Reisverhaal «van Turrialba naar het zuiden»
Costa Rica
|
Costa Rica
|
5 Reacties
09 Maart 2013
-
Laatste Aanpassing 17 Juni 2013
Vandaag voelen we ons in Turrialba en de grote omgeving
letterlijk ‘beneveld’ . Maar wanneer we
de helling naar beneden rijden komen we in het gebied onder de wolken. Het is daarbij nog een regendag en, voor de
mensen hier, nogal koud. Dit komt,
vertelt een parkeerwachter ons, doordat er vanaf de Golf van Mexico een koude
wind naar de Caraïben gestuurd
wordt. En de Valle Central zuigt die
koude wind aan. Voor ons valt de
temperatuur nogal mee, wij zijn anders gewoon!
Cartago ligt op iets meer dan 40km van Turrialba, richting San Jose. Cartago was de vroegere hoofdstad van de
streek –het land was toen nog niet onafhankelijk. Maar door de zware aardbeving van 1823 was de stad zo erg verwoest, dat San Jose haar plaats als hoofdstad heeft ingenomen. In 1841, 1871 en 1910 volgden er nog zware aardbevingen, waarbij de heropgebouwde
stad telkens weer bijna totaal werd verwoest.
De kerk Iglesia de la Parroquia, gebouwd in 1575, werd telkens herbouwd. Maar de heropbouw na de aardbeving van 1871
verliep erg traag. Hierdoor was de kerk
in 1910 nog maar deels bruikbaar, en ze stortte opnieuw in. Sindsdien is ze als ruïne blijven staan. Binnenin de ruïne is er een parkje
ingericht. Het parkje wordt goed onderhouden, maar het wordt uiterst zelden voor bezoekers open gesteld
In Cartago is er ook een basiliek, de meest belangrijke kerk
in het ganse land. Ze werd in de 17e
eeuw gebouwd op een plaats waar, volgens de legende, een Mariabeeld telkens
opnieuw gevonden werd. De kerk werd met
de aardbeving van 1910 ook helemaal verwoest.
Er werd dan een nieuwe kerk gebouwd uit beton. Ze heeft een eerder Byzantijnse vorm.
Elk jaar in augustus is er een bedevaart en komen de mensen
te voet van San Jose naar hier. Eens ze bij de kerk aankomen gaan ze op hun knieën binnen verder. Omdat het vandaag zondag is, staan de deuren
wijd open en gaan we even binnen kijken.
Er zitten heel wat mensen de mis
te volgen, in het portaal staan er ook wat.
Die geven ons de indruk er te zijn ‘omdat het moet’. We denken dat de mis bijna gedaan is en dan kunnen
we ook een foto maken binnenin. Maar
terwijl de mensen buiten gaan, komen er anderen al binnen en begint er een
nieuwe mis. En warempel, de mensen die
nu binnen komen doen dat op hun knieën!
Dus rap een foto maken van het gebouw en weer naar buiten.
Slechts enkele kilometer verder bevindt zich de botanische
tuin van de Universiteit van San Jose. De Botanische Tuin Lankester is de
oudste van het land. De tuin werd aangelegd
door Charles Lankester, een tuinder en koffieplanter. Na zijn dood kwam de tuin in handen van de
universiteit en nu gebeurt er wetenschappelijk onderzoek. Het is er aangenaam om rond te wandelen, nu staan
er immers veel planten in bloei. Er zijn
een aantal belangrijke collecties waaronder de epifyten en de orchideeën. Epifyten zijn planten die op andere planten
groeien. Hun wortels gebruiken de
luchtvochtigheid om ze van water te voorzien.
Ze parasiteren echter niet op hun gastplant. Vele orchideeën zijn epifyten, daarnaast ook vele
Bromeliasoorten. In Lankester zijn er
meer dan 1100 soorten orchideeën. Velen
staan momenteel in bloei. We genieten
erg van ons bezoek
De Orosivallei wordt door de verschillende reisgidsen heel
erg aangeprezen. Daarvoor moeten we een
eind afdalen met de auto. Voor de afdaling in gaat zijn er op 2 verschillende
plaatsen uitzichtpunten. Door de nevel,
die gelukkig wat hoger hangt, zien we enkel de vallei en niet de bergen er
boven. Orosi is een dorpje.
Het kerkje daar is de oudste kerk van Costa Rica die nog steeds in
gebruik is.
Dé landbouwteelt in de Orosivallei is deze van koffie. Overal waar geen huizen staan zien we
koffieplantages. In de vallei woont er
een beeldhouwer die als grondstof het hout van de koffiestruiken gebruikt. In het dorpje Ujarras is er ook een ruïne van een kerkje te
zien. Dit kerkje werd in 1833 door een
overstroming verwoest. Het is 140 jaar
in gebruik geweest.
Van Turrialba rijden we rechtstreeks richting zuiden. Op dit moment is men het suikerriet aan het
oogsten. Zware landbouwmachines moeten
de natte velden op en zware vrachtwagens worden beladen met suikerriet. Die zware machines veroorzaken heel diepe geulen in de velden.
Als ze op de openbare weg komen laat dit een immens modderspoor na. Maar ook hier is er een goede organisatie: er
staan grote landbouwtanks met water en er spuit iemand continu de modder met een hevige
waterstraal weg. Sommige Belgische
landbouwers kunnen hier nog iets bijleren!
De weg vanaf Cartago richting Panama is
weer de Panamerican of Interamerican Highway.
Het is de enige grote weg die –langs de Pacifische kant van het land- van
noord naar zuid doorloopt. Aan de Caraïbische zijde is er geen
doorlopende weg.
weg van Turrialba naar San Vito en verder naar Puerto Jimenez
In de Valle Central regent het nog steeds, maar er staat ons warmer en droger
weer te wachten. Ook voorbij Cartago
rijden we nog een heel stuk door het nevelwoud.
Een groot deel hier is nationaal park.
Na ongeveer 150 km is er geen nevelwoud meer en rijden we door een
droger gebied. Dit betekent dat we nu
het weidse landschap zien, heel
geaccidenteerd terrein. De invloed van
voornamelijk regen op de erosie is erg groot : de hellingen zijn zeer steil,
hellingen en valleien wisselen elkaar zeer snel af. De bewoning is nu veel minder, maar langs de
baan zijn er genoeg kraampjes, bars en eetgelegenheden. Na 100 km verlaten we hoofdweg, richting San Vito. Langs deze weg zien we hele ananasplantages
en bedrijfsgebouwen, telkens met het bord van Delmonte. Ik lees dat Delmonte tot vorig jaar ananas op
HawaÏ teelde en nu, begin 2013 over gestapt is naar Costa Rica. Het bedrijf heeft hier enkele jaren geleden ook
reusachtige serres gebouwd voor de kweek van verse groenten, bestemd voor de
Amerikaanse markt.
We houden na 300 km en 6,5u rijden halt in San Vito. Dit stadje is iets meer dan 50 jaar geleden
gesticht door een kolonie Italianen. Het
stadje is erg levendig en ligt in vogelvlucht op slecht enkele km van
Panama. Italiaans wordt hier niet meer gesproken. De tweede en derde generatie is volledig geïntegreerd.
De botanische tuin Wilson is een deel van een groter geheel Las Cruces.
De Organisatie voor Tropische Studies heeft drie grote gebieden in privé
bezit. Het zijn drie belangrijke
natuurgebieden op heel verscheidene locaties in Costa Rica. Er wordt door wetenschappers uit diverse
landen onderzoek gedaan o.a. naar ontbossing en verarming van de grond, naar
veranderingen in vogel- en vleermuispopulaties door de klimaatsveranderingen,…
. Telkens is er een gedeelte van het
domein dat voor het grote publiek toegankelijk is. Deze botanische tuin is helemaal anders
opgevat dan de andere die we bezochten.
We kopen een kleine gids waar info te vinden is over een dertigtal heel aparte bomen.
Daarna rijden we een heel eind richting westen.
Nu zien we heel wat oliepalmplantages en ook een bedrijf waar de
palmolie wordt geëxtraheerd. Palmolie
werd gebruikt om natuurzeep te maken en in de kosmetische industrie. Maar een veel groter afzetgebied is deze van
biodiesel. Hierbij wordt de palmpitolie
behandeld om een product te maken dat door dieselmotoren kan gebruikt
worden. Het grote probleem echter is dat
men tropische bossen omhakt om plaats vrij te maken voor die plantages. Echter de tropische wouden nemen veel meer
koolstofdioxide op dan de plantages. En
koolstofdioxide is een broeikasgas.
Oliepalmplantages zijn niet alleen een probleem voor Costa Rica, ze
komen in zeer grote aantallen voor in Borneo (Maleisië) en in Indonesië. Biodiesel verdient in dit geval zeker niet
het voorvoegsel bio. Biodiesel wordt
echter ook, in mindere mate, van andere grondstoffen gemaakt zoals organische afval.
Costa Rica heeft in het zuiden een vrij groot schiereiland, Osa, dat heel lang
niet toegankelijk was. Het schiereiland
heeft een zeer grote verscheidenheid in flora en fauna, het is een heel
belangrijk gebied op dat vlak. Een deel
van het schiereiland is het Nationaal Park Corcovada. Verder heeft men er een toegangsweg gemaakt
tot een haventje, Puerto Jimenez. Maar het
nationaal park blijft erg moeilijk toegankelijk. Er zijn enkele niet geasfalteerde wegen en
vanaf het eindpunt van die wegen moet men tussen een halve dag en meer dan één
dag stappen tot men bij het park komt.
De natuur hier beschermen lukt niet erg goed, er zijn te weinig middelen
en mensen om stropers en houtkappers tegen te houden.
Op het schiereiland zijn, behalve in Puerto Jimenez, dure
overnachtingsplaatsen. Wij blijven dus
enkele nachten in de stad.
Een eerste bezoek brengen we aan een gebied, La Bolita, dat bij het Nationaal Park aanleunt, maar in
privé bezit is. Enkele Canadezen kochten
hier 8 jaar geleden een groot stuk grond op met het doel de natuur te beschermen en de
bezoekers een beter bereikbaar alternatief te geven.
Zowel de flora als de fauna zijn soortgelijk met deze in het
Nationaal Park. Vanaf de parking stapt
men 45 minuten tot hun overnachtingsplaats.
Wij doen er 70 minuten over! En
in het gebied is er 15 km wandelweg waarvan wij er een klein stukje doen. Door de overvloedige vegetatie is het
moeilijk om vogels of andere dieren te zien.
Dit verschijnsel kennen we al van Colombia dat we een paar jaar geleden
hebben bezocht. Wel zien we
verschillende soorten leguanen, reptielen zoals in de prehistorie, maar die vluchten weg zodra ze
gevaar waarnemen. Ze zijn sneller dan
een fototoestel!
Van Puerto Jimenez rijden we naar het zuiden en westen van
het schiereiland Osa. De baan is niet
geasfalteerd. In het eerste deel zijn er
nog bruggetjes over de riviertjes en beken, maar verderop moeten we telkens
door het water.
Het einde van de weg is Carate, een plaatsje met een klein
vliegveld en 1 huis. Het ligt bij de Pacifische Oceaan Vanuit Carate vertrekken de wandelingen naar
Het Nationaal Park Corcovada.
Om het Nationaal Park te bereiken moet men 3,5 km langs het
strand wandelen. Dan is er een eerste
wandeling door het woud van 16 km, goed voor minimaal 8u stappen met een rugzak
waarin minstens voedsel en water zit voor minstens 2 dagen. De temperatuur is,
op zeeniveau vrij hoog.
Wij wandelen een stukje van het eerste deel.
Het woud komt tot op het strand. Dichts bij het strand komen kokospalmen
voor. Hun kokosnoten vallen op het
strand en kiemen weer tot vorming van nieuwe palmen.
In Carate is de plantengroei wat ijler en zijn er vogels te
zien. Eén ervan, de Geelvleugelara (Ara
macao) kwam vroeger in het grootste deel van Costa Rica voor. Nu zijn er nog slechts 2 gebieden waar deze, erg kleurrijke, papegaai voorkomt. Eén ervan is het
schiereiland Osa.
de Geelvleugelara (Ara macao) is monogaam
gedurende het ganse seizoen. We zien ze
steeds in paren vliegen, en als we ze niet zien horen we aan hun gekrijs dat ze
in de buurt zijn.
Andere kleurrijke vogels en vogeltjes vliegen rond en
verschuilen zich in het groen
Op de terugweg staat een taxi met de bestuurder, toeristen
en een gids langs de kant van de weg. Ze
kijken naar boven. We stoppen dus
ook. Hoog in de boom zit er een
drievingerige luiaard met haar jong. Ze blijkt in de boom te wonen.
Wat verder is er een afslag naar Kaap Matalapo, het meest
zuidelijke punt van het schiereiland. De
weg er naar toe is zeer stenig, gelukkig is die slechts 2 km lang. En hier en daar 4x4 helpt wel
We wandelen een stukje langs het strand bij de kaap. Er is een krab te zien en langoesten en ook
een dode zeeschildpad.
Terug op de weg lopen en springen er enkele aapjes in lage
bomen en op de baan.
Voor we hier vertrekken nog iets over Puerto Jimenez. Het dorp is zeker niet het meest welvarende
in Costa Rica. Getuigen ervan zijn de
oude, kleine huisjes.
Anderzijds is er hier een modern, klein winkelcompex.
De mensen zitten voor hun huis, of ze lopen rond, of ze
hangen ergens tegen. Waarschijnlijk is
er niet zoveel werkgelegenheid. Een minder fraai beeld krijg ik als ik rond 17u in de supermarkt ben. Minstens 1 op de 2 klanten aan de kassa is
een oudeer, sjofele man met een fles goedkope alcohol .
En elke dag opnieuw zijn ze hier!
Bakkers in Costa Rica verkopen zeer veel zoetigheid. En dat deze zaken goed verkopen ziet men aan
de zwaarlijvigheid. Soms lijkt Costa Rica
een kopie van de Verenigde Staten.
Mensen zijn over het
algemeen vriendelijk. Ze geven een goede
dag of ze wuiven.
Het leven start hier ’s morgens bij het opkomen van de zon om 5u50 (12u later
gaat ze ook weer onder). Als ik wat
later naar de winkel ga –de supermarkt opent om 6u, de bakker om 3u30 – zijn er
al enkele mensen op straat.
Schoolkinderen die met de bus moeten lopen al rond.
Op donderdagochtend waren enkele mannen in
overall en met een mondmasker en oorbeschermers, al bezig een gas te spuiten. Hun toestel ziet eruit zoals een bladzuiger
en het maakt lawaai zoals een bosmaaier.
Zij spuiten op minder dan 1m hoogte.
Ik vraag hen welk organisme ze willen verdelgen. Zij spuiten tegen de Aedes mug. Die brengt overdag het denguevirus of in het
Nederlands knokkelkoorts-virus over.
Deze tropische ziekte is in volle opmars. Er bestaan geen inentingen voor en eens men
besmet is bestaat er evenmin een medicament om te genezen. In ernstige gevallen kunnen mensen die besmet
zijn, overlijden. Meestal is er koorts
en gewrichtspijn gedurende een langere tijd.
Omdat dengue in het Osa gebied voorkomt wordt er regelmatig
gedesinfecteerd. Diezelfde avond zien we
nogmaals een besproeiing, nu vanaf een tankwagen. Dus we gebruiken ons antimuggenmiddel tegen
Aedes.
Ook de politie is ’s morgens vroeg al van de partij. Twee agenten lopen al rond te keuvelen, de
andere twee vertrekken met hun auto. De
keuvelende agenten zie ik later in het moderne winkelcomplex achteraan op een
bank zitten!
Op vrijdagochtend vertrekken we uit Puerto Jimenez en houden we halt in
Sierpe. Sierpe is een dorp net boven het
schiereiland, maar het behoort nog tot het Osa gebied. Omdat we vroeg vertrekken, zijn we ook al
vroeg ter plaatse. Een overnachtingsplaats
is snel gevonden, alhoewel het weekend is.
Sierpe ligt in een erg waterrijk gebied en het belangrijkste
mangrove-gebied in Costa Rica. Planten
die in de mangrove leven hebben een speciale aanpassing om te kunnen overleven
in een bodem die oververzadigd is aan water.
Deze bomen houden de grond vast tegen erosie, en tussen hun luchtwortels
is er een ideale plaats voor waterorganismen om hun eieren achter te laten en om
zichzelf te beschermen. Doordat er veel
vissen leven, zijn er ook veel watervogels die zich voeden met de vissen. Mangroves hebben een bijzonder waardevol
statuut in het ecosysteem. Nu worden ze
beschermd.
Om de mangroven te kunnen bezoeken moeten we een boot huren, inclusief een gids
en een kapitein. Vele agentschappen hier
varen zonder gids, maar wij vinden snel één die mét een gids werkt. Nog voor de middag zitten we al op het water voor
een tocht van 3 uur.
In dit gebied leefden de Diquis indianen. Veel is er niet over bekend. Maar zeker is dat zij de vervaardigers waren
van grote, stenen bollen. De meeste zijn
in graniet gemaakt, een hard gesteente, sommigen zijn uit kalksteen. De plaats waar ze graniet vonden ligt een
heel eind van hier. Men staat ervan
versteld dat dit volk perfect ronde, stenen bollen kon maken, zonder passer of
meter. Er zijn kleine bollen terug
gevonden, maar ook grote tot zeer grote.
De bollen zouden gemaakt zijn tussen 300 vC en 700 nC
We zijn hier gehuisvest tegenover het voetbalplein. Gans de dag zijn er groepen die spelen en ’s
avonds komen er ook kijkers. Het is een
leuke bedoening.
Vanuit Sierpe bezoeken we de Boruca indianen.
In Costa Rica leven niet zo veel indianen meer. Bij de komst vaan de Spanjaarden zijn er veel
uitgemoord en anderen hebben westerse ziekten opgedaan, waartegen zij geen
(natuurlijke) weerstand hadden.
De indianen die er nu nog zijn, leven voor een groot deel in hun oorspronkelijke
dorpen, nu aangeduid met “indianenreservaat”.
Hun gebieden zijn bijna steeds hoog in de bergen en de meeste zijn
ongeveer niet toegankelijk. De Boruca is
de eerste groep die zich open stelde voor toerisme. Ze zijn ook gemakkelijker te bezoeken. Met een 4x4 om een steile zandweg van 8km
enkele richting te beklimmen, geraakt men er.
onze auto waarmee
we door Costa Rica trekken
Ik spreek met enkele mannen in Boruca, hun dorp,. De ene man is aan het werk bij een
traditionele woning. Met enkelen trekken
ze een museumgebouw op. De andere is momenteel in het museum-winkeltje
De mensen in het dorp hebben moderne leefgewoonten. Maar sinds korte tijd wordt de waarde van de eigen cultuur weer gewaardeerd. Hun eigenheid was bijna teloor gegaan, maar dank zij enkele oudere mannen en vrouwen worden de oude gebruiken, taal, kunsthandwerk ed. weer naar boven gehaald. Bij de Boruca kunnen enkel deze oude mensen nog de Boruca taal. Nu onderwijzen zij die taal in de lokale lagere school. Er worden ook cursussen aan volwassenen gegeven.
Daarnaast leren deze oude mensen kunsthandwerk aan, voor vrouwen is dat weefkunst, voor mannen houtsnijwerk. Het hout dat hiervoor gebruikt wordt komt van de Balsaboom (Ochroma piramidale). Het wordt tot de tropische hardhoutsoorten gerekend maar het is erg licht in gewicht. De boom bevat in zijn hout heel veel water, maar eens gedroogd is het hout sterk en licht. Het is gemakkelijk te bewerken
Hét hoogtepunt in het jaar voor de
Boruca is het Feest van de Duivel. Van
30 december tot 2 januari is er 4 dagen dansen, eten en vooral veel alcohol
drinken. Toeristen mogen hun feest
bijwonen.
Op de foto is er ook een groot
monster te zien. Dat stelt de Spanjaard
voor. Dat monster wordt gedurende 4
dagen uitgejouwd tijdens de dansen en wordt de vierde dag doodgestoken.
De katholieke godsdienst is sinds de Spanjaarden ingeburgerd, maar bij alle
festiviteiten vormen eigen gebruiken het
eigenlijke feest.
Vanwaar is de Boruca afkomstig? De man
in de coöperatieve winkel vertelt dat zij Inca-nakomelingen zijn, dus
afkomstig van Zuid-Amerika. In Costa
Rica zijn er ook indianen die afkomstig zijn van de Azteken en van de Maya,
beiden uit het noorden.
De Boruca komen overeen met andere indianengroepen, maar onderling hebben ze
geen uitwisseling of contact. Iedere groep
leeft op zich.
Ze leven, net zoals andere
indianenstammen, in de bergen, ‘voor de temperatuur’ zo vertelde één van beide
mannen. En het temperatuurverschil ten
opzichte van 600m is duidelijk voelbaar!
Hierna rijden we weer richting kust.