Reisverhaal «laatste dagen in het noorden van Tanzania»
Tanzania, de bakermat van het mensdom
|
Tanzania
|
8 Reacties
18 Oktober 2024
-
Laatste Aanpassing 30 Oktober 2024
6. Arusha en het noorden van Tanzania
Vrijdag rijden we van Arusha naar Arusha National Park, een rit van 45 minuten. We rijden nu met een kleinere 4x4, omdat de organisatie waar we de auto huren, het voor de laatste parken OK vond met een kleinere auto. Mar dit voertuig is veel minder krachtig, onze chauffeur moet veel voorzichtiger rijden.
Arusha National Park ligt tussen de 1500m en 4566m hoogte, deze laatste hoogte is de top van de Meru. Een tweede vulkaan is de Ngurdoto. De kratervloer heeft daar een diameter van 3,6 km en een diepte van 100m. Hier leven weinig dieren in, er gaat geen rijpad naar beneden.
Arusha NP is het kleinste park in Tanzania, maar landschappelijk erg mooi. Op de hellingen van de Meru is er een berg-regenwoud te vinden met mooie bomen. Verder komen er enkele meren voor en verschillende moerassen.
Er zijn niet zoveel wegen, we rijden een rondtoer, waarbij we eerst de Ngurdoto vulkaan oprijden.
een deel van de krater
op de kraterbodem, een kudde buffels
enkele beelden van het landschap
Zilverneushoornvogel (Bycanistes brevis) een indrukwekkende vogel
een Dwergbijeneter (Merops pusillus) verschuilt zich tussen takken en bladeren
een grote plas
aan het water de Heilige Ibis (Threskiornis aethiopicus)
de Hamerkop (Scopus umbretta) vliegt regelmatig over het water
snel erbij zijn om de Diadeemmeerkat (Cercopithecus mitis) te fotograferen
wat verder is de Zuidelijke Franje-aap (Colobus angolensis) te vinden. Onze chauffeur kan ruiken wanneer de Colobus-aap is de buurt is
een prachtige staart en lange witte rugharen. Wanneer een jong geboren wordt heeft dat enkel witte haren, na enkele maanden komen de zwarte haren te voorschijn
regelmatig zijn er bloemen te zien
een moeras
een speciale libel
en dan een vogeltje …
Smidsplevier (Vanellus armatus)
flamingo’s
fel gekleurde vruchtjes (waarschijnlijk) …
en een andere soort….
een acacia met een gele bast wordt ook wel Koortsboom genoemd. In Zuid-Afrika vertelde men ons dat vanaf het voorkomen van deze boom, ook malariamuggen aanwezig zijn en dus koorts kunnen veroorzaken
We nemen elke dag trouw onze anti-malariapillen, maar we hebben tot op heden nauwelijks 1 mug gezien….
enkele acacia’s beginnen te bloeien
wat lager dan de hellingen komt er af en toe een open vlakte voor, soms met een moeras, soms met gras
op een van de vlaktes staat een kudde zebra’s te grazen
wat verders staan er enkele zebra’s. In tegenstelling tot Nyerere NP, blijven de dieren hier rustig staan…
… kijken
nog wat lager is het droger …
… we komen bij de Momella Lakes. Hier kan je voor 52 dollar per persoon, een kano huren voor de fun. Niets meer te zien dan via de weg…
een eilandje in een van de meren
dicht bij de weg is een grazende Ellipswaterbok ( Kobus ellipsiprymnus ) Blijkt dat het dier in een moeras staat
in tegenstelling tot de moerassen, waar hier de Heilige Ibis te zien is, is het water van de meren zoutwater
veruit de meeste acacia’s hier hebben een gele bast
eindelijk zien we door de mist een deel van de Meru, de Kilimanjaro blijft in de wolken
bij de andere toegang, Momella Gate, zijn de rangers klaar om mensen te begeleiden voor een wandeling naar een waterval, of voor de beklimming van de Meru dia 5 dagen duurt. En ganse expeditie waarbij ook telkens nog een gids, en in het laatste geval, dragers, een kok, iemand die zorgt voor hat materiaal, … mee gaan tegen betaling
Bruinkapijsvogel (Halcyon albiventris) gewoon op een boom, niet ver van het rijpad
bijna aan de uitgang is er nog een kudde buffels te zien
een andere auto, dezelfde chauffeur/gids
Zaterdag rijden we weer weg van Arusha, richting Ngorongoro krater, waar we de eerste dag waren. We slaan echter voordien af, richting Dodoma. Op deze weg ligt de toegang tot Tarangiri National Park.
Tarangiri National Park heeft een oppervlakte van 2850 vierkante km, ongeveer zoals een kleinere provincie in België.
Hier zou veel wild en vogels voorkomen, maar de realiteit is anders…
Wanneer we aankomen bij de toegang staan er tientallen en tientallen safaricars te wachten om hun papieren in orde te brengen.
In het park is het vreselijk druk en waar er ’s middags gepicknickt wordt is het voor ons vreselijk. Honderden safaricars, roepende en kwebbelende toeristen, zowel een lokale privéschool (met 7 bussen, 3 kinderen op de plek van 2) en groepen westerse toeristen.
En dan zegt onze chauffeur dat het nu laagseizoen is….
We volgen verschillende wegen, maar het centrum en zuiden van het park is onmogelijk te doen voor dagtoeristen. Het park wordt doorsneden door een rivier, momenteel staat er weinig water.
Het regent echter al af en toe, dus er zijn al voldoende plassen zodat de dieren, die waarschijnlijk verder weg van al dat drukke gedoe leven, ook daar voldoende water hebben zodat ze niet meer naar de rivier moeten komen om te drinken.
We zien wel wat vogels en kleinere dieren, van heel ver een leeuw, 1 olifant, wat later een kussen van 7, enkele zebra’s, een grotere kudde gnoes, 1 impala en 2 giraffen.
Geef ons maar de veel rustiger en zuidelijke parken.
Onze oogst:
een kudde gnoes
veel acaciabomen, deze is droog en omgevallen
de acacia’s met bladeren geven schaduw aan dieren
de rivier
op termietenburchten zijn af en toe Vuurkopbaardvogel te zien
Vuurkopbaardvogel (Trachyphonus erytrocephalus), een kleurrijke mooie vogel
de 2 symbolen van Tarangire N.P. de baobab en de olifant
wanneer we wat hoger rijden, krijgen we een overzicht over dit deel van het park, acaciabomen met daartussen nog steeds droog gras
Wat verder, staat er een reuzen baobabboom helemaal uitgehold onderaan. Je zou er zeker een tweepersoonstentje in kunnen plaatsen
Driekleurige Glansspreeuw (Lamprotornis superbus)
de groep van 7 olifanten, hier de grootste onder hen
en de kleinste
Witkopbuffelwever (Dinemellia dinemelli), opvallend
Smidsplevier (Vanellus armatus) hebben we meermaals gezien, het is een oeverloper
Knobbelzwijn (Phacochoerus africanus)
een hoendervogel, behorend tot de Frankolijn-familie
Ruppell’s Witkruinklauwier (Eurocphalus ruepellii)
Kirk’s Dik Dik (Madoqua kirkii) een heel schuw dwerantilope
een roofvogel
Roodbuikpapegaai (Poicephalus rufiventris), de eerste papegaai die we in Tanzania zien
de enige impala
de ‘worstboom’ omwille van de vruchten
een Klauwier, waarschijnlijk de Gekraagde Klauwier (Lanius collaris)
Roodsnaveltok (Tockus erythrorhynchus) terug van weg geweest
Vorkstaartscharrelaar (Coracias caudatus), heel kleurrijk
Senegaltrap (Eupodotis senegalensis), mannetje
een varaan
witte bloemetjes van de acacia
een Meerkat
en de Waterbok
Grijze Torenvalk (Falco ardosiaceus)
Mevrouw Struisvogel
en Meneer …
We verblijven nu voor 2 nachten in Mto Wa Mbu, dit betekent Muggenrivier.
Veel muggen zijn er hier ook niet te zien, maar voor de veiligheid toch onder het muggennet slapen…
We houden een babbel met de Tanzania eigenaar van Mwi Village, de naam van het verblijf.
ons huisje in het dorp
De man kreeg ooit een beurs om in het St Andrewscollege in Schotland te studeren. Daarna studeerde hij geneeskunde en specialiseerde in radiotherapie voor vrouwen met vooral borstkanker. Hij volgde opleidingen in o.a. Japan, behaalde een doctoraat en werkte op verschillende plaatsen, ook buiten Tanzania. Hij deed onderzoek en sprak overal ter wereld op congressen. Wanneer hij op 48 jarige leeftijd terug kwam naar Tanzania vroeg hij aan de WHO een beurs aan om een studie te doen. Hij zag dat vrouwen in Tanzania die behandeld werden door bestraling (nadat ze eerst naar een traditionele geneesheer (!) gingen en pas later in een kankerkliniek) ongeveer na een jaar allemaal stierven. Het resultaat van zijn studie was: de hoeveelheid stralen die de vrouwen te verwerken kregen was veel te groot waardoor ook gezond weefsel werd vernietigd.
Dit resultaat werd door de overheid weg gemoffeld, er werd niets mee gedaan.
Op onze vraag hoe de geneeskunde momenteel wordt uitgevoerd, vertelt hij dat er nergens in Tanzania goede apparatuur, laat staan gespecialiseerde apparatuur, aanwezig is en dat mensen veel te laat wachten om bij een afgestudeerde arts terecht te komen. Er zijn ook veel te weinig specialisten.
Heb je geld genoeg hier in het noorden, dan word je naar Naïrobi (Kenia) gevoerd, relatief dichtbij.
De man vertelt ons ook dat hij 12 jaar geleden gestart is met de bouw van zijn dromen, een dorpje met vijf kamers voor toeristen. Na corona was de bouw en inrichting in orde en is hij gestart met zijn verblijf.
De man is erg vriendelijk en verstandig, zijn moto, ‘wees gelukkig en blij’
Vandaag zondag rijden we naar het laatste nationaal park , Lake Manyara National Park. Het park ligt op een hoogte tussen 960 en 1478m. Het ligt in de Rift-vallei, net zoals Tarangiri National Park.
De Rift vallei is ontstaan nadat de grote Afrikaanse Plaat en de Somalië-plaat ((in het oosten) van elkaar zijn afgescheurd. Het gebied tussen deze plaatsen is lager gelegen wen wordt de Rift-Vallei genoemd, ze begint in de Rode Zee en loopt 6500 km verder door Oost-Afrika.
de steile helling van de Riftvallei
Het park is slechts 330 vierkante km groot, 2/3 is meer. Het meer is gevuld met zoutwater, net zoals de andere meren in de Rift-Vallei. Doordat het vorig najaar van oktober tot december zoveel heeft geregend, is het meer nu heel wat groter, vele wegen zijn nu onder de waterspiegel.
het meer Lake Manyara
nog steeds staat het waterpeil veel hoger
overal waar nog (dode) bomen te zien zijn, was voorheen een rijpad
waar het water wat terug getrokken is, zijn er nog modderpoelen
mooi, veel watervogels (flamingo’s, pelikanen, …)echter zijn vertrokken. Het water is immers te hoog om hun voedsel te vinden
Het gebied bestaat verder voor een groot gedeelte uit bos, het is moeilijk om andere dieren dan olifanten te zien.
er zijn droge bergbeken…
en andere waar water snel stoomt
soms staat er zelfs water op de (lage) brug
hier is er dan een, een olifant
We rijden ongeveer alle wegen die berijdbaar zijn. Ook hier zijn nogal wat andere jeeps, maar veel minder dan in Tarangiri.
hier en daar bloemen
bloempjes en bladeren van de Wilde Mango, niet eetbaar
vele stammen zijn heel apart
vele struiken en bomen blijken overwoekerd door een plant met droge bladeren en met groene, sinaasappelachtige vruchten
blijkt dat dit de Wilde Watermeloen is, niet eetbaar
hier draag de Sodomappel al vruchten, ze zijn giftig en hol binnenin. Te vinden in vele landen
een koppel gieren, Witkopgier (Trigonoceps accipetalis) zit hoog in een boom te kijken…
wat later deze mooie IJsvogel, de Grijskopijsvogel (Halicyon leucocephala)
Zuidelijke Hoornraaf (Bycanistes brevis) , een neushoornvogel die loopt, uiterst beperkt vliegt
bessen genoeg, maar meerdere vogels lusten ze wel
de Blauwnekmuisvogel (Urocollius macrourus) zit op dezelfde boom te genieten
Cabanis' Klapekster (Lanius cabanici)
Er zijn momenteel nog 2 picknickplaatsen waar mensen de jeeps mogen verlaten en waar tafels en banken staan. Er zijn toiletten aanwezig en er is minstens 1 ranger (met geweer)
hier is een libel te vinden
Wat zien we
een Diadeemmeerkat, er bestaan verschillende ondersoorten
moeder baviaan houdt toezicht op de kleine, maar laat ze af en toe in de buurt wat klimmen, zwieren en zwaaien aan takken ,…
soms zoekt de kleine beschutting bij de moeder…
de Zwartgezicht Meerkat
Maandag is een culturele dag. Tijdens de voormiddag maken we, met 2 gidsen, een wandeling door de velden van Mto Wa Mbu, waar vooral rijst en bananen geteeld worden
deze rivier komt uit de beregen en bevat dus zoet water. Het water loopt naar Lake Manyara. Het water hier wordt gebruikt voor irrigatie vooral van de rijstvelden.
Iedere landbouwer heeft recht op water, er moet een klein bedrag betaald worden. Er is een systeem waarbij een medewerker van de waterverdeling, het water in kanalen kan leiden of kan afsluiten
vooraan is de aanvoer van een waterkanaal, dat kan afgesloten worden wanneer het veld na 2uur voldoende water heeft
’s Morgens gaan Masai met hun kudde naar een plak waar ze kunnen grazen. Voor de duisternis invalt keren ze terug naar hun dorp
hier worden 25 soorten bananen geteeld. 5 soorten komen hier niet voor omdat ze gemakkelijk aangetast worden door ziektes
De 25 soorten bananen worden ingedeeld in 3 groepen: de eetbananen, de kookbananen en 1 soort wordt gebruikt om bier te maken.
mest van de koeien, de schapen en de geiten wordt als meststof gebruikt bij de bananenteelt
een mangoboom , mango is slechts rijp over enkele maanden
hier is citroengras, wordt gebruikt om thee te maken. De bladeren worden gekneusd en in heet water gebracht
een lokale plant ,behorend tot de familie van de aardappel en de tomaat, hebben we overal in Tanzania gezien. Alles van de plant wordt gebruikt, o.a. de bladeren voelen ruw aan en dienen als schuurspons voor de vaat ….
de gele vruchten worden als speelballetje door kinderen gebruikt, soms ook gekookt als lokaal medicament voor vrouwen die net bevalen zijn om het lichaam te reinigen …
de takken van de acacia, met de vele, lange doornen worden gebruikt om een stuk land te omheinen zodat geen mens, noch dier er in kan
de best van bananenstruiken wordt gedroogd en o.a. gebruikt als dakbedekking
per woning of 2 woningen is er een wateraanvoer
vrouwen staan de ganse dag gebogen in het rijstveld om onkruid te rooien
soms is de bodem te zout en blijven de bananenplanten klein
een bijteelt is pindanoten, de kleine plantjes voor de bananenstruiken
we komen voorbij een Lutherkerk, ooit gesticht door de Duitsers
We zien op het domein kinderen lopen, we gaan even binnen.
Een leraar komt op ons af en vertelt:
een man, erg begaan met het welzijn van deze kinderen
‘hier komen lokale vrij arme kinderen naar school. Er zijn twee klassen. In de ene klas zitten kinderen tussen 5 en 7 die aan de lagere school moeten starten. De meeste kinderen kennen niets, leren waar hun mond, hun tenen, … te vinden zijn, ze leren tellen tot 100, ze leren dat ze ten opzichte van oudere mensen beleefd moeten zijn, ze leren het alfabet, …. ’s Middags krijgen ze eenvoudige eten. De leraar spreekt Swahili, maar de getallen en de lichaamsdelen moeten ze in het Engels kennen. Sommige kinderen kennen zelfs nauwelijks Swahili, omdat ze thuis nog een lokale taal spreken. Wat ze zelf moeten kopen is papier, een pen en een rugzak.
de kinderen zingen het alfabet
een hulpleerkracht wijst de cijfers aan …
die door de groep kinderen in het Engels wordt gezegd, gezongen
De tweede klas is bevolkt door kinderen die graad 7 gevolgd hebben, voor ons einde lagere school. Voor ze naar het middelbaar gaan moeten ze Engels leren en moeten vele vakken bijgewerkt worden.
de grotere kinderen werken in een werkschrift
Ze leren ook het volkslied, ze zingen het voor ons. Net zoals de kleine kinderen, worden ook deze kinderen gedrild in wat ze moeten leren’
de leraar heeft tucht, wanneer hij spreekt, luistert iedereen, daarna doen ze rustig . wat er gevraagd wordt
eerst zingen de kinderen een welkomlied, daarna het volkslied van Afrika
We stappen verder, twee vrouwen verkopen rijstkoeken
de gids koopt er 5, ze smaken goed, maar het vult wel de maag…
de meeste mensen wonen in ‘stokhuizen’, gemaakt van takken-verticaal en horizontaal- waartussen modder is geplakt
Een volgende stop is een bananenbierbedrijf. We krijgen uitleg hoe het bier gemaakt wordt. De kleine, speciale bierbananen worden gedurende 7u in water gekookt. Daarna laat men deze brij gedurende 5 tot 7 dagen afgedekt staan (volgens de temperatuur).
Ondertussen neemt men gierstkorrels en laat men die in warm water kiemen.
rechts de gierstkorrels, in het midden de gekiemde en links de gekiemde-gierst-bloem
De gekiemde gierst wordt dan gemalen. Deze bloem wordt aan de gezeefde brij toegevoegd. 1 dag later heeft men bananenbier met 0,5° alcohol, de volgende dag 1° alcohol en de derde en laatste dag 1,5° alcohol.
het bier, we hebben er niet van geproefd, maar het rook naar bier
Wat na 3 dagen niet opgedronken is, is verloren. De pulp die overblijft na het filteren wordt aan de dieren gegeven
daarna het onvermijdelijke, we gaan langs bij ‘kunstschilders’ met de bedoeling iets te verkopen …
… en daarna bij beeldhouwers, vluchtelingen uit Mozambique
wat verder zien we dat de kookbananen in grote trossen vervoerd worden naar een verzamelplaats, waar ze op een vrachtwagen geladen worden, misschien voor consumptie in Tanzania, misschien voor export
zoals overal in Tanzania, gebruikt men de landbouwgrond voor opeenvolgende teelten, telkens van een ander gewas. Maar hier heeft men enkel bananen en rijst.
Nieuwe bananenplanten verkrijgt men uit scheuten van de eenjarige planten
’s Middags gaan we bij ‘de mama’s’ eten, lokale vrouwen die samen een soort restaurant opzetten, waar vooral groepen toeristen komen eten. Men moet gereserveerd hebben
het vuur wordt met hout gestookt, daarboven is er een soort bank uit klei en daarop komen de kookpotten
Later tijdens de namiddag gaan we naar een Masaï dorp. Langs de grotere weg komen veel reisgroepen, wij rijden een andere zijweg in. Elk Masaï dorp is toeristisch, het ene al veel meer dan het andere
vele Masaï, ze noemen zichzelf de ‘originele’ ,leven in ronde hutten
hun sandalen zijn gemaakt van motobanden
hun dorp, in feite 1 familie met 35 volwassenen, is omgeven door deze doornen, takken en stekels. Dit om te beletten dat ’s nachts leeuwen of hyena’s binnen komen. We zijn hier immers niet zo heel ver van Lake Manyara National Park. Waar nu nog openingen in deze afsluiting zitten, gaat er bij duisternis, eenzelfde materie de opening afsluiten. Koeien zitten binnen de omheining nog in een afzonderlijke omheining, de schapen en geiten in een kleinere soortgelijke omheining. Om deze wilde dieren buiten te houden wordt er 's nachts diw-kwijls nog een groot vuur binnen het gebied onderhouden
elke vrouw krijgt zo een hut, ttz ze moet ze zelf bouwen
naast de stokken en de modder wordt hier voor de bouw ook koemest gebruikt. Zo een hut kan 5 jaar meegaan. Het dak bestaat uit bladeren ie op takken liggen. Deze gedroogde bladeren gaan maar 6 maanden mee, voor het regenseizoen moeten ze zeker vervangen worden, ook weer een werk voor de vrouwen
in het ganse dorp spreken slechts 3 mensen Engels, de andere spreken nog steeds de Masaï taal, zelfs geen Swahili. De rechtse man is, naar eigen zeggen, de zoon van de chief, het hoofd van de familie
Masaï kunnen meerdere vrouwen hebben. Wanneer ze rijk zijn, dus veel koeien hebben, kunnen zij vrouwen kopen bij hun vader. Meisjes kunnen zo uitgehuwelijkt worden vanaf hun 14 jaar, ze hebben niets te zeggen aan de deal, ze zijn handelswaar …
Onze gesprekspartner heeft momenteel 2 vrouwen, zijn vader, de chief, heeft er 5
deze vrouw is één van de vrouwen van de chief, en moeder van de Masai man die met ons spreekt
We worden uitgenodigd om binnen te gaan in het huis van de spreker en zijn eerste vrouw. Het is binnen stekedonker, enkel wat licht door de open voordeur komt indirect binnen
het dak van de hut, aan de binnenzijde gezien
(kwaliteit van de foto’s is niet goed wegens de duisternis) de eerste vrouw van de spreker
naast de tweeling van 3 jaar heeft deze vrouw ook een baby van nog geen twee maanden
De eerst zes maanden na de geboorte, die ook in de hut plaats vindt, komen moeder en kind niet buiten.
moeder en kind
in diezelfde hut wordt er ook nog op hout vuur gemaakt om te koken
Wanneer het eten klaar is, komt eerst de man of mannen eten, alleen. Pas als zij buiten zijn, mag de vrouw of vrouwen eten. En daarna komen de kinderen aan beurt…
er is een soort kamerverdeling, waar de vrouw en haar tweeling zitten, is de slaapplaats voor de vrouw en haar dochters. Rechts waar de moeder zit, is de slaapplaats voor de man en zijn zonen
De man heeft dus meerder hutten waar hij kan slapen, afhankelijk van het aantal van zijn vrouwen. Seks gebeurt niet in een bed (eigenlijk juist een koehuid op steen), maar ergens op de grond….
Mannen en vrouwen leven afzonderlijk, maar wel binnen hetzelfde dorp
hier is een groep vrouwen en hun kinderen te zien
de oudste vrouw van de chief
deze vrouw is 42 jaar, behangen met beat-juwelen
de jonge kalfjes zitten niet buiten, maar in een eigen stal-huisje. Ze komen enkel buiten ’s morgens en ’s avonds om te zuigen bij hun moeder
Later zingen en springen Masaï mannen en vrouwen
de mannen staan klaar met hun stokken, de kindertjes achteraan, en vooraan de vrouwen
ze beginnen, net zoals vele mensen wordt er gelachen
er wordt om beurt gesprongen, de ene al wat hoger dan de andere
vuur wordt gemaakt door een ronde houten stok heel snel te draaien in een houten lat met inkepingen
eens het hout veunst wordt droog stro in brand gestoken
als laatste proberen vrouwen nog allerlei te verkopen, het geld zou voor hen zijn.
Vrouwen hebben hier geen enkel recht, ze moeten al het werk doen, kinderen groot brengen en hun man ondergaan. Mannen relaxen de ganse dag zodat ze fit zijn om ’s avonds van hun ene naar hun andere vrouw en weer terug te kunnen gaan voor seks.
Nu verhindert (verbiedt) de overheid vrouwenbesnijdenis….
Dinsdag is de tweede culturele dag, we bezoeken 2 stammen.
Beiden leven een eind weg van de bewoonde wereld, de weg er naartoe is heel stofferig, hobbelend en hotsend. Na ongeveer 1u15’ komen we bij een klein bureautje waar we moeten betalen om naar de dorpen te kunnen rijden. Momenteel is dit 120 US$ per auto, één van de wachtende gidsen is inclusief.
We rijden nog ongeveer 45’ over nog een veel slechtere weg (best vergelijkbaar met een rit door de duinen).
waar de dieren iets te eten vinden is een ?
het landschap is kurkdroog
de weg is eerder een bandenspoor en erg smal
We zijn niet alleen bij het kamp van de Hadzabe, vroeger ook wel Bosjesmensen genoemd. In de omgeving zijn er nog ‘kampen’ , tijdelijke verblijfplaatsen. De Hadzabe zijn nog steeds jagers-verzamelaars en ze leiden een nomadenleven. Hun kampen zijn in de Rift-vallei te vinden, niet zo ver van Ngorongoro en Serengeti Nationaal Park.
Noch genetisch, noch wat betreft hun spraak is deze groep verwant met enige andere groep. Ze gebruiken een klik-taal en kennen maar een beperkt aantal woorden ivm hun levenswijze en hun jacht. Zij zijn de enige bevolkingsgroep die officieel de toelating hebben om te jagen in een beperkt gebied
een groep mannen zit klaar om ons te verwelkomen (andere groepen toeristen worden verwelkomt door andere groepen Hadzabe)
de mannen hebben een korte broek en een T-shirt aan, daarboven een huid van een of ander dier. Deze man heeft de huid van een baviaan om. Aan hun voeten hebben ze ook motorbandsandalen
en hier een impala huid
ze tonen hun pijlen, vertellen ons de naam en waarvoor ze dienen. Hun verhaal gaat in kliktaal en soms woorden. Gelukkig verstaat de gids wat ze vertellen en vertaalt hij het voor ons
deze man vertelt ons iets over de eerste drie pijlen…
De meeste pijlen hebben een metalen, scherpe punt, sommige hebben een of meer weerhaken. De pijlpunten worden gekocht bij de Datoga, het andere volk dat we vandaag bezoeken. Elke maand op de 5de dag is er een grote markt waar de verschillende stammen verkopen en kopen. Soms is er ruilhandel tussen de Hadzabe en de Datoga, honing of vlees in ruil voor pijlpunten
met de stompe pijl worden vogels geschoten
naast de pijlen zijn er ook bogen
Na de uitleg over jagen, wordt er vuur gemaakt, op dezelfde manier als de Masaï doen
Wat later komen we ook bij de vrouwen.
dan wordt er gedanst, de meeste vrouwen echter doen niet mee
de meeste kinderen zien er vuil en onverzorgd uit
Zes maanden per jaar, tijdens het droogseizoen, leven ze in hutten van slechte kwaliteit, tijdens het regenseizoen verblijven ze in rotswoningen of in holtes van de baobabbomen.
de hut van een gezin
op de grond ligt de huid van een of ander dier, daarop wordt geslapen
of de huid kan even goed buiten onder een boom gelegd worden, dan wordt er buiten geslapen
Op het einde wordt ons weer alle ‘kunst’ getoond, bedoeling om te verkopen
sommige hebben spierwitte tanden, bij andere zijn de tanden niet om aan te zien
wanneer we terug keren naar de auto, gaan er enkele mannen mee, tot afscheid
We rijden een eindje, dan komen we bij een Datoga dorpje. De Datoga zijn zo een 3000jaar geleden van Kaïro de Nijl gevolgd tot waar ze nu gekomen zijn, de Datoga is een Nijlvolk
de mensen hier zijn van een meer ontwikkeld niveau dan de Hadzabe.
Datonga moeten hun vrouw kopen met koeien, maar een huwelijk tussen verschillende stammen is ook mogelijk, dat kost geen koeien. Vele Datoga hebben gestudeerd, zoals onze gids. Ze vinden soms werk verder van huis.
Datoga leven als herder, landbouwer of smid
vrouwen maken meel van mais, deze gekookte maispap is het basisvoedsel voor vele volkeren
sommige vrouwen hebben eenvoudige kledij, maar enkel andere gebruiken leder van de huid van een koe
de huizen hebben 2 kamers, een slaapkamer en een kookkamer. In dit huis hangt de rook van het houtvuur
de keuken
het huisje aan de buitenzijde
Wanneer een man hier meerdere vrouwen heeft, dan liggen de huisjes dicht bij elkaar, zodat de man gemakkelijk van het ene naar het andere kan
kinderen zijn hier beter gekleed
hier is een smederij, een heel primitieve
een man gebuit continu twee blaasbalgen, gemaakt van de huid van een koe
Datoga gebruiken metaalafval, ze smelten dat, gieten het in kleine vormen en maken er juwelen mee
een grote nagel wordt gebruikt om speerpunten te maken. Hier komt geen smederij aan te pas, er wordt enkel geklopt
de pijlpunt is uitgeklopt uit de platte top van de nagel
de scherpe pijlpunt is bijna klaar, hij moet nog scherper gevijld worden
kinderen zijn overal ter wereld hetzelfde, hun kleine eigendom beschermen tegen de andere kinderen
We keren terug langs dezelfde weg. Het meer zelf is erg terug getrokken, er zijn geen vogels meer en er wordt nog nauwelijks gevist. We keren dus terug naar Karatu
er wordt heel veel rode ajuin gekweekt. Langs de weg wordt er wat verkocht, maar het grootste deel wordt opgehaald en naar Kenia vervoerd om daar verkocht te worden
Terug op de asfaltweg rijden we nog even door tot een groot gebouw waar allerlei kunstenaars en kunstwerken te vinden zijn. De prijzen zijn erg duur, maar er wordt al snel heel wat afgeprijst. Dan is het nog duur
Afrikaanse kunst, DHL heeft hier een kantoor, en dollars zijn er blijkbaar in overvloed….
info op de muur geschilderd
en nog een tweede
hier wordt beeldhouwwerk heel precies afgewerkt
in de buurt van Arusha is er een Tanzaniet -mijn, dit gesteente komt enkel op deze plek in de wereld voor
Tanzaniet (Ca2Al3SIO4S2O7 is duur. Voor deze ruwe steen wordt 25 US$ gevraagd per gram. Een klein steentje weegt al gauw 15 gram…
we hebben dan maar de prijs van geslepen stenen niet meer gevraagd
Juwelen waar nog zilver of goud bij te pas komt kosten vele honderden of duizenden euro’s
Dan komen we nog bij een schilder, we houden een babbel met de man.
Woensdag, onze laatste volledige dag. We keren terug naar Arusha
De rit duurt ongeveer 3 uur.
Onderweg komen we langs een grote plas waar Masaï water komen tanken.
de Masaï vrouwen en kinderen komen met hun ezels . De ezels dragen eerst de lege watertanks, daarna de zware volle en gele waterbidons
af en toe komt er iemand, zoals dit kind, bij de auto kijken of er niets te krijgen valt
het is nog vrij vroeg, vele mensen komen vroeg om water, dus een drukte (relatief)
Voordat we naar het hotel rijden bezoeken we eerst het Cultural Heritage Center. Voor ons is de kunst hier minder dan in Safariland tussen Mto wa Mbu en Karatu.
bij de toegang maken 3 mannen muziek
ook hier overheerst houtsnijwerk. Soms zijn er oude stukken die eerder als tentoonstelling gelden, andere stukken worden verkocht
het beeldhouwwerk is uit 1 boomstam gemaakt en heeft de hoogte van meer dan 1 verdieping, dus geen werk om in een woning te plaatsen
De Soko Kuu markt is de volgende bestemming. Eerst lopen we door de vrouwenmarkt, zij verkopen groenten en fruit. Meerdere mannen proberen ons te gidsen, maar gelukkig kunnen we hen allemaal op een of andere manier afschepen. De meest effectieve manier ‘ik zal jullie de markt tonen’, ‘neen, we wandelen alleen’, ‘waarom’, ‘omdat Lukaku ook alleen wandelt’ , de man lacht en vertrekt….
niet iedereen is even happig op een foto, maar het aantal weigeraars is hier veel kleiner dan ergens anders in het land
kleine kindjes worden soms naar ons gestuurd, dit kindje kwam voor een knuffel
de linker vrouw wou wel op de foto
even later toont ze ons hoe ze op straat loopt
We houden hier en daar een babbel, bij de ananassen vertellen we de verkoopster ‘Bagamoyo’ (dit is de plek waar de ananassen groeien, we kwamen er een vijftal dagen geleden langs) en dan zijn mensen blij dat we wat meer weten over hun land.
op straat wordt er ook geladen en gelost
ijd nodig om dit kapsel te vlechten
de mensen hebben sterke nekspieren want letterlijk alles wordt op het hoofd gedragen
Daarna komen we in de mannenmarkt waar vooral kruiden en andere droog voedsel verkocht wordt, enkele visstanden, … hier komt Lukaku en Kevin De Bruyne veel voor, dat is wat ze weten over België
grote rollen touwen …
… en een enorme berg afwassponsjes …
… plots duikt er tussen alles een kinderkopje op …
… en eieren voor de hele stad ….
… een damspel verdrijft het wachten…
… of liggend tussen de groenten met het mobieltje bezig zijn
… niets is hier in kleine hoeveelheden …
Het laatste deel van de markt zijn winkeltjes waar stoffen verkocht worden, buiten zitten er mensen met een naaimachine om de kledij te maken.
er zijn winkels waar stoffen voor moslima verkocht worden, veelal eenkleurig, en andere met stoffen voor mensen die graag veelkleurig gekleed zijn, en dan ook nog een winkeltje voor de MasaÏ
soms is er een ander winkeltje tussendoor
Daarna rijden we langs de kloktoren.
De kloktoren is op zich niets bijzonders, maar hij staat, zo zegt men, in het midden van Afrika, te weten in het midden tussen de afstand Joannesburg (Zuid-Afrika) en Cairo (Egypte)
Niet ver hier vandaan is het Tanzanite Museum. Hier leren we ivm de tanzaniet-mijn, de behandelingen en de kwaliteit.
Tanzaniet komt zo beperkt voor, de geologen voorzien nog 15 jaar ontginnen (op 1000m diepte) voordat alle tanzaniet opgegraven is. De ontginning startte begin de jaren 1970.
Voordien was tanzaniet al gekend door de Masai. Er is een gezelschapsspel waarbij in houten balkjes steentjes van de ene holte naar de andere gebracht worden. De steentjes waren ruwe tanzaniet.
Een wet verbiedt dat mijnen in handen komen van buitenlanders, dus de kleine tanzanietmijn is in handen van lokalen (zo staat er te lezen….)
In de mijn worden maar andere gesteenten gevonden zoals o.a.kwarts, pyriet, gips, calciet, grafiet…
Er wordt met een drilboor een gat in de schachtwand geboord waar er een tanzanietader te zien is, daarna wordt er met dynamiet een opening gemaakt. Een relatief klein gedeelte is tanzaniet.
In het verleden waren er heel wat problemen zoals illegale smokkel naar de US, gelden van de verkoop bestemd voor Osama Bin Laden, protesten tegen allerlei, mijnwerkers die stierven bij een overstroming waarbij een schacht was ondergelopen, of gedood door dynamiet, … Momenteel zou alles terug goed verlopen …
Vandaag is onze laatste bezoekdag, morgen namiddag vertrekken we hier
we hebben 23 dagen samen gereisd, veel geleerd, veel gelachen en heel wat km afgelegd (de kilometrique deed het niet meer, dus we weten het niet).
Het was een mooie tijd, veel gezien en bijgeleerd en veelal altijd lachende mensen. Een heel andere wereld met ‘polepole’ = langzaam en ‘hakuna matata’ geen probleem.
En … tangatanga (de organisator van deze reisblog) betekent ‘persoon die uitleg geeft over reizen en wegrichtingen’
We zullen ons weer moeten aanpassen overmorgen in België
Het beste voor jullie allen …
Lou en Marie-Claire