Reisverhaal «het zuiden van Isaan»
Zuidoost Azië
|
Thailand
|
6 Reacties
16 November 2013
-
Laatste Aanpassing 05 Februari 2014
Isaan is de grote landstreek in Thailand ten noordoosten van Bangkok. Hier zijn bijna alle de grensovergangen met Lao.
Isaan is aangeduid
De grensformaliteiten vallen
nogal mee. We moeten door een voetgangerstunnel
onder het niemandsland met in het midden een afrastering zodat de komenden en
de gaanden goed gescheiden worden.
Vermits we een double entry visum hebben mogen we nu weer 60 dagen in Thailand
blijven en krijgen we ook hier een stempel dat het visum hierna niet meer
geldig is.
Er is een groot verschil
tussen Thailand en Laos! Hier is er nu
een goede viervaksbaan. De huizen zijn
van veel betere kwaliteit. We zien heel
wat velden waar pikdorsers in de rijst bezig zijn met de oogt. Er zijn ook verschillende zeer grote
opslagbedrijven voor rijst, ongelooflijk hoog, lang en breed.
Er is een duidelijk verschil in de levensstandaard. Daar waar in Lao vooral aan landbouw-voor-eigen-voeding wordt gedaan, is er hier taakverdeling en zijn er grote boerderijen die voedsel produceren. Hier en daar komt er nog wel een kleine boer voor.
Er zijn bijna geen markten
meer, alles wordt in winkels verkocht.
waar het sterretje staat bevinden zich de Kmer opgravingsgebieden
We slaan af naar Ubon Ratchathani
voor een bezoek aan het Nationaal Museum met wat uitleg over de geologie, de
prehistorie, de Kmer vondsten, lokaal tekstiel.
In het gebied woonden 16.000 jaar geleden zeker al volkeren, want de oudste
overblijfselen zijn van die tijd.
Verder richting westen komen
we in Surin. Gelukkig zijn we er vandaag
omdat vanaf morgen, en dat voor 4 dagen, het grootste jaarlijkse olifantenfeest
wordt gehouden. Dan zijn er 250
olifanten met hun mahout in de stad. De
olifanten krijgen dan een buffet van meer dan 50 ton groenten en fruit voorgeschoteld
en er zijn een aantal optredens.
7 km ten noordwesten van de
stad ligt het dorpje Ban Tha Sawan, bekend voor het weven van zijde met
goudbrokaat.. We vinden één bedrijf dat
bezig is met het weven van goudbrokaat.
Alle werksters zijn Cambodjaans en de stoffen worden enkel na bestelling
geweven. De patronen zijn heel
ingewikkeld en kleurrijk. Daardoor zijn
er permanent 4 tot 5 mensen bezig voor het weven van één stukje stof dat elke
dag 4 cm langer wordt! Ondanks het lage
loon dat de vrouwen krijgen, is zo een
stuk goudbrokaat heel erg duur.
een weefsel met de schering draden. Het stukje dat te zien is, is werk van enkele
dagen (4 cm per dag!)
Als we uit Surin vertrekken,
de volgende ochtend nog voor 8u, zien we al olifanten toekomen, zijn er al
hier en daar wegen verboden terrein (we rijden er toch door) en zien we de
plaats waar het olifantenbuffet gaat opgesteld worden.
We rijden richting zuiden,
richting Cambodja. Hier is geen grensovergang,
maar wel enkele Kmer tempels, waarvan ook de mooiste in Thailand. Hier is dit geen Unesco Werelderfgoed,
Thailand heeft immers voldoende andere plaatsen.
Eerst bezoeken we Prasat Muang Tam.. De
architectuur is Kmer stijl, ook hier is de tempel aan de god Shiva gewijd. Rond de tempel zijn er bij opgravingen resten gevonden van bewoning
en voorwerpen voor dagelijks gebruik.
Die worden geschat op1000 jaar oud, dus men vermoedt dat de tempel ook
dezelfde leeftijd heeft.
De tempel ligt op een
rechtstreekse lijn van Angkor (in Cambodja) naar het noorden.
Men heeft allerlei onderzoeken gedaan en daaruit besluit men dat de tempel 700
jaar geleden verlaten is.
Er zijn ook restauratiewerkzaamheden gebeurd in 1997 waarbij men de gevonden stenen
terug heeft gebruikt. Voor het gehele
complex heeft men naast baksteen 2 soorten gesteente gebruikt nl. lateriet, een
heel poreus gesteente, en zandsteen.
Lateriet laat geen beeldhouwwerken meer zien, enkel nog verweerde stenen. De beeldhouwwerken in zandsteen zijn deels
bewaard gebleven.
Het complex heeft een rechthoekige vorm 120 m x 127 m, in het totaal ongeveer
1,25 ha.
Binnen de buitenste ommuring
is er een binnentuin en gebouwen. In de
binnentuin zijn er 4 L-vormige vijvers waar nu waterlelies bloeien. Tussen deze vijvers zijn er wandelpaden.
Overal zien we beeldhouwwerken met slangen, zoals overal in het Hindoeïsme en
bij de Kmer zijn dat cobra’s.
Er waren ook 5 lateriettorens, waarvan de middelste de hoogste was. Die stelt de Meru berg voor,het centrum van
het universum. Maar van deze toren is er
niets meer over. Ook hier bevatte de
voornaamste toren weer het fallus symbool.
Elk van de torens had 1 ingang en 3 schijningangen, zodat er langs de 4 zijden
mooi beeldhouwwerk te zien was.
Op 7 km van Prasat Muang Tam,
ligt het mooiste complex Phanom Rung.
Dit complex bevindt zich op de top van een uitgestorven vulkaan. De gebouwen dateren tussen de 10de
en de 13e eeuw. Tussen 1971
en 1988 zijn hier grote restauratiewerkzaamheden uitgevoerd.
Ook hier is het complex
oost-west gericht. De mooiste toegang is
vanaf het oosten, hier ingang 1 genoemd.
Via ingang 3 kunnen ook
mensen per rolstoel in de tempel komen.
De eerste trappen zijn erg
steil en uit lateriet gemaakt. Ze leiden
naar een platform.
Ten noorden van dit platform
is er een paviljoen, waarvan nu nog enkel de basis, 8 zuilen en een stukje
bouwwerk te zien is. Hier zou de koning
zich voorbereid hebben om de tempel te betreden.
Terug aan het eerste platform is er weer een paaltjes-weg die leidt naar de
eerste Naga brug (Naga = slang)
Ook hier is er weer een
platform, kruisvormig en met relingen die slangen voorstellen met een
vijfkoppige cobra.
Er is hier ook een brug die
de verbinding tussen hemel en aarde voorstelde. Hier zijn ook kleine meren
omgeven door slangen
Hierop volgend begint de klim op een goede trap die
verdeeld is in 5 delen, telkens met een soort terras als tussenstuk.
Via nog eens een terras komt
men dan bij de tweede Nagatrap en boven, uiteindelijk pas op het tempelverdiep met nog
wat bruggen en trappen en de belangrijkste toren.
Dit verdiep telt verschillende gebouwen
gemaakt uit gebeeldhouwde zandsteen. We
geraken er niet op uitgekeken.
Na deze Kmer bezoeken rijden we richting Bangkok. Ongeveer 200 km voor Bangkok is het derde
grootste nationaalpark van het land.
Khao Yai N.P.is 2166 km2 groot en bestaat uit
karstgebergte dat begroeid is. Het
merendeel van het park ligt op een hoogte tussen 600m en 1000m. Het hoogste punt is iets meer dan 1300m. Omdat dit militair gebied is, kan men hier
helemaal niet in de buurt komen.
het Nationaal
Park staat op de Unesco Werelderfgoedlijst
In dit N.P. zit er nog heel wat wild, waarvan een belangrijk deel moeilijk of
niet te zien is, zoals bvb de tijger en de gaur. Het grootste deel van het N.P. is niet
toegankelijk, tenzij hier en daar in een georganiseerde trekking.
We logeren buiten het park, richting noorden. In dit gebied zijn al heel wat luxe hotels en
worden er nog nieuwe gebouwd. Ook
villa’s, winkels allerlei, vertier en
attracties zijn langs de baan te vinden.
Een aantal mensen uit Bangkok en omgeving komen hier op weekend, deels
omdat het zuiverder lucht is, wat koeler tijdens de hete maanden en vooral
omdat er vermaak is van zodra ze toekomen tot ze weer vertrekken.
De hoofdreden waarom toeristen naar hier komen is de rijkdom van het nationaal
park en de georganiseerde dagexcursies in het park.
De eerste dag trekken we er alleen op uit, met auto en
chauffeur. De tweede dag nemen we een
gids mee voor ons privé zodat we vooral de natuur zien en leren kennen.
Naast de dieren in het park, zijn er ook een aantal
watervallen. De meest bezochte is Haew Suwat omdat de film The Beach met Leonardo di Caprio hier voor een deeltje is
opgenomen.
De grootste waterval is Haew Narok. Die zou over een hoogte van 150 m vallen in 3
delen.
Dieren in het park kan je overal tegenkomen. Op een half uur stappen van de baan is er een
uitzichttoren bij een grote waterplek.
De gibbons leven in de bomen en de makakken langs de straat.
Verder zijn er zoutplaatsen waar dieren zout komen
likken. Dan zijn er ook weiden waar
vooral hertachtigen kunnen gezien worden.
Het bezoekerscentrum van het park is mooi opgevat met veel
uitleg (in het Thai)
er staat een
opgezette tijger in het bezoekerscentrum.
Op 25 juni 1977 zat een tweejarig meisje in een hut, hier ergens in de
buurt, te tekenen. Het kind liet haar
potlood vallen en omdat het huis een paalwoning was, liep het kind naar buiten
om haar potlood onder het huis op te rapen.
Plots sprong deze tijger op haar en beet haar dood. Omdat men weet dat een tijger terug komt daar
waar hij zijn prooi heeft gedood, vatte een ranger post in het huis mét een
jachtgeweer. Een andere ranger
verwittigde hem dat de tijger op komst was.
De ranger in het huis steekt even later zijn hoofd door het raam om te
zien waar de tijger was. De tijger
sprong op hem en de man overleed op weg naar het ziekenhuis. 2 dagen later, als de tijger weer terug kwam,
werd hij gedood en opgezet.
In dit park komen ook tussen 200 en 250 wilde olifanten voor. We hebben geluk op de terugweg de eerste
dag. Langs de baan, mooi in de
rijrichting komt een grote mannetjesolifant aangewandeld. De bestuurder achter hem blijft veilig op
afstand. Onze chauffeur rijdt een eindje
achteruit telkens de olifant wat meer richting midden van de rijweg stapt, net
zoals auto’s die achterop komen. En 2 motofietser
draaien resoluut hun rijrichting om en maken zich uit de voeten. Uiteindelijk kruisen we hem en rijden we
verder.
de olifant komt
aangewandeld
Met de gids zoeken we vooral vogels. Het is erg bewolkt, dus zijn de vogels
moeilijker te zien.
Voor we in het park komen stoppen we even op een plaats waar
parkieten wonen.
De neushoornvogels (hornbills) zijn te vinden bij de bomen met een soort vijg
als vrucht. Ook de gibbons lusten die
wel. Daarom is er af en toe wel eens een
gevecht tussen de vogels en de gibbons.
In Khao Yai N.P. komen
er 4 soorten neushoornvogels voor.
We zien ze alle 4.
Op het hoogste punt van het park staan radars opgesteld en
dit is militair gebied. Ongeveer 10 km
voor de top is de weg afgesloten door een militaire controle. Hier zien we een echt stekelvarken. Het dier is een nachtdier en overdag dus niet
te zien. Maar de soldaten geven voedsel
en houden het stekelvarken als een soort huisdier. Het loopt vrij rond maar blijft in de buurt
van het wachthokje.
In de buurt van het militair controlepunt is er nog een
wandeling die uitzicht geeft op de diepe vallei en de klif. Bij mooi weer is hier dikwijls de zwarte
arend te zien. Nu enkel mist!
We verlaten het park en rijden naar een tempel annex
grot. In deze grot leven vleermuizen,
zeer goed te zien.
Wat verder is er hoog op de berg een grote grot. Daarin wonen vele miljoenen Hoefijzerneusvleermuizen. Het zijn insecteneters. Een half uurtje voor donker komen ze naar
buiten gevlogen, in enorme slierten. Het
duurt ongeveer 15 minuten voor ze alle, door 2 uitgangen in de grot, buiten
gekomen zijn. Rond 3u ’s nachts komen ze
terug, na voldoende gegeten te hebben.
Vrijdagavond is er in de lodge waar we verblijven een Thai
avond met Thai muzikanten, Thaïse dansen,
Thaïs boksen, en vuurspuwers. Iedereen
van het personeel heeft een rol in dit optreden en is traditioneel
aangekleed. Een kindje van gasten en de
2 oudere dames, een Deense en ik, worden gevraagd om Thaïse kledij aan te
trekken.
We leren zo een beetje van de traditionele Thaïse cultuur
kennen.
Morgen verlaten we Isaan en starten we met een bezoek aan het zuiden van
Thailand.