Reisverhaal «van het noorden naar het westen van Fuerteventura»
Fuerteventura, het oudste Canarische eiland
|
Spanje
|
3 Reacties
19 Maart 2024
-
Laatste Aanpassing 19 Maart 2024
We zijn nog 2 dagen in het noorden, in Corralejo
Ook in Corralejo staat er een Molino en een Molina
La Molina, molen Juan Morera is in de jaren 1940 gebouwd om gofio te malen.
Gofio bestaat uit graan, mais, gerst en soms ook erwten, die worden eerst geroosterd en dan gemalen. Door toevoeging van de erwten is het product gofio meer volwaardig omdat het dan ook eiwitten bevat
El Molino de Domingo Estévez stamt uit het jaar 1898
nog een ochtendwandeling langs de zee in Corralejo. Het is hier rustig, de toeristen zitten nog in hun hotel
vogels zoeken iets eetbaars bij lage tij
*
Ten zuiden van Corralejo is er een groot duinengebied, El Jable.
het natuurgebied is omcirkeld
Het strekt zich uit vanaf de kust tot ongeveer de snelweg FV-2. Slechts het gedeelte tussen de kustweg en de zee is toegankelijk, voor strandbezoekers, surfers, zwemmers.
het is nog een eindje wandelen over het brede strand, vanaf de parking tot de zee
hier en daar is de grond hard, maar meestal is er een pak fijn zand
in feite is dit geen zand, maar een zeer fijne samenstelling van resten van kalkalgen en kalkschelpen
hier zijn we dichtbij het eiland Lobos
Helaas heeft RIU 2 hotels kunnen bouwen voor er een totaal verbod kwam. Waar die hotels, samen voor meerdere duizenden gasten, staan is er geen natuurgebied.
Voor zwemmers is het gebied eerder beperkt, enkel waar er strand is tot aan de zee kan er gezwommen worden
net als overal op het eiland moeten de strandzetels en parasol , die verhuurd worden, is een neutrale zandkleur zijn…
waar er bewaking is en een groene vlag gehesen is, mag men zwemmen
wat verder is er een rode kruispost. Hier zijn allerlei voertuigjes vooranden om op het strand en zelfs in het water snel vooruit te geraken
daar waar er begroeiing is wordt het zand vastgehouden. De rest van het zand wordt met de wind verplaatst, men spreekt van mobiele duinen
Het grootste gedeelte van het strand echter heeft tussen het zand en het water een rotsbodem van basalt.
Wij maken hier een wandeling
de typische zoutminnende vegetatie. Hier groeien slechts enkele soorten
Stephan wandelt graag bij de waterlijn
hoe verder weg van de hotels, hoe minder mensen op het strand zijn
toch zijn er enkele strandbars, voornamelijk voor de hotelgasten
verder van de zee proberen plantjes te kiemen, en dat in een beetje zand, met enkel wat druppels dauw …
Ik stap terug langs de aanvoerweg van de hotels. Hier is water voor de palmen, ook andere planten profiteren ervan
en cactussen (Opuntia) met erg lange stekels
Eens op de weg is er links het gesloten natuurgebied
Tot het natuurgebied behoort ook één berg, Montaña Roja (Rode berg)
het gebied waar mensen toegelaten zijn eindigt bij een bunker uit de tweede wereldoorlog
*
In het binnenland bezoeken we nog het dorpje Tindaya, gelegen tegen de gelijknamige vulkaan en Vallebron
de dorpjes zijn op de kaart aangeduid
In Tindaya woonden al allang voor de Spanjaarden toekwamen, mensen, de Mahojeros. Hier bij de berg Tindaya, dat voor deze oorspronkelijke bewoners een heilige berg was, zij graveringen in de rotsen gevonden.
vele tekeningen met voeten, podomorfen genoemd, zijn hier terug te vinden. De vindplaatsen zijn niet toegankelijk, maar we zullen later in het archeologische museum enkele stenen met podomorfen zien
de Tindaya berg
Ook in Tindaya staat er een molen, la Molina.
rond de molen is een tuin met naast de aanplantingen ook enkele wilde planten
Tindaya heeft 3 geitenboerderijen, we zien er één.
Bij het uitrijden van het dorpje komen we langs een artisanale geitenkaasmakerij, die de geitenmelk van de 3 bedrijven gebruikt.
*
In de bergen, niet ver van Tindaya, bevindt zich Vallebron.
Om er te komen moeten we enkel haarspeldbochten nemen, dat zorgt, vooral tijdens de afdaling, voor een mooi uitzicht.
zicht op de berg Tindaya
Boven Vallebron is er een bron, maar door de jarenlange droogte geeft ook deze bron geen water meer. Het water dat vroeger uit de bron ontsproot, was gefilterd door het gesteente en blijkbaar zuiver, zo vertellen ons 2 inwoners.
een straatje in het dorpje, er is, ondanks de droogte, nog altijd veel groen te zien
Daarna rijden we naar Los Molinos, aan de westkust. Er is een kloof, waar op het einde het kleine vissersdorpje ligt.
in de kloof is er nog steeds water. In Los Molinos is het einde van het riviertje afgescheiden van de zee door wat keien. Hier is er vermenging van zoet en zeewater.
Een eendenkolonie leeft hier
een brugje over het meertje voor voetgangers
en een weg om op de parking te komen (er zijn duikers onder de weg)
het opspattende zeewater mengt zich met het zoet water
We maken hier een wandeling op het plateau, met mooie zichten op de ruwe westkust
rechts boven is het plateau waarop we straks zullen stappen
zicht van Los Molinos richting noorden
zicht van Los Molinos richting zuiden
het pad is breed, wordt ook door jeeps gebruikt
zicht op Los Molinos vanop de helling naar het plateau
het plateau is min of meer vlak, de ondergrond is vooral kalksteen.
na een tijdje zien we de berg Tindaya. Dit zicht wordt graag vergeleken met de Matterhorn in Zwitserland
dichtbij de rand van de klif voelen wij het opspattende zeewater. Zoutminnende plantjes hebben daaraan voldoende om te kunnen groeien
het plateau is bezaaid met kleine lapili, of grotere lavabommen, resten van de laatste uitbarstingen, meer dan 10.000 jaar geleden
zichten op de kust
een in memoriam
bij het terug afdalen nemen we een stukje een andere weg waardoor we zicht hebben op de watervoerende kloof
Op de terugweg van Los Molinos, rijden we langs het dorpje Parcelas.
50-60 jaar geleden had men een schitterend idee om het gebied hier vruchtbaar te maken. Er was een stuwmeer gebouwd en gevuld met water. Men zou een aantal families in dit gebied een huis geven, een perceel van 2 ha, het recht om het water uit het stuwmeer te gebruiken, en geld om eenmalig zaaigoed aan te kopen.
Maar het project is door de meeste families al lang weer verlaten
hier en daar is er nog een perceel dat gebruikt wordt voor landbouw, uitzonderlijk (voor Fuerteventura) mooi groen
ook ‘onkruid’ profiteert ervan
een aanplanting met cactussen (Opuntia) zonder stekels, gekweekt voor de cactusvijgen
4. Het centraal-westen van Fuerteventura
We verplaatsen ons, de rit gaat door het centrum van Fuerteventura. Wanneer we de afdaling beginnen is er een uitzichtpunt
We verblijven enkele dagen in Ajuy, een klein vissersdorpje
Ajuy ligt aan de westkust van Fuerteventura.
kaart waarop Ajuy aan de westkust met een pijl is aangeduid
een visser ‘kuist’ zijn vis
het strand bestaat uit fijn zwart zand, afkomstig van verweerde basalt (vulkanisch gesteente)
het is gevaarlijk om hier te zwemmen wegens onderstromingen. Toch een bord met enkele zaken waarop zwemmers eventueel moeten letten
er zijn hier verschillende restaurantjes, slechts 1 ervan is later dan 5u ’s avonds geopend. Het zijn toeristenrestaurantjes, met lekker voedsel
Het dorpje is op 2 vlakken zeer belangrijk
-Eerst historisch: in 1402 zou Jean de Béthencourt, een Normandiër, in opdracht van de Spaanse koningen, hier voor het eerst voet aan wal gezet hebben, start van de verovering van Fuerteventura.
Omdat er aan zee regelmatig piratenaanvallen gebeurden, trok de Béthencourt met zijn gevolg het binnenland in. In de bergen, veilig voor de piraten stichtte hij de eerste nederzetting Betancuria (zie verder)
-Dan geologisch: het gebied hier is het alleroudste gedeelte van de Canarische eilanden.
In Ajuy komt de oudste aardlaag voor, meer dan 100 miljoen jaar oud.
Dus ideaal om hier een wandeling te maken die start bij het strand, Playa de Muertos (strand van de doden). Die naam heeft niets te maken met de kleur van het fijne zand, maar wel met de vele aanvallen van piraten waarbij er op het strand gevochten werd en er ook doden vielen.
morgen wandelen we bovenop het plateau
Bij het pikzwarte strand is de rotswand het terrein voor geologen. Hier komen 5 aardlagen voor, die alle 5 oud zijn en nog steeds het plateau vormen.
info over de aardlagen
de onderste laag is het oergesteente (aangeduid met een ster), basalt uit het Jura-Krijt tijdvak, meer dan 100 miljoen jaar oud. Deze laag is door beweging tussen aardplaten, omhoog geduwd vanaf de zeebodem. Dit is een zeer zeldzaam verschijnsel op aarde. We zagen dat ook al in Oman
5 miljoen jaar geleden was het strand 14m hoger dan nu (het zeepeil is dus na 14m lager). Voor de kust waren er riffen van kalkalgen. Wanneer die afstierven werd het kalk met de golven op het strand geworpen, lange tijd, dag na dag. De kalklaag, aangeduid met een ster, is 5 miljoen jaar oud en afkomstig van deze kalkalgen
de derde laag , aangeduid met een ster, is een basaltlaag afkomstig van de en uitbarsting van de Betancuria vulkaan in het Plioceen (tussen 5 miljoen en 2,5 miljoen jaar geleden)
de vierde laag, aangeduid met een groene ster, is alluviaal. Deze laag bestaat uit een mengsel van rotsblokken, stenen, zand, afkomstig van de verwering van bergen op het land, waarbij alles werd weggespoeld naar zee.
De vijfde laag, de huidige bovenste, aangeduid met een blauwe ster , is weer een laag bestaande uit kalk afkomstig van kalkalgen en allerlei andere kalkhoudende organismen (schelpen en schalen). Deze laag werd gevormd tijdens de warmere periode, het Pleistoceen (van 2,5 miljoen tot 11.000 jaar geleden)
We beklimmen het plateau,
daar is de wandeling naar dé bezienswaardigheid van Ajuy, de Cueva de Ajuy, de grot van Ajuy. We starten vroeg, want vanaf 10u worden er hier hele busladingen toeristen afgezet. Op het smalle pad naar en vooral de trappen in de grot, kan er enkel een klimmende of een dalende persoon zijn. Men kan hier elkaar niet kruisen.
de erosie door de zee gaat als maar door…
de starthelling is mooi aangelegd, hier gaat de wandeling min of meer horizontaal over de kalkrotsen
er zijn meerdere grotten, verder weg. Slechts een ervan is bereikbaar te voet.
Links is de bovenzijde van een kalkoven te zien
een bord toont ons de voorzijde, waar er gestookt werd
een wegwijzer naar Caleta negra toont ons de weg
via smalle trappen en hier en daar een leuning, dalen we af naar de grot. Gelukkig komen we hier nog geen andere bezoekers tegen, want dan is het wachten tot de trap weer vrij is
De natuurlijke grot ligt op zeeniveau. Van hieruit werd gebrande kalk verscheept. Een kalkoven is nog langs het pad te zien.
Om de goederen, kalk, maar ook vee, op de bootjes te laden, hadden de inwoners een hellend vlak gemaakt, het vlak werd gesteund door een grote zuil.
grote steenbrokken, dikwijls erg gelaagd
We zijn ook vroeg omdat het rond 9u30 lage tijd is. Dan is het mogelijk om te voet in de grot te wandelen
De grot bestaat uit 2 delen, om in het tweede deel te komen, moet men een smal paadje naast de rotsen volgen.
Na ons bezoek moeten we het pad terug volgen. Wat later nemen we het pad dat naar het plateau loopt. Van hierboven hebben we mooie uitzichten.
een stuk rots dat lang geleden al is afgebroken van het land
We volgen de rand van de klif op het plateau richting noorden.
zicht op de kust
een heel eind verder kunnen we de grot zien waar we geweest zijn. Er zijn nu al meer mensen op weg
het plateau is min of meer vlak, maar regelmatig komen we min of meer uitgeholde rivierbeddingen tegen, uit de tijd toen het nog regelmatig regende
Na enkele kilometer krijgen we zicht op een rots, die op een kiezelstrand in zee staat.
Plots zien we het gat in de rots, de naam van de rots is Peña Horadada, doorboorde rots.
nog 5 minuten afdalen en we zullen er zijn
We dalen af naar het zeeniveau, nu pas zien we hoe groot de rots en het gat is.
het kleine gat
nog gesloten door een boog bovenaan
en het grote gat, ook nog afgesloten
nu is het getijde nog laag, er staat weinig water onder het gat.
een kiezelstrand met grote, geheel afgeronde keien
Hier overnacht een stel Zwitsers in hun camper. Dus we laten even een foto van ons beide samen nemen.
De terugweg is dezelfde als de heenweg
’s Avonds kunnen we in Ajuy naar de ondergaande zon gaan kijken. De eerste 2 dagen gaat de zon onder achter lage wolken, maar de derde en de vierde dag zien we de zon zakken in de zee
wanneer het zeer helder is zoals de eerste dag, zien we bij zonsondergang La Palma liggen, bijna 350 km verder (een inwoner hier vertelt ons dit)
Onze laatste avond in Ajuy, een prachtige zonsondergang
*
Vanuit Ajuy landwinwaarts komen we in Pajara, de hoofdplaats van het dorp Pajara, dat het ganse zuiden van het eiland omvat.
Het dorpje is niet groot, maar het centrum is heel aangenaam met bomen op het dorpsplein.
Er is het kerkje, Iglesia de Nuestra Señora de la Regla. Omdat het nogal veel gesloten is,
Bezoeken we het kerkje niet. Het kerkje bestaat uit 2 beuken, de eerste werd in de 17de eeuw gebouwd, de tweede in de 18de eeuw. Het portaal is rijk versierd, men noemt dit Azteekse barok.
Azteekse barok …
Niet ver van de kerk is er een Noria te zien, een systeem dat gebruikt werd om water uit een pot naar boven te halen, met behulp van een ezel of een dromedaris, die de ganse tijd rondjes moest lopen.
Bij het binnenrijden van Pajara, is er een beeld te zien van Juan Miguel Cubas. Deze kunstenaar heeft veel beelden op het eiland gemaakt. Hij werd geboren in Pajara.
De man maakte beelden in natuursteen. Maar er kwam een verbod om stenen weg te nemen of om rotsen in stukken te houwen. Daardoor is de man over geschakeld op beelden in cortenstaal
*
11 km ten zuiden van Pajara is er een astronomisch uitzichtpunt. We rijden tot daar, het uitzichtpunt is er nog wel, het astronomische echter is verdwenen
zicht vanaf de voet van de uitzichtheuvel
ooit stond er info op deze borden, nu zijn ze allemaal leeg, niets, rien, nada,
op een van de plaatsen op de helling een beeld van geiten
uitzicht van boven
*
Vanuit Pajara is het 33 km rijden naar Betancuria, de eerste hoofdstad van het eiland. De baan gaat door de bergen, het Betancuria massief, ooit 3000 à 4000 m hoog, nu weg geërodeerd tot maximaal rond 800m. Het Betancuria massief is het oudste mssief van het eiland, al het vulkanische gesteente bovenaan is weg. Het gesteente dat overblijft heeft een rood-bruine kleur.
Betencuria ligt in het midden in het Betancuria bergmassief
Na een reeks haarspeldbochten en wegversmallingen komen we bij 2 uitzichtpunten.
bij het eerste uitzichtpunt zijn we op de gemeentegrens
uitzichten, de baan volgt de bochten in de helling
hier zijn weer andere planten te zien, sommige mooi groen
en een endemisch vogeltje
Vanop beide plaatsen hebben we een zicht op Vega de Rio Palmas en de Peñitas vallei, een groene vallei.
de bruine vlek was ooit het stuwmeer
terrassen vertellen ons dat het hier vroeger meer vruchtbaar was en er aan landbouw werd gedaan
heel groen, maar giftig
Onderweg komen we één dorpje tegen, het dorpje dat toegang geeft tot de vallei die we vanaf de uitzichtpunten zagen, Vega de Rio Palmas
het dorpje is, tenminste rond de kerk, mooi onderhouden
bij de kerk is er een zuil met kraantjes waar water kan getapt worden, een zeldzaamheid hier
de kerk
een mooi plafond in mudejar stijl
de klokketoren met 2 klokken
We komen aan in Betancuria, een klein stadje, ooit hoofdstad van Fuerteventura. Het werd gesticht door Jean de Béthencourt, hij en zijn manschappen waanden zich veilig in de bergen… tot later piraten langs de 2 zijden Betancuria aanvieen en het stadje plat brandden. Het heeft meer dan een eeuw geduurd voordat het weer helemaal opgebouwd was
en ook hier een beeld
een mooi en goed onderhouden stadje, trekt dus toeristen van het zuiden en van cruiseschepen
een vrouw, de Majorera geit, de Majorera hond, en ze maakt geitenkaas
Betancuria heeft een kerkje met een museum. De toegang is 2€.
werklui zijn hier bezig met de opbouw van tenten. Volgende week wordt hier carnaval gevierd…
Verder is er ook het archeologische museum van Fuerteventura.
het archeologische museum
oude vindplaats op Lobos, eerst eeuw v.C.
deze oerbewoners vingen purperslakken en zuiverden de purperen kleurstof. Die werd verhandeld aan Romeinen
werktuigen voor deze arbeid
resten van de slakken
Ook hier 2 Noria’s. Die dienden om water uit putten naar boven te brengen
een ezel of een dromedaris werd gebonden aan de houten boomstam. Het dier moest rondjes lopen. Hierdoor draaide een horizontaal wiel mee
het wiel had tanden, de voorloper van een tandwiel.
die tanden grepen in de tanden van een wiel dat vertikaal in de put was opgesteld
hierdoor werd er nog een groter wiel gedraaid. Aan dat groter wiel bevonden zich houten bakjes. Telkens ze in het water kwamen , schepten die bakjes water op. Wanneer een bakje met water boven kwam, kantelde het bakje (door de bocht die het wiel maakte) waardoor het water werd uitgegoten in een grotere houten bak
dat water werd gebruikt voor de landbouw. Ook nu nog, maar dank zij een elektrische pomp, worden gewassen geteeld
Betancuria is een dorpje dat op steile hellingen aan beide zijden van een rivier ligt
de rivier echter voert al lang geen druppel water meer
’s Middags eten we een lekkere geitenbout
Voorbij Betancuria komen we nog bij 2 uitzichtpunten.
bij het eerst uitzichtpunt staan 2 krijgers opgesteld. Zij zouden de koningen voor stellen van Fuerteventura noord en van Fuerteventura zuid, ten tijde van de inval van de Spanjaarden
de drakenboom draagt vruchten, de eerste maal dat we dat zien. Grote raven lusten die vruchten wel ….
bij het tweede uitzichtpunt, op iets minder dan 800m hoogte gelegen, is er een gebouw dat een museum, een restaurant en een bar bevatte. Echter weer niet onderhouden, het is een bouwval
een typische bloem hierboven
beneden ligt Betancuria
hierboven is het geodetische punt, een punt waarvan alle coördinaten gekend zijn
een systeem om dauw op te vangen dat ook in Afrika gebruikt wordt. Dauwdruppels blijven aan het net kleven, sijpelen naar beneden en komen in een goot terecht. Die is verbonden met een afvoerleiding (als ze tenminste niet afgeschakeld is) waarbij het water in een container wordt verzameld. Ook dit heeft misschien ooit nog gewerkt
*
De laatste dag maken we een wandeling van Buen Paso naar Vega de Rio Palmas, een zeer mooie wandeling. Buen Paso ligt slechts 5 km van Ajuy verwijderd
Op de velden in Buen Paso zijn er moderne windmolens te zien, bij wind halen zij water op uit de put
de wandeling is bewegwijzerd
we zullen vandaag op verschillende plekken water zien, ook al iets speciaals
na wat geklauter komen we straks bij de Ermita, een klein kerkje
de weg er naartoe
waar geen wegwijzers staan is de weg in wit-groen gemarkeerd
regelmatig zien we water in rotsbekkens
het pad loopt boven de Ermita, een rotstrap leidt naar beneden
we komen bij de stuwdam, goed onderhouden
langs deze zijde van de wandeling is het veel drukker. De weg van Vega de Rio Palmas naar de Ermita is minder moeilijk dan deze vanuit Buen Paso
echter in plaats van water na de stuwdam, is er alleen zand en planten. Het hele stuwmeer is op ongeveer 60 jaar helemaal verzand en het overblijvende water was veel te zout om nog te gebruiken
deze plantjes bevatten schijnbaar kristallen. In werkelijkheid zijn het cellen die en soort zout bevatten. Deze plantjes, helemaal niet endemisch en ze verdringen de lokale flora, werden in de 19de eeuw gebrand waarbij er soda gevormd werd. Die soda werd gemengd met geitenvet waardoor er zeep gemaakt werd. Er was een handel in deze soda en de plantjes
zelfde plantjes
bij het einde van de wandeling, dichtbij Vega de Rio Palmas, lopen we precies in een oerwoud… water genoeg voor een weelderige plantengroei
hier zijn we in Vega de Rio Palmas. De meeste wandelaars vertrekken hier tot bij de Ermita.
Wij vertrekken van hier terug naar Buen Paso
Foto’s van de terugweg