Reisverhaal «het noorden van Laos»
Zuidoost Azië
|
Laos
|
8 Reacties
26 Oktober 2013
-
Laatste Aanpassing 05 Februari 2014
Vanuit Muang Sing volgen we nu de vallei naar het zuidwesten , naar Xiang Kok. Tot 1998 duurde deze reis 2 dagen, waarbij men tussenin moest overnachten. In 1999 is er een niet verharde weg aangelegd. Deze weg volgen is erg hotsend en botsend, en tijdens het regenseizoen soms onmogelijk. Nu duurt de rit iets meer dan 2u.
De weg loopt soms door een vallei, dan is er weer een vlakte en dan weer een andere vallei. De meeste dorpjes liggen in de vlaktes. Deze streek is nog veel meer primitief dan wat we al gezien hebben. De bevolking behoort tot verschillende etnische groepen. Meestal woonden deze mensen voordien op verschillende plaatsen in de bergen. Daar kweekten velen opium.
Door de regering zijn de mensen dan overhaald om in deze vallei te komen wonen, ze kregen een dorp en landbouwgrond, elektriciteit en water in het dorp. De meeste vroegere dorpsbewoners zijn verhuisd naar hier. Ze zijn nu ook beter te controleren op de eventuele kweek van de Slaappapaver.
De valleihellingen zijn erg steil en hier en daar zien we dat er grondlawines geweest zijn. Daar wonen meestal geen mensen. Op de vlakten en de hellingen rond de dorpen zien we enkele gewassen.
-Paddyrijst (rijst gekweekt in rijstvelden die onder water staan)
-Bergrijst, een enkele maal. Bergrijst heeft enkel het water van de regen nodig, de opbrengst is kleiner dan deze van paddyrijst
-Suikerrietvelden met een arbeidsintensief gewas, suikerriet. Eens de oogst gebeurd is, worden de stengels opgekocht door een Chinees bedrijf. Ze halen de suiker uit het gewas en verkopen die suiker terug aan Laos voor vele, vele malen de aankoopprijs van het suikerriet. Maar Laos is te arm om een suikerraffinaderij te bekostigen
-Rubberplantages voornamelijk op de hellingen. De boeren planten een stuk wortel van een rubberboom en pas na 10 jaar kan men de eerste maal rubber tappen, en dit dan gedurende 20 jaar. Dit vraagt dus een vrij grote investering enerzijds als startkapitaal en anderzijds ook om de velden al die tijd te onderhouden. De getapte rubber wordt dan verkocht aan Thailand en aan China. De prijzen kunnen met een tienvoud stijgen of dalen,afhankelijk van de vraag het ene of het andere jaar, dus dit is een risicokapitaal. Een veld met 1000 bomen, iets meer dan 2 ha, kan ervoor zorgen dat men voldoende heeft om met het gezin redelijk goed te kunnen leven (naar de normen van hier)
-Bananenplantages, grond die door de Chinezen gehuurd wordt van Lao boeren. Om bananen te kweken is er veel bemesting nodig en nog veel meer pesticiden. De grond wordt dan ook zeer sterk bevuild, evenals het grondwater en het oppervlaktewater. Verder wordt er ook zeer veel plastiek verbruikt, en na de oogst blijft dat overal rondslingeren. Dit geheel zorgt voor een sterke milieuverontreiniging.
Soms worden er Lao te werk gesteld in deze plantages, soms worden Chinezen geïmporteerd en verdient Laos er niets aan.
-Verder wordt er ook nog wat maïs verbouwd en cassave (maniok), beiden vooral voor dierenvoer
Verder zien we in de bergen nog een zilvermijn, in bezit van de Chinezen, met een sterk vervuild waterreservoir.
We bezoeken ook enkele dorpen. Het eerste is een Hmong dorp.
Als we aankomen horen we dat er op de drum geslagen wordt. Het is een erg dof geluid. Dit betekent dat er iemand dood is. Het blijkt een baby te zijn van 2 maand, die na wat koorts deze nacht gestorven is. De mensen van het dorp gaan dan naar het huis van de ouders en doen een geschenk mee om ze te helpen: wat flesjes frisdrank, een mand ongepelde rijst,…. Het kindje zou vandaag al in een kist onder de grond gestoken worden. Het dorp is immers animist.
de mensen met hun bijdrage voor de familie van het gestorven kindje
We wandelen even rond en gaan dan naar een Akka dorp. Hier zien we een getrouwd meisje. Dat is te herkennen aan de zilveren muntstukken achteraan op haar hoofdtooi.
We worden uitgenodigd om bij een familie bij te zitten. Ze snijden 2 grote vruchten van het komkommertype voor ons. Onze Hmong gids vraagt iets en er wordt een nieuw pak prikkertjes geopend.Dan is er weer een Hmong dorp aan de beurt. De vrouw van de sjamaan (er zijn er 2 in het dorp) maakt bamboepapier, niet om als handgeschept papier te verkopen, maar om er een soort geld van te maken voor de geesten
De Lanthen houden zich bezig met het produceren van katoen, starten vanaf de katoenpluis, tot en met het kleuren met de plantaardige indigokleurstof. Die kleurstof bereiden ze zelf uitgaande van bladeren van de indigoplant. De meeste vrouwen lopen dan ook rond in hun blauwe kledij. Daarbij omwinden ze hun benen met witte katoenen banden.
In deze vallei komen bijna geen westerse toeristen meer. We worden de hele dag bekeken alsof we E.T. zouden zijn. Maar in het laatste dorp, bij de Khui, een uiterst kleine bevolkingsgroep, is het toch wel het ergste. We wandelen, net zoals in elk ander dorp, iets achter onze Hmong gids aan. In dit dorp, waar ook andere etniën wonen, gaan alle kinderen lopen en roepen ze, in hun taal, farang, een woord dat gebruikt werd voor de Franse bezetter. Zelfs volwassen vrouwen haasten zich van schrik achter een deur weg, hun voedsel en alles achterlatend.
De Khui houdt er erg rare gewoontes op na. Als een vrouw zwanger is wordt zij verjaagd uit het dorp en moet ze in de jungle gaan wonen. Als het kind goed kan lopen, mag ze met een stappend kind terug keren. Als beiden of een van beiden niet sterk genoeg is, dan blijven ze maar achter.
Momenteel mag dit echter niet meer van de Lao regering. Er moet hulp geboden worden bij de geboorte. Men probeert het zover te krijgen dat de Khui vrouw in het hospitaal is als het kind geboren wordt (de gezondheidszorg is hier nog erg minimaal). Het dorp heeft enkele hutten net buiten het dorp en de vrouw moet dan voor de geboorte en nadat het kind geboren is in zo een hut wonen.
Na het Khui dorp, kan men nog verder naar Xiang Kok, de grens met Myanmar, dat aan de overzijde van de rivier ligt. Daar is echter niets te zien, dus we keren terug.
Door al die modderwegen vol putten en heuvels is onze auto ietwat van kleur veranderd
We dalen nog dezelfde avond af van Muang Sing naar Luang Namtha. De tocht is maar 60 km, maar door de vele haarspeldbochten en de mindere kwaliteit van de wegbedekking, doen we er 1,5u over. In Luang Namtha is vandaag het festival van de waterraces gehouden. Als we in het stadje toekomen lopen er nog heel wat roepende groepen rond, de ene al wat meer beschonken dan de andere. Vele restaurants zijn dicht wegens het feest.
Maandag rijden we richting oosten, eerst naar Oudomxai en dan verder door naar Nong Kiao.
We zien ongeveer evenveel auto’s met Chinese nummerplaat dan met Lao nummerplaat. In Oudomxai zijn er een aantal nieuwe , grote Chinese hotels en de winkels zijn voornamelijk Chinese winkels. China palmt zijn buurland in.
Tot Oudomxai is de Chinese weg redelijk goed, maar eens daar voorbij is het schudden en hobbelen in de auto en we zien overal stof rondvliegen. De Chinezen zouden (in ruil voor hout of iets dergelijks) volgend jaar hier een nieuwe weg bouwen.
Nong Kiao is een klein stadje aan de Nam Ou, een vrij brede zijrivier van de Mekong. Van hieruit kan men per boot naar Luang Prabang.
We wandelen even rond in het dorp. Net zoals we nog al gezien hebben, is de Franse invloed nog niet helemaal verdwenen.
Echt oude mensen kunnen nog Frans, de rest eventueel nog iets dat ze van hun ouders of grootouders hebben geleerd.
Overal kan men “baguette” eten of kopen. Ook Ovomaltine en Milo (Europese merken) staan op de drankenkaart. Ze zijn echter met water gemaakt, niet met melk. Melk is immers een product dat in Laos niet verkocht wordt. Wil je koffie met melk dan wordt er een blik op tafel geplaatst met een gecondenseerde, gesuikerde, witte vloeistof, dat echter niet afkomstig is van koeien. Yoghurt vinden we wel hier en daar, die is afkomstig van Thailand.
We horen ook wat mensen zingen en gaan even kijken. Direct moeten we bij komen zitten. Op de tafels staan hele resten voedsel en vele mensen lijken al ruim voldoende alcohol op te hebben.
Vanaf Nong Khiao kan men via een boot naar het noorden of naar het zuiden, naar Luang Prabang. Deze laatste verbinding is er maar als er voldoende mensen vooraf gereserveerd hebben.
Naar het noorden zijn er 2 halteplaatsen waarvan de verste, op ongeveer 5u varen, Muang Khoua is. Vele westerlingen nemen de boot om vanaf Muang Khoua de bus te nemen naar Viëtnam.
Wij gaan niet zo ver mee, we stappen af na 1u varen in Muang Ngoi Kao.
Op de planning staat er dat de boot om 11u zou vertrekken. Tegen 11u10 wordt er met het laden begonnen. Snel zit de schuit vol.
Tegen 11u40 wordt er gemeld dat er moet overgestapt worden op een andere boot. Maar blijkbaaar niet iedereen. Er zullen 2 boten varen. Ondertussen komen er nog meer mensen toe, velen met grote pakken.
Uiteindelijk vertrekken er 2 propvolle scheepjes. De motoren maken zodanig lawaai dat je beter zwijgt om niet hees te worden van het roepen.
We varen in een karstgebied. In reisgidsen wordt deze streek wel eens vergeleken met de streek rond Guilin en Yangshou in China. Maar dat is op zijn minst gezegd schromelijk overdreven. Het karstgebied in China is ronduit schitterend, hier is het mooi.
In Muang Ngoi staan bij de aanlegplaats wat vrouwen om mensen te overhalen bij hen een kamer te huren. Muang Ngoi is immers alleen bereikbaar via de rivier, dus de enige klanten komen per boot. Vele accomodaties zijn hier erg simpel. Er ligt hier nog maar pas elektriciteit en het toerisme is momenteel al de grootste bron van inkomen.
Dicht bij de aanlegsteiger zitten mensen muziek te maken en te zingen. Nee, niet voor de aankomst van het bootje, wel omdat hier vandaag feest is.
In het guesthouse bestellen we een bootje voor ons beiden om wat later de rivier verder stoomopwaarts te varen. De vaart gaat tot een dorpje waar o.a. de Kemu wonen, de etnische groep met het grootste aantal mensen in Lao.
Het dorpje waar we aanleggen, is vrij goed onderhouden.
Terug in Muang Ngoi Kao, lopen we even in het dorp rond . We worden aangetrokken door het lawaai en de mensen bij de tempel. Daar blijkt het feest door te gaan.
De volgende ochtend keren we terug, nu is de boot stipt op tijd en zijn er simpele stoeltjes, beter dan de smalle bankjes.
Eens terug in Nong Khiao vertrekken we verder richting oosten. De weg is vrij smal en soms zijn er aardverschuivingen geweest tijdens de hevige regens. Als er een halve baanbreedte overblijft is de aarde en de stenen nog niet opgeruimd. Daar waar de verschuivingen zo hevig waren dat er geen doorkomen meer mogelijk was, moest er wel geruimd worden.
De weg gaat door de bergen, eens op, dan weer naar beneden, maar steeds nogal bochtig.
De meeste dorpen zijn bewoond door Khemu mensen, hun dorpen zijn niet erg onderhouden. Verder zijn er ook wat Hmong dorpen. Die liggen ermeestal iets netter bij.
Onderweg rijden we door 2 nationaal parken, waar nog tijgers zouden leven. In de dorpen van deze nationaal parken staat een bord met “we zijn fier dat we tijgers hebben”
Een gemiddelde van 40 km/u (met 2 stops inbegrepen) kunnen we halen. De laatste 90 minuten rijden we in het donker.
In Sam Neua kent de chauffeur ook zijn baan, dus is er snel een overnachtingsplaats gevonden.
Sam Neua is de hoofdstad vaan de meest noordwestelijk gelegen provincie van Laos. De stad zelf ligt veel dichter bij Hanoi, de hoofdstad van Viëtnam, dan bij Vientiane, de hoofdstad van Laos. Het is zeer lang erg moeilijk bereikbaar geweest vanuit Laos.
De stad is het centrum van de Laotische tekstielweverijen. De stad staat heel erg onder invloed van Viëtnam. De meeste goederen komen uit dat land, maar ook gebouwen worden door Viëtnamese bedrijven hier neergepoot.
Voor ons volgend bezoek moeten we even terug keren in de geschiedenis van Laos. In tegenstelling tot Thailand, is Laos steeds opgesplitst geweest in koninkrijkjes die dan nog dikwijls onder de voet werden gelopen door Thailand, Birma, Cambodja en ook China. En tegen het einde van de jaren 1800 kwam Frankrijk op de proppen en heerste over Frans Indochina, waartoe ook Viëtnam en Cambodja behoorde. Tijdens de tweede wereldoorlog kwamen zowel Thailand als Japan nog op de proppen om Laos te onderwerpen. Geen wonder dat er op een bepaald moment in intellectuele kringen een streven was naar een onafhankelijke staat. Er kwam een nationalistische beweging die door Frankrijk gesteund werd. Een tegenbeweging werd door Japan gesteund. Maar elk van die groepen waren elitaire groepen, groepen van de rijken.
In 1950 uiteindelijk werd een communistische beweging opgericht in de schoot van andere communistische groepen vnl. in Viëtnam. Er werd ook een Laotiaans volksleger opgericht. Met de hulp van hun kammeraden in Viëtnam kregen ze stukken van Laos onder controle.
Door de conferentie van Geneve werd in 1954 aan de Franse macht in Indochina een einde gesteld en werd het koninkrijk Laos uitgeroepen. De communistische groepering werd hierbij niet gehoord.
Het land werd in 2 gesplitst, het noordoosten onder communistische invloed waarin ook China dee lnam, het zuiden en het westen (het koninkrijk) onder Franse en wat later ook Amerikaanse invloed. De USA steunde alles wat tegen het communisme was, of het nu deugde of niet. Er ontstond in Laos een burgeroorlog, een uiting van de koude oorlog.
Van 1964 tot 1975 werd in Laos een geheime oorlog gevoerd door de Amerikanen. Zij dropten in die 9 jaar meer dan 2 miljoen ton bommen, de meeste als clusterbom, dit was toen meer dan een ton munitie per inwoner! Vooral de noordoostelijke provincies en verder het oostelijk deel van het land ondergingen vele malen per dag bombardementen. In de omgeving van Sam Neua verbleef het oppercommando van de Pathet Lao, de communistische groepering die voor een vrij Laos ijverde. (Tijdens de tweede wereldoorlog werden in Europa minder bommen gegooid op alle landen samen)
In Vieng Xay, een 50 tal km van Sam Neua waren heel wat druipsteengrotten in het karstgebied, een ideale schuilplaats.
In de grotten werden echte leefruimten, werkruimten, opslagruimten,… ingericht. Overdag leefden hier zeer veel mensen, ’s nachts gingen ze werken op hun veld.
In Vieng Xay kunnen nu een aantal grotten bezocht worden.
Er is ook een hoger gelegen grot, die vroeger via een bamboeladder bereikt werd, nu via iets betere trappen. Als de Amerikaanse vliegtuigen laag vlogen tussen de karstbergen, werd het Pathet Lao afweergeschut gebruikt om de Amerikaanse vliegtuigen te bestoken.
Het regent hier de ganse dag, aangepast weer voor dit bezoek
Nadien keren we terug richting westen, nu overdag. In enkele Tai Neua dorpen zijn meisjes of vrouwen bezig met zijde te weven..
Hier in het gebergte zijn er een aantal eenvoudige dorpen, maar overnachtingsplaatsen ontbreken. Daardoor rijden we nog na het invallen van de duisternis verder. Ondertussen is er op de grotere hoogtes ook een dikke mist, soms is het dan ook erg moeilijk te rijden. De weg is smal en erg modderig, gelukkig kent de chauffeur zijn baan hier.
We stoppen in Muang Kham, het eerste dorp waar men kan overnachten (in een erg simpel guesthouse) en eten snel eerst. Na 9u ’s avonds immers zijn alle restaurants gesloten.
De volgende ochtend doen we de laatste 50 km (rit van 1,5u) naar Phonsavan, onze volgende halteplaats.
De provincie, waar Phonsavan in ligt, heeft een nog grotere massa bommen moeten doorstaan. De voornaamste trekpleister is hier echter de “Vlakte van de Kruiken”.
De Franse archeologe Madeleine Colani heeft in de jaren 1930 onderzoek gedaan naar de 2000 tot 2500 jaar oude “kruiken”
ijdje later een Australische team gekomen. Momenteel zijn er 4 site opgegraven. Door de hevige bombardementen zijn heel wat van de kruiken verloren gegaan. Ook door weersinvloeden zijn in de loop der eeuwen kruiken verdwenen. Er zijn heel sterke vermoedens dat het hier gaat over grafkruiken, sommigen zouden assen van overledenen hebben bevat, andere botten of het hele lichaam. Vele van de kruiken echter zijn geplunderd door allerlei vroegere invallers zodat men niet echt veel gegevens heeft.
Het gebied, waar de kruiken te vinden zijn, ligt op belangrijke noord-zuid en oost-westroutes uit de tijd voor onze jaartelling.
in India en Indonesia heeft men soortgelijke kruiken gevonden, soms kleiner van formaat
Er is een beetje verder ook een visitorscenter, betaald door Nieuw-Zeeland. Het is slechts 2 maanden open en zou in de toekomst ook gidsen ter beschikking stellen.
Hier komen we te weten dat de steengroeven, uit welke steen de kruiken gemaakt zijn, nooit erg ver verwijderd waren van de vindplaatsen van de kruiken.
er is ook een kaart te vinden waar de plaatsen in Laos aangeduid zijn, waar bommen tijdens de “geheime oorlog” gevallen zijn. Hier zien we ook dat gemiddeld om de 8 minuten, 24u/24 en dat gedurende 9 jaar een bom gedropt werd. 30% van die bommen zijn nooit ontploft.
Even buiten Phonsavan is er een grote kwekerij van moerbeibomen. De blaadjes van deze “mulberries” dienen als voedsel voor de zijderups.
Dit mulberry project heeft als doel om mensen een alternatief inkomen te kunnen leveren en om andere mensen aan een job te helpen. In een land waar het grootste deel van de bevolking over minder dan 1,25 US$ per persoon en per dag kan beschikken, is zo een initiatief zeer welkom
Het bedrijf is helemaal biologisch, gaande van het planten van de bomen, via de kweek van de rupsen, de gebruikte kleurstof tot en met het weven van de zijde. Het gebied bevat 17 ha moerbeibomen.
Draden van een zestigtal cocoons samen worden verwerkt tot 1 zijden draad, die in lange strengen gedraaid worden. Om de zijde te kleuren, worden hier enkel natuurlijke kleurstoffen gebruikt. De zijde wordt met de kleurstof sterk verwarmd gedurende een bepaalde tijd. Daarna wordt de gekleurde streng gedroogd
Afgewerkte producten worden in het winkeltje verkocht
In Phonsavan zijn er 2 organisaties die zich bezig houden met de gevolgen van de nog niet ontplofte Amerikaanse bommen.
het eerste is de Quality for Life Association, of UXO surviving center, die zich vooral bezig houdt met de slachtoffers
het tweede is MAG, Mines Advisory Group, dat zich bezig houdt met het opruimen, of onder gecontroleerde omstandigheden laten ontploffen, van de nog niet-geëxplodeerde bombies
We zien ’s avonds bij MAG ook een film over deze bombies.
Het doel van de bommen die tijdens de geheime oorlog door Amerika op Laos werden gegooid was enkel het doden van mensen, niet het verwoesten van bvb. gebouwen. Clusterbommen zijn op dat vlak nog meer verwoestend omdat één clusterbom meer dan 600 bombies bevat.
Heel veel mensen in het oosten van Laos, en zeker in het noordoosten hebben zo een lage levenstandaard dat hun enig doel is overleven. Zij hebben (en hadden) niet de mogelijkheid om zich bezig te houden met deze of gene partij. Die mensen vroegen niet om gebombardeerd te worden, ze moesten vluchten of soms schuilen.
Dus tijdens de oorlog, die de Amerikanen trouwens hebben verloren, moesten de mensen hele dagen schuilen. ’s Nachts bewerkten ze hun land, maar door de bommenregen hadden ze geen opbrengt. Gelukkig voor hen werd er in het grootste geheim door de Vietnam-communisten voedsel aangevoerd, geen overdaad, maar voldoende om te overleven. Overdag leefden ze in de duisternis van de grotten, samen met hun kinderen. Hou die maar stil!
Na de oorlog waren iets meer dan 30% van de bombies nog niet ontploft, vele miljoen bombies. Die niet ontplofte munitie, UXO genoemd, ligt dicht bij het grondoppervlak, of iets dieper. Als landbouwers hun grond bewerken of tijdens (wegen)bouwwerkzaamheden, of doordat kinderen een bombie vinden en het als speelgoed zien, of volwassenen het oprapen om iets te verdienen aan het metaal, allemaal aanleidingen waarbij bombies zijn ontploft. Mensen lieten hierbij hun leven of werden zeer ernstig gekwetst.
MAG is een internationale organisatie die zich in Laos bezig houdt met de bombies op te ruimen. Nee, niet zomaar overal, maar daar waar mensen nood hebben om grond als landbouwgrond te gebruiken, daar waar er huizen zouden gebouwd worden, daar waar er scholen of speelplaatsen zijn, daar waar er wegen zullen aangelegd worden, daar waar er wandelpaden zijn in de Kruikenvelden. Bewoners kunnen ten allen tijde beroep doen op MAG. Hiervoor wordt er intensief samen gewerkt met de lokale bevolking. Ook een aantal Laotianen, meestal hebben ze familie verloren door een bombie na de oorlog, werken als vrijwilliger mee.
MAG houdt zich ook bezig met preventie, mannen, vrouwen en kinderen in afzonderlijke sessies, om hen te leren metalen resten niet op te rapen. Kinderen vooral moeten goede gewoontes aangeleerd krijgen. Meer dan 40% van de naoorlogse slachtoffers zijn kinderen!
Volwassenen in deze gebieden zijn dikwijls zo arm dat ze met moeite al eens wat geld in hun leven hebben vastgehouden. Ze hebben geen job, tenzij voor eigen voedsel zorgen, en als ze onvoldoende voedsel geproduceerd hebben, moeten ze aankopen. Doe dat maar eens zonder geld!
Metaal verkopen kan hen een beetje geld opbrengen. Zij moeten dus afleren om metaal op te rapen. Maar dat zeggen is niet genoeg. Nu is er een soort wet, waarbij metaalopkopers gestraft worden als ze in deze gebieden nog metaal opkopen.
De Quality for Life Association houdt zich bezig met gelden in te zamelen om de slachtoffers van een ontplofte bom financieel te steunen zodat medische kosten, een prothese, een rolwagen (zonder benen kan men immers niets doen), opleiding en hulp voor landbouwinkomen, kan bekostigd worden. Gemiddeld is de medische kost 200 US$ per persoon, dat is zoveel als de waarde van een groot rijstveld. Dus om ziekenhuiskosten te kunnen betalen moet de familie zijn rijstveld verkopen, en kan het dus nadien geen voedsel meer kweken!
Vele landen, waaronder ook Handicap International België steunen op een of andere manier MAG. De VS echter uiterst minimaal. Ze erkennen zelfs niet dat ze in de fout gegaan zijn!
Voor zover ik weet zijn zij niet veroordeeld voor misdaden tegen de menselijkheid!
Terug op straat zien we weer het dagelijkse leven van Phonsavan
We verlaten Phongsavan en rijden verder richting westen.
De hospitaalgrot was ingericht in hetzelfde complex als de grotten waarin militairen verbleven. Het grootste probleem voor de grotbewoners was dat de grot uitgeeft op een vallei. Hierdoor was het gemakkelijker voor de US bommenwerpers om bommen af te vuren op de grot. Tijdens die aanval stortte de toegang tot de grot in er waren er 103 doden.
Op het kruispunt van weg 13 en weg 7 (die we vandaag hebben gevolgd) rijden we richting noorden. Dit kruispunt is een markplaats, er zijn eetgelegenheden en men kan er eventueel ook overnachten.
We rijden tot Luang Prabang waar we de volgende 4 nachten zullen verblijven. Er is genoeg te zien voor 3 volle bezoekdagen