gemaakt mag die door niemand betreden, noch aangeraakt worden, want dan wordt de bezwering verbroken en kunnen boze geesten binnen. De overtreder moet dan geld storten zodat er direct een nieuwe poort kan gemaakt worden.
Het dorp wordt ook wel het “noedeldorp” genoemd? Vele inwoners maken verse of gedroogde rijstnoedels. De verse worden dezelfde ochtend op de ochtendmarkt verkocht.
Vandaag 19 oktober, volle maan, is het dag van Boeddha. Mensen trekken hun beste kledij aan (vooral weer vrouwen) en gaan met allerlei geschenken, meestal voedsel, naar het boeddhabeeld in hun dorp. In de tempel plaatsen ze dan al hun giften. Dit is een heel extra feest voor de monniken.
Het volgende dorp is Hmong
De Lolo is een heel kleine etnische groep, er zijn slechts 2 dorpen in Laos met Lolo
De Tai Dam of Black Tai is een etnische groep waar veel aan weven wordt gedaan. Het dorp ziet er wat welvarender uit.
Daarna is weer de Tai Neua aan de beurt. Nu komen we in het “wiskey-dorp”. Hier wordt alcohol gemaakt en gestookt, of van rijst of van maïs. De rijstalcohol is gemakkelijker te produceren, maar kost meer, omdat er dit jaar voor de grondstof rijst hoge prijzen worden geboden. We hebben enkel het stoken van maïsalcohol gezien. De maïs, die geproduceerd wordt voor dierenvoeding, wordt aangekocht in grote, zware zakken. We zien er zo een groot aantal op verschillende plaatsen in het dorp staan.
’s Middags hebben we pick-nick in een hutje in een rijstveldHet volgend dorp is een Yao dor
enkele oude Yao vrouwtjes proberen ons wat handwerk te verkopen. We zien echter nergens mensen handwerken
Het laatste dorp voor vandaag is een Akka dorp. Hier zijn vooral kinderen te zien, de volwassenen zijn nog op het veld bezig met de rijstoogst.
Omdat het feest is voor de boeddha waarbij de doden herdacht worden, is er op 19 oktober, volle maan, in elk dorp feest. Overal worden bommetjes door kinderen en dus ook door de kindmonnikjes, aangestoken. De tempel is versierd, overal branden kaarsjes, mensen maken mooie bloemruikers op schalen en ze kopen een grote fijn papieren hoed, met onderaan in het midden, een ring van een soort paraffine. Namen worden op het papier geschreven, de brandbare stof wordt aangestoken en na even is de lucht in de hoed warm genoeg en stijgt de ballon op. Onze ballon, gekocht door de chauffeur, gaat heel snel en recht de hoogte n en verdwijnt spoedig in de wolken.
Morgen bezoeken we nog enkele dorpen , verder verwijderd van Muang Sing.