Reisverhaal «het noorden»
Costa Rica
|
Costa Rica
|
7 Reacties
30 Maart 2013
-
Laatste Aanpassing 17 Juni 2013
Vanuit La
Fortuna en het Arenal gebied rijden we terug naar Guanacaste. Het Arenal-meer zelf ligt ook in deze laatste
provincie. Alhoewel we in vogelvlucht
niet zover van de Arenal-vulkaan zijn, is de afstand 120km. We moeten immers de weg rond het meer volgen
en dat kan maar in één richting. Aan de
andere zijde immers ligt een hoog gebergte, het Tilarangebergte.
De weg die
we volgen is voor de laatste 40km weer erg hobbelig met stenen, putten en
stof. Gelukkig zit een mens nog stevig
in elkaar!
Santa Elena en Monteverde liggen in de gebergte op een hoogte van ongeveer
1400m. We voelen het aan de temperatuur,
warm maar niet meer heet. En als de zon
ondergaat wordt het fris (alles is relatief, we vergelijken met de temperatuur
van de laatste weken).
Het gebied hier bevat een groot nevelwoud met alle bijhorende dieren en
planten. Op zich al een toeristische
trekpleister. En dan strijken hier
allerlei organisaties en adrenalinesporten neer en wordt het gebied nog meer
toeristisch.
Monteverde is gesticht door de Quakers.
Een groep van hen, die in de V.S. woonden en er geen legerdienst wilden
verrichten, zijn uitgeweken naar Costa Rica in de jaren 1950. Toen was net het leger in Costa Rica
afgeschaft. In de V.S. leefden zij van
de melkveehouderij en de bijhorende zuivel.
Het gebied hier was voor hen perfect om deze activiteiten verder uit te
oefenen. Tot dan toe woonden hier
slechts enkele families verspreid over een grote oppervlakte. De
quakers hebben ongeveer 12 vierkante km (of 1200 ha) land verdeeld onder de
verschillende families, ze bouwden een dorp en een school. Voor hun vee hebben zij een heel gebied woud
omgezet tot weiden. Midden de jaren ’60
beseften ze dat het nevelwoud en het gebied van de waterscheiding (dat zich in
het nevelwoud bevindt) wel erg belangrijk zijn.
Zij begonnen toen het nevelwoud te beschermen en met de hulp van
Amerikaanse wetenschappers werd in1972 het Reservaat van het Nevelwoud van
Monteverde opgericht. Het was toen het
eerste privaat natuurreservaat in het land.
Nadien zijn er nog vele andere gevolgd.
In het
gebied van Monteverde leven nu nog weinig quakers, maar het
natuurreservaat is nu één van de
belangrijkste toeristische plaatsen van Costa Rica.
Het gebied van Monteverde is nu welbekend in het land voor zijn
zuivelverwerking. De Melkerij, ooit door
de quakers opgericht, is nu in privaat bezit.
Wat wel gebleven is, is de weg naar Monteverde, ooit gemaakt voor ossen en
ossenkarren! Men wil geen betere weg
voorzien om het aantal toeristen toch min of meer in te perken.
Santa Elena is een dorp op slechts 3km van Monteverde. Ondanks alle toeristische infrastructuur
blijft het een dorp. Maar ook hier
heeft de financiële crisis toegeslagen.
Dit zien we bvb. in een groot winkelcomplex dat 5 jaar geleden geopend
is, en dat een bijna totale leegstand kent!
Er is hier een groot aanbod van activiteiten, sommigen helemaal niet voor
ons. We blijven hier een aantal dagen om
toch het een en het ander te zien en te beleven.
We dachten eerst hier te kamperen, maar net zoals op andere plaatsen in het
land zijn de voorziene kampeerplekken het woord ‘camping’ niet waard. In het centrum van Santa Elena kunnen we onze
auto voor de nacht niet veilig parkeren.
Een klein eindje buiten het dorp vinden we een huisje dat ingericht is
met een volwaardige keuken. Vermits we
altijd zelf koken –Stephan is de kok- is dit een ideale plek, rustig gelegen in
een grote tuin (met nog 5 huisjes) weg van de toeristische drukte en bijhorend
lawaai.
We maken een
afspraak voor de volgende dag om een ochtend- en een nachtwandeling te maken
met een gids in het Bosque Eterno de los
Niños of, in het Nederlands, het Eeuwige Kindernevelbos. Het bos is het grootste privaatreservaat in
Costa Rica. Het beschermt 22.500 ha
tropisch nevelwoud.
De start voor het verzamelen van fondsen voor dit project startte in 1987 in
Zweden. Een klas schoolkinderen
organiseerde, in samenwerking met het Zweedse koningshuis, allerlei activiteiten. Al snel volgden er klassen in de V.S. Ondertussen zijn er reeds in 44 landen schoolklassen, en ook ouders, die
de gelden inzamelen om de gronden aan te kopen en het project in leven te
houden. En in de oprichtingsakte staat
er dat het bos eeuwig moet blijven bestaan, zelfs al wordt de staat of iemand
anders eigenaar. In het bos wordt ook
wetenschappelijk onderzoek gedaan en vrijwilligers kunnen meewerken. En natuurlijk is de organisatie continu op
zoek naar sponsors. De organisatie werk
ook samen met al de omringende dorpen en leefgemeenschappen.
Een voor het
grotere publiek gemakkelijk bereikbaar gedeelte ligt dicht bij de Melkerij in
Monteverde. Maar mensen die het aankunnen kunnen ook een
tweedaagse trektocht maken in de richting Arenal. Het is een zware tocht en men
moet alles op de rug meedragen.
Voor ons is
een ochtendwandeling, die om 5u30 start, een goede manier om de flora en fauna
van het gebied te leren kennen. Buiten
de openingsuren kan men enkel met een gids.
Deze wandeling met uitleg zowel over vogels als over planten en
zoogdieren zou 2,5u duren, maar duurde uiteindelijk 3,5u. We horen en zien telkens weer nieuwe
gegevens.
Ook een
avondwandeling die start om 17u30 geeft een inzicht in de fauna, zij het dan de
nachtelijke. We hebben een andere gids dan deze ochtend.
Er zijn heel
wat dieren die pas actief worden als de zon is ondergegaan. De meeste soorten kikkers zijn er een
voorbeeld van. Kikkers zijn maar te zien
daar waar het minstens vochtig is, en beter nog
bij een poel. In het kleine
gedeelte van het kinderbos dat voor bezoekers open is, is het klimaat relatief
droog. Dit is wel geen echt droogbos,
maar toch evenmin een nevelwoud.
Men laat bij het vallen van de avond de
Heliconia’s dichtbij het informatiecentrum
natspuiten. We zien er een kleine
kikker. Kikkers echter worden blind van
een flits, dus bij duisternis niet te fotograferen.
We zien ook een paar Tarantula’s en enkele slapende vogels op een tak. De luiaards, die ook pas ’s
nachts actief zijn, zien we echter niet. En de vleermuizen zijn er al evenmin.
Aanliggend bij het grote Eeuwige Bos van de Kinderen ligt een tweede reservaat,
het Biologisch Reservaat Monte Verde.
Dit bos is 10.500 ha groot, dus minder dan de helft van het
Kinderbos.
Het Biologisch Reservaat Monteverde is gesticht door een Quaker samen met een koppel biologen uit de V.S. . Nu wordt het gerund door een groep
wetenschappers, vnl. uit het buitenland.
De toegang van dit Bos ligt op slechts 4km rijden van het stukje Kinderbos dat
we bezochten. Maar het Biologisch
Reservaat ligt op een helling en wat hoger.
Daardoor heeft het een ander (micro)klimaat, dus ook een andere
vegetatie en bijgevolg ook deels andere dieren.
Het verschil is ongelooflijk. In
het Biologisch Reservaat Monteverde is het veel vochtiger. Dit is
wat direct te merken aan de veel
grotere hoeveelheid begroeiing op de bodem én
een veel grotere hoeveelheid begroeiing op de stammen en takken van
bomen, dus aan de hoeveelheid epifyten. Biologen tellen en identificeren het aantal
epifyten per lopende meter tak. Dit is
een maatstaf voor de soortenvariatie en is sterk afhankelijk van het klimaat en
klimaatswijzigingen.
De bergkam
in dit gebied vormt is de continentale waterscheiding. De beken en rivieren langs de kant van
Monteverde wateren af in de Pacifische Oceaan, deze aan de andere zijde van de
bergkam geven hun water aan de Atlantische Oceaan. Over de bergkam is het gebied geen nevelwoud
meer, maar wel een regenwoud. Dat deel
staat ook bloot aan de sterke passaatwinden
die van de Atlantische Oceaan komen.
En dat zien en voelen we. Het
wandelpad daalt en klimt tot de bergkam
op iets meer dan 1600m.
een
Tarantula kruist ons pad
Tijdens de
wandeling zien we enkele vogels en bloemen.
Hier is de begroeiing zo dicht dat het zelfs voor gidsen moeilijk is om
vogels waar te nemen.
Er komen in dit nevelwoud meer dan 500
soorten orchideeën voor, die op bomen groeien.
Vele soorten zijn heel erg afhankelijk van het microklimaat (het lokale
klimaat) en verdwijnen bij (voor ons geringe) klimaatsveranderingen. 28 Soorten
orchideeën zijn endemisch in Monteverde, ze komen nergens anders ter wereld voor.
Een derde
natuurgebied rond Monteverde is de Reserva Santa Elena, het Santa Elena
Reservaat. Het is het kleinste van de
drie en het is eigendom van het dorp Santa Elena. Het wordt gerund door lokale ouders. Santa Elena ligt ook op de berghelling, maar
wat hoger dan het gebied van Monteverde dat we bezochten. Bij mooi weer kan men hier tot op een berg
klimmen van iets meer dan 1.800m hoogte en uitzicht hebben op de Arenal
vulkaan.
Tijdens ons bezoek is het weer perfect aangepast: mist en regen.
Maar zoals ik al eens schreef, er komt slechts een beperkt gedeelte van
het regenwater op de bodem terecht. Als
wandelaar blijven we dus gespaard van de grootste hoeveelheid regen. Vogels echter vliegen niet uit tijdens de
regen. Ze blijven ineengedoken afwachten
tot het droog is. Wel horen we af en toe
een pad.
In Santa
Elena zijn verscheidene biologische activiteiten te beleven.
In het
Serpentarium houdt men een aantal slangen die in Costa Rica, en vooral in dit
gebied, voorkomen. De slangen zitten
natuurlijk in kooien. In de late
namiddag zijn de slangen het meest actief en is het dus een goed moment om ze
te gaan bekijken. Eerlijk gezegd
bekijken we liever slangen in een kooi dan in de vrije natuur. Door ze in een kooi te zien, kunnen we ze wel
leren kennen, voor het geval dat.
In de
orchideeëntuin heeft men 425 soorten orchideeën, waarvan er steeds een 150-tal
in bloei staat. Het zijn enkel
orchideeën uit het Monteverde nevelwoud, dus van hier ter plaatse. Orchideeën halen geen water uit de bodem,
enkel uit de lucht. En een nevelwoud
heeft een hoge luchtvochtigheid.
Orchideeën zijn voor 80% epifyten, dit wil zeggen dat ze niet in de
grond wortelen, maar zich vasthechten hogerop bomen. 20% van de orchideeënsoorten leven op de
grond, maar die komen hier niet voor.
In Santa
Elena is er ook een Ranario, een kikkerzoo.
Hier zijn enkele kikkers die in de omgeving leven. De meeste kikkers leven ’s nachts. We gaan eerst tijdens de late namiddag voor
een bezoek met gids. De meeste kikkers
slapen nog. ’s Avonds als het donker is
(vanaf 18u) gaan we terug en dan zien we al die kikkers rondspringen of op zijn
minst met open ogen goed zichtbaar zitten.
Er zijn 28 soorten kikkers en padden in het Ranario aanwezig.
In
Monteverde is er een Bat Jungle. Hier
wordt info gegeven over vleermuizen in het algemeen en zijn er ook een aantal
vleermuizen te zien en te beluisteren.
Deze vleermuiszoo is ontworpen door een vleermuis-bioloog en tevens
auteur van boeken over vleermuizen. Net
zoals overal kan de rondleiding in het Engels of Spaans gevolgd worden, maar in
het Spaans zou pas ’s avonds doorgaan.
Dus volgen we de Engelstalige rondleiding. En dan horen we dat de man die de zaak hier
runt en gidst een Gentenaar is. Hij is
hier terecht gekomen door een wereldreis, verliefd geworden, getrouwd en
gebleven. Hij is, net zoals alle andere
gidsen die we reeds gehad hebben, erg
begeesterd door de biologische wereld, in dit geval de vleermuizen. De vleermuizen die in deze zoo voorkomen zijn
er allemaal uit het gebied van Monteverde.
Van de 1.116 soorten vleermuizen die wereldwijd voorkomen, telt Costa
Rica er 110. Vermits vleermuizen
zoogdieren zijn, telt Costa Rica hierdoor ongeveer 1.000 soorten
zoogdieren. 11% daarvan zijn vleermuizen
(verder zijn er ook nog heel wat knaagdiersoorten, en de rest zijn allerlei
andere zoogdieren).
Vleermuizen zijn heel belangrijk in het ecosysteem. Sommige planten worden enkel via vleermuizen
bevrucht (stuifmeel van de ene bloem overbrengen op de stamper van een andere
bloem). Dit door de nectaretende
vleermuizen. De vruchten-etende
vleermuizen staat in voor de verspreiding van zaden . En de insectenetende vleermuizen eten
gemiddeld per uur 1.000 insecten (en ze eten gedurende 3 uur per nacht). Hierdoor zorgen zij ervoor dat insecten de
aarde niet overmeesteren. Slechts 1% van
de alle vleermuizensoorten is vleesetend.
En er zijn 4 soorten vampiers die zich (wereldwijd) met bloed
voeden. 3 van die soorten komen ook in
Monteverde voor. Zij voeden zich met
bloed van grotere zoogdieren en dan voornamelijk van vee. De ganse groep vleermuizen is een erg
miskende groep. Er worden weinig fondsen
ter beschikking gesteld voor wetenschappelijk onderzoek. Vele soorten vleermuizen zijn met uitsterven
bedreigd, enerzijds door gebrek aan woonplaats, voedsel, anderzijds door de
vele chemische verdelgingsmiddelen die wereldwijd gebruikt worden, door de vele
gebouwen, snelwegen (waar ze niet over durven wegens het lawaai), windmolens, kortom door
de moderne maatschappij.
Vleermuizen
hebben per wijfje hoogstens één baby per jaar.
Als het jong geboren wordt is het gewicht van de boreling gelijk aan 1/3
van het gewicht van de moeder. Stel je
voor ….
Vleermuizen
horen zeer goed, zien zeer goed, zijn sociale wezens en zoeken hun prooien
onder andere door een soort sonar. Zij
zenden geluidsgolven uit door een uitsteeksel op hun kop, de geluidsgolven
botsen op een voorwerp (wat dan ook) en worden terug gekaatst naar de
vleermuis. Die vliegt met zijn mond
open, de golven komen daar binnen en worden opgevangen door een soort sensor. Hierdoor kan de vleermuis in de duisternis
perfect zijn omgeving aftasten.
In het
gebied rond Santa Elena wordt er al lang koffie geteeld. Vele boerderijen zijn ondertussen
overgeschakeld en er is een natuurlijke bosvorming. Er blijven echter nog enkele van deze
boerderijen over en zij organiseren bezoeken.
Wij bezoeken de boerderij “El Trapiche”
(gezien onze opleiding moeten we toch iets op het vlak van landbouw leren kennen).
El Trapiche betekent suikerrietmolen.
Deze boerderij kweekt niet alleen koffieplanten, er is ook suikerriet ,
eigen land- en tuinbouwproducten en viskweek (Tilapia) en men start nu ook met een experiment om
cacaobomen te planten. In 1948 is
meneer Santamaria naar hier gekomen en heeft hij de boerderij gesticht. Na een tijdje stopte hij en het duurde tot
1989 dat één van zijn kleinzonen terug op de boerderij kwam en ze
uitbaatte. In 2005 onderbrak één van
deze laatste zijn zonen zijn universitaire studies om te starten met de
tours. We hebben de indruk dat de
geleidde bezoeken meer geld in het laatje brengen dan de eigenlijke teelten.
Koffieplanten
kunnen op lagere en op hogere hoogtes gedijen.
Daarom is het gebied rond Santa Elena, dat op ongeveer1350m ligt
geschikt. Vele andere gewassen kunnen op
deze grotere hoogten niet meer gedijen.
Koffieplanten bloeien eens in het jaar, en elke bloem verschijnt op dag
1, bloeit op dag 2 en valt af op dag 3.
Niet alle bloemen openen zich op hetzelfde moment. In een tijdspanne van enkele weken heeft elke
bloem zich geopend. Ze verspreiden een
goede geur (dit hebben we enkele weken geleden waargenomen bij de Boruca indianen).
De koffieplant heeft slechts 1 insect als vijand, de Koffiebessenkever (Hypothenemus
hampei). Net zoals de koffieplant was
deze kever niet inheems in Amerika, maar afkomstig van Afrika. De kever legt haar eieren in de jonge vrucht
van de koffieplant doordat ze die vrucht doorboort. De larven en de kevers die hieruit ontstaan
zitten in de koffiebonen. Om te beletten dat de kever de koffiebonen
doorboort, hangt men hier en daar een val.
De val bevat een vloeistof die de Koffiebessenkever aantrekt.
Drinkt de kever ervan dan sterft ze en kan ze geen koffievruchten
infecteren.
Vermits de
bloei varieert, zijn niet alle vruchten gelijktijdig rijp. Hier wordt met de hand geplukt . Het is een erg tijdrovende bezigheid en enkel
de rode bessen mogen geplukt worden. De
pluk in dit gebied gebeurt tussen november en begin februari, dus voor het
grootste deel tijdens het regenseizoen.
Gastarbeiders uit Nicaragua worden voor dit werk aangetrokken. Deze mensen komen met hun ganse familie naar
Costa Rica en krijgen huisvesting. Ze
hebben een werkvisum voor 3 maanden en moeten daarna weer terug keren. Per mand geplukte koffiebessen krijgen zij
2US$. Normaal duurt het een uur om een
mand te vullen, dus verdienen de plukkers 16 US$ per dag. Maar velen plukken meer manden per dag, soms
tot 20. Vergelijkt men dit met het
inkomen in Nicaragua voor een landarbeider van 17 US$ per week.
Eens de bessen geplukt, worden ze gedroogd en wordt het buitenste vlies
verwijderd. De meeste koffiebessen
bevatten 2 zaden, de koffiebonen. Deze
koffiebonen worden dan verder gedroogd tot ze nog 7% water bevatten.
Dan worden
ze machinaal van hun binnenste vlies ontdaan.
Het afval wordt gecomposteerd. Voor de
kwaliteit van de koffie worden de bonen nadien nog opgedeeld in gave,
kwaliteitsvolle bonen van eenzelfde grootte en
bonen van ongelijke grootte, kleiner dan de eerste groep. De bonen zijn nu klaar om te branden. De meeste bedrijven echter verpakken de
ongebrande bonen voor transport. De
bonen worden dan bij de klant gebrand, volgens de voorkeursmaak. In dit bedrijf brandt men de koffiebonen
zelf.
Verder is er
in El Trapiche ook een rietsuikerplantage.
Nadat men een stuk rietsuikerstengel geplant heeft duurt het 2 jaar voor
er rijpe suikerrietstengels uit groeien.
Die rijpe suikerrietstengels worden met een machete geoogst. Om de 8 maanden is er dan een nieuwe oogst.
Door het gunstige klimaat kan men hier continu suikerriet oogsten.
Het grote probleem in de suikerrietplantages is dat er veel droge delen op de
grond vallen, delen die een licht suikergehalte hebben. Deze droge afval op de grond trekt ratten aan
en ook slangen die zich voeden met de ratten.
Dit schreef ik ook al in mijn eerste verhaal. De slangen zijn erg giftig en agressief. Daarom moeten de landarbeiders, die de
suikerrietstengels af kappen hoge laarzen (tot een eind op het bovenbeen) en
lange handschoenen (tot een eind op de bovenarm) dragen. Sommige bedrijven in Costa Rica lossen dat op
door net voor de oogst hun plantages te laten branden. De suikerrietstengels zijn vochtig en branden
niet, maar wel al het afval op de bodem.
Hierdoor verdwijnen de meeste ratten en slangen. Dit is echter een verboden praktijk. Maar de eigenaars hebben telkens weer één of
andere uitleg buiten hun schuld om.
Als de stengels geoogst zijn worden ze in dit bedrijf naar een persmachine
gebracht. Vroeger werd die machine
aangedreven door ossen. Nu is dit enkel nog
even voor de show.
Het sap
wordt uit de stengels geperst door een machine die aangedreven wordt met een
waterwiel.
Daarna heeft men enerzijds ruw sap, en anderzijds droge resten van de stengel. Die droge stengelresten worden gebruikt als brandstof om nadien het sap uit te
dampen. Het sap moet echter gezuiverd
worden. In grote rietsuikerbedrijven
gebeurt dit door toevoeging van chemische stoffen. In kleine, artisanale bedrijven gebruikt men hiervoor
een stuk schors van een vrouwelijke, lokale boom die tot de lindefamilie
behoort, de Heliocarpus appendiculatus.
Dit stuk schors kan vele maanden gebruikt worden . Het gezuiverde sap wordt dan ingedampt en
krijgt een beige kleur. Eens het water
voldoende verwijderd is, wordt het ingedikte sap in vormen gegoten waardoor het
hard wordt.
Deze suiker
is helemaal niet geraffineerd en dus minder ongezond. Dit product wordt op deze manier verkocht.
Een
landbouwingenieur, lid van de familie, wil nu ook uittesten onder welke
voorwaarden een cacaoplantage op deze hoogte zou kunnen gedijen. Normaal komen cacaoplantages op lagere hoogte
voor. Ook de hevige wind die hier sinds
twee dagen woedt, is helemaal niet gezond voor de cacaoplant. Letterlijk niet gezond, want hierdoor worden
nog meer insecten overgewaaid, insecten die schade toebrengen aan de cacaoplant. Deze aanplanting is nog in een erg
experimenteel stadium. Cacaobloemen
hebben een bepaald vlieg, Forcipomia sp.
nodig die zorgt voor de bestuiving.
Waar de vlieg niet aanwezig is,
is cacoabomenteelt onbestaand.
Voor de bezoekers echter heeft men een aantal cacaovruchten en toont men het
proces om hieruit chocolade te maken. De
vrucht hangt rechtstreeks aan de stam of aan de takken. Het probleem is dat de cacaoplant, de enige
van de 3 teelten die origineel Amerikaans is, vele natuurlijke vijanden heeft
zoals insecten en zoogdieren die de vruchten wel lusten.
Als de
vruchten rijp zijn worden ze open gesneden en worden de witte delen er uit
gehaald en gedroogd.
Daarna wordt
het vlies verwijderd. Vele bedrijven
echter drogen enkel de cacaobonen , verpakken ze en verkopen ze voor verdere
verwerking.
Hier laat men de bonen verder fermenteren, vergisten, waardoor de typische
cacaosmaak ontstaat.
Hierna worden
de bonen gemalen. Afhankelijk van de
toepassing wordt dit gemalen product verder verwerkt met suiker en melk en door
verwarmen en afkoelen omgezet tot ruwe (grote) chocoladerepen, of wordt eerst
het vet, cacaoboter verwijderd.
Cacaoboter
wordt gebruikt om witte chocolade te maken, of voor heel wat andere
toepassingen. De poeder die na het
verwijderen van de cacaoboter overblijft, wordt gebruikt om chocolademelk te
bereiden .
Tussendoor
worden we op het bedrijf een klein eindje vervoerd met een ossenwagen. We hebben tijdens ons verblijf in Costa Rica
nog ossenwagens gezien, die gebruikt worden om suikerriet te vervoeren.
Vanaf de
donderdag voor Pasen zijn (bijna) alle bedrijven gesloten, maar zijn de
supermarkten, ook de kleine, en de bakkers nog open. Sommige kantoren zijn reeds de dag voordien
dicht. Ook in de toeristische plaatsen
draaien sommige activiteiten op een verminderd aanbod. De Costaricanen gaan dan zelf voor 4 dagen of
naar de zee, of naar toeristische plaatsen.
Dat geldt zoals overal eerder voor stedelingen en voor mensen die het
zich kunnen veroorloven op financieel vlak.
Dus hebben we vooraf een overnachtingsplaats gereserveerd, daar waar we
vermoeden dat het niet druk zou zijn.
In het noorden van het land, niet ver van Nicaragua, in het gebied met de
Caraïbische klimaat-invloedssfeer ligt een klein natuurgebied, heel rijk aan vogels en planten. Hier heeft een Duitser ooit een lodge
opgestart.
Om daar te komen rijden van Monteverde
dalwaarts richting Golf van
Nicoya. Dan moeten we terug omhoog
klimmen omdat we nu de bergen over moeten.
Dit gebeurt nu in het gebied tussen de vierde en vijfde vulkaan. Bij de afdaling komen we in het gebied waar de Atlantische Oceaan haar invloed
uitoefent. Dit betekent dat er hier geen
droog- en regenseizoen is, er is enkel een regenseizoen dat 12 maanden duurt. De hevige wind van de laatste drie dagen is
weg, de zon van het westen is weg, en nu hangen er wolken en regent het af en
toe een hevige bui. De temperatuur
echter is weer heel wat hoger. Het
laatste stuk van de weg, ongeveer 40km is niet geasfalteerd en erg stenig. Hier en daar is er wat modder. We doen er bijna 2u over om deze afstand af
te leggen.
Gelukkig
blijven we drie nachten voor we langs dezelfde hobbelbaan terug keren.
Hier komen ongeveer 350 soorten vogels voor.
Natuurlijk zien we er maar een deeltje van. Gewoon op het domein rond de gebouwen van de
lodge, zien we op twee uur tijd al heel wat mooie vogels.
’s Avonds
maken we met de nachtwaker nog een kleine wandeling om kaaimannen te zien. Overdag zijn ze in de meren rond de lodge
niet te zien. Tot onze verwondering zijn
de dieren uit het water en dichtbij het pad.
Na het
ontbijt maken we een boottocht op de Rio San Carlos. Dit is een zijrivier van de Rio San Juan, de
grote rivier die de grens vormt tussen Nicaragua en Costa Rica. In Nicaragua vormt ze het immens grote meer
Laguna Nicaragua. We varen tot de
samenvloeiing vaan beide rivieren.
langs de rivier zijn er nog kleine dorpjes. De moderne wereld is nog niet tot hier
gekomen, maar iedereen is gelukkig. We
zien de kinderen in de rivier spelen
Net voor de
samenvloeiing van de rivier met de
grensrivier ligt het laatste dorpje, Boca San Carlos, de monding van de San Carlosrivier. Hier is er grenspolitie en moet er een blad
afgegeven worden met onze namen, nationaliteit en paspoortnummers. Niet dat we de grens overgaan, maar dit zijn
nu eenmaal formaliteiten. Het dorp ligt
aan beide zijden van de rivier, aan de kant waar wij aanleggen is de kerk en de
school, aan de overzijde de weg (de slechte).
in het dorp is er pas vijf jaar geleden elektriciteit, en dus ook TV en
telefoon gekomen. Dat heeft als gevolg
dat er zeer veel kinderen zijn in de leeftijd lagere en middelbare school. Er is een kleuterschool, Kindergarten
genoemd, met slechts 13 kinderen, een lagere school met 53 kinderen en een
lager middelbare(4 leerjaren) met 31
kinderen. Het
staatselektriciteitsbedrijf heeft hier voor de school een antenne zodat
internet te ontvangen is. Mobiele
telefonie bestaat hier nog niet, wel is er een vast toestel. Op de foto de satellietschotel voor de
middelbare school.
de gebouwen van de school zijn geschonken door de Methodistkerk uit de V.S. Ondertussen weet ik dat het onderwijs maar
deels gratis is (er is een verschil van wie de info komt, “gratis onderwijs”
werd ons verteld door een prof uit San Jose, de hoofdstad. Nu komt de info van leerkrachten en ouders op
“den buiten”). De staat heeft veel te
weinig geld over voor schoolgebouwen.
Dus de mooie schoolgebouwen zijn schenkingen, de krotten zijn van de
staat. Uniform en sommige boeken moeten
door de ouders bekostigd worden –een uniform is er reeds vanaf de
Kindergarten. De kinderen krijgen wel
papier, schrijfgerei, sommige boeken, voedsel en internet vaan de staat. De computers moeten ze op één of andere
manier zelf ophoesten.
Tijdens de
namiddag neemt de gerant van de lodge mensen mee naar zijn tuin. Daar heeft hij veel vogels, en vooral veel
kolibri’s.
De buurvrouw
van de gerant viert haar verjaardag en komt met een fles zoete dessertwijn
(waar ze zelf continu van drinkt). Ook
haar zoon van 16 komt mee en we houden een babbel over de geschiedenis en de
aardrijkskunde van Europa. Zoals op vele
plaatsen ter wereld moet ook hier de Europese geschiedenis gestudeerd worden
(en het gaat over de vorige eeuw, niet de precolombiaanse tijd).
Morgen,
paaszondag, vertrekken we hier. Gelukkig
zijn we ver van elke zee, want iedereen die op uitstap is, keert terug naar
huis. Paasmaandag is terug een normale
werkdag.