Reisverhaal «België, wandeling 29, Sint-Martens-Latem»
en nu eens dichtbij: Vlaanderen wandelland
|
België
|
2 Reacties
17 Maart 2021
-
Laatste Aanpassing 21 December 2020
wandeling 29, Sint-Martens-Latem
Sint-Martens-Latem bevindt zich in Oost-Vlaanderen, dichtbij Gent
op de kaart van Oost-Vlaanderen is Sint-Martens-Latem rood gekleurd
Grenzend van west tot noordoost aan de Leie, met ten noordoosten Afsnee, ten zuiden en ten zuidoosten. De Pinte, ten oosten Sint-Denijs-Westrem en ten westen Deurle.
Gelegen aan de rechter oever van de Leie. Landschap en bodemgesteldheid worden gekenmerkt door vijf landschapstypes. Droge zand- tot lemig zandgronden op de grote kouterrug, het oudste landbouwland opklimmend tot het Neolithicum. Natte zandleem- en kleigronden in de alluviale Leievlakte aansluitend bij de kouterrug. Lemige zandgronden in de depressie van Brakel ten oosten en van Hoog-Latem ten zuiden. Droge zandgronden van het duinengebied gelegen ten westen van de kouterrug. Een driesgehucht aan het huidige vijvertje in de Latemstraat vormde de eerste nederzetting.
Talrijke archeologische vondsten op de pleistocene zandrug van Brakel, namelijk scherven uit de La Tene-periode (late ijzertijd) en materiaal uit de Gallo-Romeinse periode, wijzen op vroege bewoning.
Eerste vermelding van de wijk Brakel in de annalen van de Sint-Pietersabdij in 736 en van Lathem in 823-824; vanaf de 16de eeuw zogenaamd Sint-Martens-Latem. Ressorteerde onder de kasselrij van de Oudburg en omvatte vier belangrijke heerlijkheden: de heerlijkheden van de Gentse abdijen van Sint-Baafs en Sint-Pieters, de heerlijkheid van Nevele en de grafelijke heerlijkheid van 's Graven Hazele. De heerlijkheid van Sint-Baafs in het centrum van de huidige gemeente, bezat de vierschaar. De heerlijkheid van Sint-Pieters met de heerlijkheid Overmeers lag ten zuidoosten van de gemeente. De heerlijkheid van Nevele strekte zich uit ten noordwesten van de gemeente, onder meer de oude wijk zogenaamd Brakel en een deel van de Warande van de heer van Nevele (nu onder meer de golf).
Drie oude bewoningskernen, het dorpscentrum aan de Leie, de Kortrijksesteenweg en de wijk Brakel, werden in de eerste helft van de 20ste eeuw aangevuld met residentiële bebouwing, voornamelijk in de voorheen beboste duinen. Eveneens in het duinengebied werd in 1909 een golfterrein aangelegd. De ontsluiting van het dorp begin 20ste eeuw werd gestimuleerd door de aantrekkingskracht van de Leiestreek op de kunstenaars, vooral uit het Gentse. De kunstenaars die zich hier vestigden waren toonaangevend in het kunstgebeuren van toen. Het Vlaams expressionisme bepaalde het artistieke klimaat van de Leiedorpen in de volgende decennia. Stilaan ontdekte ook de gegoede Gentse burgerij de rust van het landelijke kunstenaarsdorp en werden de eerste zomerverblijven gebouwd. Vanaf de 20ste eeuw sterke toename van bebouwing in het centrum en aan de steenweg, vanaf het derde kwart van de 20ste eeuw werd het gedeelte ten zuiden van de steenweg (Hoog Latem), tot den akkerland, eveneens bebouwd, voornamelijk met grotere verkavelingen, waaronder de sociale woningen zogenaamd "Open Veld" naar ontwerp van architect I. Van Mossevelde van 1977 en 20 "patiowoningen" naar ontwerp van H. Van Kerckhove van 1974-1976. Thans voornamelijk residentiële bewoning in na-oorlogse villa's op grote beboomde kavels.
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/14240)
De gemeente wordt een 'kunstenaarsgemeente' genoemd omdat vele kunstenaars er hun inspiratie vonden langs de oevers van de Leie. Tegenwoordig is de gemeente echter bekender om zijn weelderige villa's; Sint-Martens-Latem geldt als een van de meest welgestelde gemeenten van België.
De aanwezigheid van de prachtige meanders van de Leie en de bijhorende oeverlandschappen maakt van Latem een schilderachtig dorp. Latem, en ook deelgemeente Deurle, lijken zo van een ansichtkaart weggeplukt. Deurle werd zelfs verkozen tot het mooiste dorp van Oost- Vlaanderen. Nergens anders in de Leiestreek zijn kunst, natuur en de meanderende Leie zo dichtbij, dankzij de aanwezigheid van musea, kunstenaarswoningen, -wandelroutes en galerijen. (https://www.toerisme-leiestreek.be/nl/sint-martens-latem)
Sint-Martens-Latem is de wieg van het Vlaamse expressionisme, met beoefenaars als onder andere Albijn Van den Abeele , George Minne, Valerius de Saedeleer, Gustave Van de Woestijne, Albert Servaes, Jules de Praetere, Alfons Dessenis en Frits Van den Berghe, die behoorden tot de Latemse Schildersgroep, soms abusievelijk Latemse Scholen genoemd. Na hen ontstond de tweede Latemse groep: Frits van den Berghe, Gustave de Smet, Constant Permeke, Albert Saverys, Jules de Sutter, Edgar Tijtgat, en anderen. Later behoorden Fons Roggeman, Luc-Peter Crombé, Joe Van Rossem, Chris Pots, Jef Wauters en Lea Vanderstraeten tot de vierde generatie van de Latemse Schilders.
In 1994 kocht het gemeentebestuur van Sint-Martens-Latem het huis van Edgar Gevaert en zijn echtgenote Marie Minne, dochter van George Minne. Het werd de locatie voor het Museum Gevaert-Minne waarin werken van de kunstenaars van de Latemse Scholen worden tentoongesteld
(https://nl.wikipedia.org/wiki/Sint-Martens-Latem)
Niet verwonderlijk dat wandelingen in Sint-Martens-Latem de naam van een schilder dragen, wij volgen het Albijn Van den Abeele-wandelroute.
003 overzichtskaart met de Albijn Van den Abeele wandelroute
de wandeling wordt op verschillende sites gepromoot, een voorbeeld
Albijn Van den Abeele is de stamvader van de kunstenaarsgroep die Latem zoveel naam en faam heeft gegeven. De route start nabij de Latemse Koutermolen en voert langs de karakteristieke plekjes die Albijn Van den Abeele, samen met zijn schilderende collega's, herhaaldelijk op doek heeft gezet. Op een evenwichtige manier combineert het traject verleden en heden, natuur en cultuur. We wandelen langs de plekken waar de schilders hebben gewoond en gewerkt. Tal van bezienswaardigheden verrijken deze wandeling en we nemen een natuurbad in de Leiemeersen. Langs het traject staan infoborden met uitleg over de kunstenaars.
(https://www.westtoer.be/nl/doen/albijn-van-den-abeelewandelroute)
Wie was Albijn Van den Abeele?
Albijn Van den Abeele, ook wel Albijn Van Den Abeele, soms ook Albijn van den Abeele, (Sint-Martens-Latem, 27 augustus 1835 – aldaar, 16 november 1918) was een Vlaamse schrijver en kunstschilder uit de Latemse school.
Van den Abeele was aanvankelijk schrijver van dorpsromans. Hij begon pas op veertigjarige leeftijd te schilderen. In zijn eerste werken domineren de zwart-bruintonaliteiten. Vanaf 1890 begon hij met zijn serie bosgezichten, waarin nieuwe en verfijnde kleurschakeringen naar voren treden.
Hij schilderde met veel nauwgezetheid vooral natuurgezichten en landschappen. Valerius De Saedeleer onderging de invloed van zijn werk.
Van den Abeele werd gemeenteraadslid in 1863 en schepen in 1867, alsook burgemeester van 1869 tot 1876 van Sint-Martens-Latem. Nadien werd hij gemeentesecretaris van zowel Latem als van Afsnee. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Albijn_Van_den_Abeele)
We parkeren op de Kouterbaan. Sint-Martens-Latem heeft heel wat smalle eenrichtingsstraten, vele zonder verharding of met beperkte verharding, dus een goede gps is wel bruikbaar om de Kouterbaan te vinden. Er zijn enkele parkeerplekken
eerste deel van de wandeling
de straat is hier geasfalteerd
en de bewegwijzering is goed
al gauw komen we bij een smaller pad, geen autoverkeer mogelijk
een villawijk met straten omzoomd door hoge bomen
door de straat aan een zijde af te sluiten is er geen doorgaand verkeer mogelijk
er zijn ook meerdere kasseiwegen
voorlopig nog een paadje door de velden, maar het grote stuk grond rechts wordt al voorzien van verharding en nutsleidingen …
links enkele sierappelaars met hun knalrode kleine, niet-eetbare appeltjes; voor ons een molen
de Koutermolen, Latemmolen, Latemse molen of Sint-Baafsmolen
De Koutermolen is een vroeg 17de-eeuwse houten korenwindmolen van het type staak- of standaardmolen met gesloten voet, de enige resterende van de Oostvlaamse Leiestreek, gelegen op de molenkouter ten oosten van de kerk.
De molen werd opgericht door de Gentse Sint-Baafsabdij met 1373 als oudste vermelding en 1429 als datum van het oudste pachtcontract. De molen bleef tijdens het Ancien Regime eigendom van de Gentse Sint-Baafsabdij (en later van het kapittel van Sint-Baafs) en fungeerde tijdens deze periode als banmolen of dwangmolen, waar naburige boeren verplicht waren hun graan te laten malen. In 1393 en 1488 werd de molen vernield (en hetzelfde jaar nog heropgebouwd) en tijdens de godsdiensttroebelen in de tweede helft van de 16de eeuw werd de molen opnieuw verwoest. Begin 17de eeuw herbouwde men de molen (prijsschatting van 1605 en inscriptie van het jaartal 1614 op de vroegere steenbalk, die bij de restauratie werd uitgezaagd en op de nieuwe steenbalk geplaatst). In 1778-79 werd nog een rosmolen toegevoegd. Tijdens de Franse Revolutie werd de molen aangeslagen en in 1798 openbaar verkocht. In 1909 werd een stoommachine geplaatst maar de molen bleven ook malen met wind tot 1942. In 1945 werd de molen beschermd als monument en in 1957 liet de nieuwe eigenaar, de vzw Natuurschoon der Liestreek, de molen herstellen door molenmaker O. De Poortere. Tegelijk werd de gesloten voet afgebroken. In 1977-79 volgde een zeer grondige restauratie door molenmaker Walter Mariman (Zele) met volledige demontage van de molen en verplaatsing ten noordwesten van het molenaarshuis (Molenstraat 1) in plaats van ten zuidoosten (ter hoogte van Molenstraat 1A). In 1995 werd de gesloten voet terug aangebracht en in 2010-2012 werd de molen opnieuw ingrijpend en maalvaardig gerestaureerd door Gebinte Molenbouw (Johan De Punt) uit Mere.
De huidige molen is gelegen op een vrij lage molendam. Vier gemetselde, witgekalkte teerlingen, ingeplant volgens de windroos, dragen de draaibare romp of molenhuis met gevlucht. De ruime molenkast heeft een traditioneel zadeldak, een windweeg met achteruithellende top en bekleed met eiken schaliën, en een voorweeg en zijwegen met verticaal schuddeberd. Een steile trap (27 treden) zonder balkon leidt naar de meelzolder aan de voorzijde. Het staartwerk is gedeeltelijk van ijzer. Het gevlucht of wiekenkruis met typische Vlaamse vorm bestaat uit geklinknagelde Verhaegheroeden. De houten as heeft een gietijzeren insteekaskop gefabriceerd door J. Van Aerschot. De molen is maalvaardig en behoudt de technische infrastructuur met twee koppels maalstenen (oorspronkelijk drie) en drie bewaarde bovenwielen. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38751)
heel wat info op https://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=115
‘Laatste zonnestralen’ uit 1904 door Albijn Van den Abeele (infobord bij de molen)
Omstreeks 1900 kende het landschap een uitgesproken open karakter. Links en rechts strekte zich de vruchtdragende kouter uit. Op deze droge zand- en leemgronden verbouwde de Latemse boer het voedsel zowel voor mens als voor dier: tarwe, rogge, boekweit, aardappelen en bieten. Kruiselings gingen aarden wegen het land in om het afgelegen ploegland te kunnen bereiken. Sommige percelen droegen oude, welluidende namen als het Haeghelken, den Crancken Troost en het Cleen Speurestuck. Op dit schilderij zien we de staakmolen , boven de inslapende kouter en onder de fletsgele kleur van de maan. Over dit doek schreef Karel Van den Woestijne al in 1904 het volgende
Ook Valerius De Saedeleer, Maurice Sys, Gust De Smet en Albert Saverys hebben meermaals de molen op hun doeken geschilderd.
net zoals op de meeste plaatsen in Sint-Martens-Latem, zien we alleenstaande villa’s
een ander soort straatbedekking: waar de wielen van auto’s en fietsers rijden is er asfalt, het centraal gedeelte is belegd met kasseien waardoor water in de bodem kan dringen
we naderen het centrum, de kerk komt in zicht
In plaats echter van rechtstreeks naar de kerk te gaan, gaat de wandeling via de Koperstraat en terug via de Kerkstraat tot aan de kerk
toegang tot de begraafplaats
heel wat appartementsblokken zijn in villa-stijl gebouwd
We komen in het centrum, de Latemstraat. Het lijkt hier eerder Knokke met mooie gebouwen en chique winkels. Er zijn enkele kunstgalerijen, op verschillende plaatsen staan kunstwerken voor het gebouw. We geven er een aantal mee in dit verhaal
mooie beelden worden hier verkocht
We komen bij het woonhuis van Albijn Van de Abeele, een dorpshuis met omhaagde voortuin, gebouwd voor en door Albijn Van den Abeele, en nog steeds bewoond door mensen met de naam Van den Abeele (zo zien we op de deurbel). Hier verbleef ‘Binus’ tussen 1881 en 1818. Zijn atelier bevond zich op de eerste verdieping achter een venster dat uitgaf op de kerk van Latem en op de voormalige stokerij.
Latemstraat 12
Het huis was een belangrijk trefpunt van Latemse schilders, schrijvers, dichters en beeldhouwers tussen 1884 en 1914.
Binus en zijn vrouw Mietje omstreeks 1910 (foto op het bord met uitleg)
uitleg op het bord
een herdenkingsplaat aan de gevel van het huis
Bakkerij Himschoot uit Gent heeft hier een filiaal. Brood, koffiekoeken en eenvoudige eenpersoonstaartjes, hun specialiteit
de tearoom is gesloten, we kopen dus wat om mee te nemen naar huis
er hier in het centrum zien we regelmatig een oudere woning, meestal gerestaureerd
In de Koperstraat bevindt zich de woning en atelier van Leon De Smet.
Het zogenaamde Schildershuis, een 19de eeuwse hoeve, was van 1906 tot 1913 het woonhuis en atelier van Leon De Smet. Tussen 1920 en 1940 was het het buitenverblijf van kunstcriticus en schilder Georges Chabot. De woning met atelier bevindt zich in nagenoeg dezelfde staat als waarin Leon de Smet haar in 1913 heeft achter gelaten. Op tal van schilderijen van de kunstenaar, en van zijn broer , Gustave De Smet, zijn het huis en de naastliggende boomgaard goed te herkennen. Het betreft hier één van de laatst sprekende landmerken die herinneren aan de grote artistieke periode van Sint-Martens-Latem van voor de Eerste Wereldoorlog.
039 een gedeelte van de tuin kunnen we achter het gesloten hek nog zien
‘De Brief’ van Leon de Smet, 1910 (te zien op het bord)
info op het bord
iets verder zien we nog een ouder huis in een tuin
op de muur aan de straatzijde is er een schaduw geschilderd
Via een zijweg komen we in de Kerkstraat, die we nu volgen richting kerk.
in deze straat zien we een heel aantal oudere woonhuizen, waarschijnlijk is de Kerkstraat een oudere straat
ooit mooi geweest, nu verlaten en hier en d aar al een kleine instorting
speciaal en opvallend
drie huizen die ooit een geheel vormden
We komen in het Dorp (straatnaam)
Huidig dorpscentrum omvattende een L-vormige straat van de Latemstraat naar de kerk met zijstraatje rechts van de kerk naar de Leie en een pleintje ten westen van de kerk ontstaan na afbraak van een rij 19de-eeuwse arbeidershuisjes. Hierop werd in 1939 naar ontwerp van architect E. Claeys het gemeentehuis gebouwd in regionalistische stijl (zie gevelsteen). (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/5960)
deel van het gemeentehuis op het plein bij de kerk
buste van Karel Van de Woestijne, aan de toegang tot het gemeentehuis
de parochiekerk Sint-Martinus
geschilderd door Albijn Van den Abeele
het graf van de familie Ziane-Raes met beeld van beeldhouwer Leon Sarteel, de ‘treurende’
bij de oude graven is er vermeld dat de zerken in ere zullen hersteld worden, het kerkhof maakt deel uit van het beschermde dorpsgezicht
Hierbij wordt het graf eigendom van de gemeente en zal voor 50 jaar bewaard worden
een naam of een datum is soms nog leesbaar, hier niet, enkel het ijzeren kruis en kader resteren nog
graf van beeldhouwer baron George Minne (1866-1941) met beeld van Moeder en kind
In 1892 huwt George Minne met Joséphine Destanberg (1869-?), dochter van de vrijzinnige Gentse dichter Napoléon Destanberg en Lucie-Colette Vereecke. De relatie met zijn vader, die het werk van zijn zoon bekritiseert, is intussen ernstig verslechterd.
Wars van drukte en uiterlijk vertoon, ontvlucht Minne in 1893 de stad en vestigt zich met zijn vrouw in Zevergem, een dorpje in de buurt van Gent, waar hun eerste zoon George geboren wordt. Minne tracht er als boer in zijn levensonderhoud te voorzien. Het boerenleven is echter niets voor hem en in 1894 verhuist hij met vrouw en kind terug naar Gent (Oude Kerkweg, 6). Het gezin leeft in armoede. Om in zijn onderhoud te voorzien is de kunstenaar genoodzaakt religieuze beelden in gips te vervaardigen en frontons voor kermiscarrousels te modelleren. Dat jaar wordt Paul, Minnes tweede zoon, geboren. Na een periode van meer dan drie jaar begint Minne opnieuw te beeldhouwen met religieus geïnspireerde werken: De biddende non en Johannes de Doper.
foto en tekst over Minne: http://georgeminne.vlaamsekunstcollectie.be/nl/biografie-0
George Minne overlijdt op 18 februari 1941 op 74-jarige leeftijd. Op zijn graf in Sint-Martens-Latem prijkt een Moeder met kind van zijn hand. Nog in hetzelfde jaar wordt in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk gehouden.
algemeen zicht op het kerkhof
grafzerk van Albijn Van den Abeele en zijn echtgenote
de tekst is nu duidelijker te lezen
Terug naar de kerk:
Oudste vermelding in 1121, toen de kerk door de bisschop van Doornik-Noyon onder patronaat van de Gentse Sint-Baafsabdij geplaatst werd. Vermoedelijk was het een kleine basilicale kerk met achthoekige kruisingstoren en koor, opgetrokken uit Doornikse kalksteen in onregelmatig verband (opus incertum) waarvan duidelijk sporen bewaard zijn. Beschadigd tijdens de godsdiensttroebelen van de 16de eeuw en belangrijke verbouwingen en herstellingen in het tweede kwart van de 17de eeuw. Volgens kerkrekeningen in 1629-1630, plaatsing van een zolder in de kerk en in 1634 verbouwing van het zuidelijke transept en de sacristie in "kareelsteen". Vermoedelijk gelijktijdig ook verbouwing van de noordelijke transeptarm in dezelfde baksteen met metselaarstekens in de oostgevel. Vergrotingswerken in 1771-1772 onder leiding van Jan Baptist Simoens waarbij de kerk met twee westelijke traveeën verlengd werd en een nieuwe vierkante kruisingstoren gebouwd werd. De zijbeuken kregen een laag bepleisterd plafond, de zijingang werd gedicht, transeptarmen hersteld en de sacristie vergroot. In 1870 bouw van een tweede sacristie. Nieuwe vergrotingswerken in 1898-1899 naar ontwerp van architect August Van Assche: verbouwing tot hallenkerk: de zijbeuken werden gesloopt en vervangen door twee brede beuken onder afzonderlijke zadeldaken, het dak van het schip werd vernieuwd en het bepleisterde plafond vervangen door een spitsbooggewelf; aan de zuidzijde werd een traptorentje en aan de noordzijde een doopkapel in neogotische stijl gebouwd. Gerestaureerd en volledig witgeschilderd onder leiding van architect Jean Van den Bogaerde in 1989-1990.
Doornikse steen van de romaanse kerk merkbaar in het koor en de funderingen van het transept, in de bovenlichtmuren van de eerste twee traveeën van het schip en in de vierkante pijlers waarop de muren rusten. Overigens 17de- en 18de-eeuwse baksteen voor transept, toren en oostelijke geveltop van het koor, 19de-eeuwse baksteen voor de nieuwe zijbeuken en de westgevel. Verder verwerking van hardsteen voor plint en hoekblokken aan transept en toren. Neogotische westgevel met drie identieke puntgevels gescheiden door steunberen met dubbele versnijding, afgezet met natuurstenen dekstenen en bekronende kruisen. Middenbeuk met spitsboogdeur onder waterlijst. Drie hooggeplaatste spitsboogvensters met driepastracering. Identieke vensters tussen steunberen in noord- en zuidgevel. Vierkante kruisingstoren met twee geledingen gescheiden door een waterlijst. Bovenste klokkenkamer met telkens twee rondboogvormige galmgaten in spaarvelden. Bekronende ingesnoerde spits met smeedijzeren kruis en bol met haan. Noordelijk transept met behouden noordpuntgevel met aandak en vlechtingen en spitsboogvenster met vorktracering.
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38720)
Gelegen in een ommuurd kerkhof ten oosten van het dorpspleintje in de nabijheid van de Leie. Smeedijzeren 18de-eeuws toegangshek, afkomstig van het kasteel van Deurle, in 1840 geschonken door mevrouw Hopsomere. De huidige witgekalkte muren en hekpijlers dateren van de heraanleg van 1965. Op het kerkhof bevinden zich enkele merkwaardige graven van onder meer Albijn Van den Abeele (1835-1918), oud burgemeester, schrijver en kunstschilder, van beeldhouwer baron George Minne (1866-1941) met beeld van Moeder en kind, en het graf van de familie Ziane-Raes met beeld van beeldhouwer Leon Sarteel. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38720)
ook de achterzijde van de kerk en van de muur van het kerkhof hebben nood aan op zinn minst een likje verf
in het Dorp is er ook een kunstgalerij
met allerlei beelden voor de gevel
misschien toch deze beide beelden op 1,5m afstand verschuiven …
twee oude hoeves op het plein bij de kerk (Dorp)
Twee voormalige hoevetjes van de gebroeders De Brabandere die in het vierde kwart van de 19de eeuw elk een landbouwstokerij oprichtten. Begin 20ste eeuw werd de stokerij achter nummer 18 omgevormd tot maalderij, deze achter nummer 20 werd uitgebreid met een brouwerij die in 1922 werd stopgezet.
Nummer 18. Woonhuis van zes traveeën onder zadeldak (pannen, nok evenwijdig met de straat), daterend van circa 1800. Gewitte voorgevel op gepikte plint met rechthoekige vensters met luiken, bewaard houtwerk en deur met bovenlicht. Rechthoekige venstertjes met sponning en duimen boven de aangebouwde stallen onder lessenaarsdak in rechter zijpuntgevel. Aanpalend hek naar gekasseid binnenerf en bewaarde schuur. De stokerij- en maalderijgebouwen rechts hiervan werden reeds gesloopt.
Nummer 20. Volledig aangepast woonhuis en nog deels bewaarde brouwerijgebouwen achteraan.
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38723)
op een muur is een tekst van Karel Van de Woestijne te lezen
blijkbaar is deze zin een deeltje van een stukje poësie (https://www.dbnl.org/tekst/woes002verz03_01/woes002verz03_01_0044.php)
Achter de kerk ligt de Leie, tussen de kerk en de Leie is er een groot grasplein. Tussen het grasplein en de Leie staat er nog een mooi gebouw
… Tempelhof
Gelegen achter de kerk op de zandige buitenbocht van de Leie en voorheen omwald. Eén der oudste landbouwnederzettingen van de gemeente, zeker vanaf de 12de eeuw in bezit van de Gentse Sint-Baafsabdij. Tussen circa 1200 en 1221 in het bezit van burggravin Margaretha van Kortrijk. Sinds 1565 overgedragen aan het bisdom en zogenaamd "Cappittelgoet" In 1797 als nationaal goed verkocht.
Gerestaureerd en aangepast woonhuis van het neerhof, opklimmend tot de 17de eeuw. Oorspronkelijk witgekalkte erfgevel op gepikte plint bestaande uit een "hooghuis" van twee traveeën met onderkelderde kamer en zadeldak tussen zijtrapgevels (rechter zijtrapgevel vooraan verdwenen) en een "laaghuis" van vijf traveeën met twee teruggeplaatste getrapte dakvensters, onder zadeldak (pannen) met rechts zijaandak met vlechtingen. Vernieuwde houten kruiskozijnen met luiken en spiegelboogvormige deur in vlakke omlijsting onder druiplijstje.
Achtergevel aan de Leie met links vleugel van twee traveeën met puntgevel met aandak en vlechtingen onder mank zadeldak en bij de restauratie van 1944 door architect Valentin Vaerwyck toegevoegde symmetrische puntgevel rechts achter het "hooghuis" met uitgebouwde erker onder lessenaarsdakje, geïnspireerd op de traditionele landelijke villastijl.
Grotendeels aangepast interieur met bewaarde balken en grote haard. Laatste resten van de grote tiendeschuur, palend aan de kerkhofmuur, kort na de Tweede Wereldoorlog afgebroken. Opgravingen circa 1978-80 lieten toe het complex te situeren in de late middeleeuwen met verbouwingen circa 1640. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38721)
Leie-zijde van Tempelhof
en op de zijmuur een tekst
de Leiebocht, waar zovele kunstenaars hun hart verloren hadden
en naar de andere richting
stenen zitting: goed als plekje om de lunch te gebruiken
we zien een aantal bekende vogels. De Waterhoen is hier nieuw voor ons
de Blauwe Reiger zit wat verstopt, kijkend naar de geschikte vis voor de lunch
een Meerkoet
een aanlegsteiger waar de toeristenboten uit Gent aanleggen
wat verder langs de Leie zien we grote villa’s op nog veel grotere grondoppervlakten
‘Moeder Aarde I’ van kunstenares Ann Deman uit Kortrijk, vorig jaar nog gerestaureerd, nu achter nadar
Moeder Aarde is de oermoeder die ontstond uit de chaos, het niets, aan het begin van de dingen.Het beeld brengt de mens in contact met zijn bestaansgrond, met de aarde die alle leven geeft en neemt. De vrouw die Moeder Aarde is, geeft de verbondenheid met haar oorsprong niet prijs.
(https://www.anndeman.be/nl/werken/werken-cat/moeder-aarde-i.htm)
We volgen even de Leie, omdat er een wegomlegging was aangeduid
Echter nergens verder een aanduiding te zien, dus we keren terug om het echte pad te volgen
tweede deel van de wandeling
een ezeltje, zoals steeds komt ook dit dier naar ons toe in de hoop dat we iets lekkers mee zouden hebben. Wat later horen we het dier treurig balken
felblauw en opvallend, ondanks de grote bladeren, Bernagie of Komkommerkruid
Bloeimaand van mei tot september! Bladverliezend en niet-winterhard: de natuur is het noorden kwijt! (het is december wanneer we deze foto nemen)
Borago officinalis is een eenjarig keukenkruid. De zachte, sappige bladeren smaken naar komkommer.
De ovale bladeren bevatten veel vitamines en zijn uitermate geschikt in allerlei salades.
De stervormige helblauwe bloemen zijn ruim 2,5cm groot en er bestaan ook witte en bontbladige variëteiten .
stilaan komen we in de Latemse Meersen
de plankenvloer is nog deze week hier en daar hersteld. Het hout echter nadert de toestand van rotheid waardoor de draagkracht spoedig niet meer toereikend zal zijn
De Latemse Meersen liggen in het noorden van de gemeente Sint-Martens-Latem, langs de rechteroever van de Leie. Kenmerkend voor dit gave landschap zijn de historische elementen: komgronden centraal in de meersen met een dicht middeleeuws slotennetwerk. Ze worden onderbroken door een fossiele oeverwal en begrensd door een afgespoelde duin (of donk).
(https://www.natuurpunt.be/natuurgebied/natuurpark-levende-leie-latemse-meersen)
Het typische meersenlandschap bleef bewaard als overstromingsgebied bij de rechttrekking van de Leie in 1846. Het gebied bevat een slotensysteem uit de vroege middeleeuwen die uitkomen op de Meersbeek.
Vanaf 1985 werden de gronden door de gemeente aangekocht om er visvijvers te graven. Dit ging
(https://nl.wikipedia.org/wiki/Latemse_meersen)
een Tondelzwam op een schuin hangende, dode boomstam
soms is he pad wat breder, soms wat smaller, soms wat meer modder, alles afwisselend
wat verder staan enkele gebouwen, dit is een opvallende combinatie van 2 stijlen, het Cultureel Centrum
het pad gaat dieper in de Latemse Meersen
de wolken weerspiegelen in het water van de Meersbeek
weinig kleur tijdens de winter
ook hier schilderde Albijn Van den Abeele
natuurlijke kunst
dichtbij de Leie en oude fabriek, waarschijnlijk ooit een roterij (te oordelen aan de naam van de straat dichtbij)
bij de knik in de Leie ingeplante "vlasveredelingsbedrijf Baetens N.V.", hier opgericht in 1922 als enige nijverheid aan de Leieboorden te Sint-Martens-Latem. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/5973)
In 1923 bouwde nv Baetens de vlasfabriek aan de Meersstraat. Drie generaties lang bleekten ze er ruw vlas en vlas op garen.
In 1977 maakte het Gewestplan ‘Gentse en Kanaalzone’ de vlasfabriek zonevreemd in natuurgebied. De fabriek kon geen milieuvergunning meer krijgen, de exploitatie stopte en de fabriek liep langzaam leeg.
Het vlasveredelingsbedrijf maakte deel uit van het ruimtelijk uitvoeringsplan Leievallei dat al dateert van 2006. Het nieuwe plan Leievallei vervangt de bestemming natuurgebied naar type woonzone, daardoor kreeg het project opnieuw adem.
Het project wordt gesteund door de vzw Wel. Die vertegenwoordigt de betrokken bewoners van zonevreemde woningen in het Latemse natuurgebied. Leie zien en beleven
‘We willen de Leie zien en beleven en dat visueel verbinden met een open zicht op de waterpartij van de site’, zegt Luc Ledoux, voorzitter van vzw Wel. Het ruimtelijk plan laat minimum één en maximum twaalf woongelegenheden toe in het gedeelte ‘verplicht te behouden gebouwen’. Het verplicht ook het behoud van de schoorsteen en het bezinkingsbekken, geklasseerd door Monumenten & Landschappen en het afbreken van een aantal recentere gebouwen op de site.
(krantenartikel uit 2014 https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20140813_01216625)
hier loops ook een wandeling van Natuurpunt en een GR (Aken-Wissant)
langs de Vossestraat staan nog enkele woonhuizen, zowel oudere als nieuwe
verder zijn er in het natuurgebied ook heel wat weilanden
fotogeniek landschap
en wat verder ook weer een woongebied
derde deel van de wandeling
we verlaten de Baarle-Frankrijkstraat, de enige echte straat in dit gebied. Hierna volgen we vooral paden en zelden een weg gebruikt voor de landbouw
waar er woningen zijn is er meestal nog wegverharding
de bewegwijzering is hier zeer goed
schapen grazen in dit gebied
In de Latemse Meersen kan je ook Herdwickschapen bewonderen. Ze zijn afkomstig uit het Engelse Lake District. Het gure klimaat en de arme vegetaties op de bergflanken daar maken van de Herdwick een perfect natuurschaap. Ze onderhouden de natte graslanden.
(https://www.natuurpunt.be/natuurgebied/natuurpark-levende-leie-latemse-meersen)
laatste gedeelte van de wandeling
wat later komen we in het gehucht Brakel
we verlaten stilaan de Latemse Meersen, akkerbouw neemt de plaats in van weilanden
en de wegen zijn weer geasfalteerd, we kunnen de modder uit onze zolen kloppen
overal komen knotwilgen voor
wat verder weer heel wat nieuwbouw
maar ook nog oudere bewoning
een betonnen bunker, woning Van Wassenhove
Woning van Wassenhove is een ontwerp van architect Juliaan Lampens en werd gebouwd tussen 1972 en 1974 in Sint-Martens-Latem. De opdrachtgever was vrijgezel Albert Van Wassenhove, leraar met een grote liefde voor moderne kunst en architectuur. Voor hem bouwde Juliaan Lampens een gebouw van beton, hout en glas, waarin alle woonfuncties in elkaar overlopen: geen kamertjes dus, maar één open ruimte. De massiviteit van het beton wordt doorbroken door de warmte van het hout en het steeds wisselend spel van invallend licht. Geometrische basisvormen structureren het interieur: de slaapruimte is een cirkel, de keuken een driehoek, het bureau een vierkant. Meer echter dan louter een spel van vormen en lijnen te zijn, slaagt de woning erin om onze ervaring van wonen te herdefiniëren.
Na het overlijden van Albert Van Wassenhove in 2012 werd het huis gelegateerd aan de Gentse Universiteit, die het op zijn beurt in langdurig bruikleen gaf aan het museum Dhondt-Dhaenens in Deurle. De woning werd in 2015 gerestaureerd dankzij het mecenaat van Philippe en Miene Gillion.
JULIAAN LAMPENS
Architect Juliaan Lampens (1926 - 2019) was voornamelijk actief in Oost-Vlaanderen. Terwijl hij in de eerste jaren van zijn loopbaan eerder traditionele ontwerpen tekende, veranderden zijn idealen resoluut na Expo58 in Brussel. Vanaf dan ontwikkelde hij totaal nieuwe architectonische ideeën en kwam hij met het ontwerp van zijn eigen woning resoluut los van de architecturale vormen uit het verleden.
Hij concentreerde zich op betonarchitectuur en ontwikkelde een zeer persoonlijke stijl. De nieuwe benadering van Lampens tot het bouwen en wonen sloot aan bij de architectuur van Le Corbusier en Mies van der Rohe, maar er zijn eveneens aanknopingspunten met de Japanse en Scandinavische architectuur. Ook ontwierp Juliaan Lampens verschillende meubels, waaronder zijn iconische kruk. Woning Van Wassenhove wordt, samen met de kapel van Kerselare (Oudenaarde, 1966) en Woning Vandenhaute – Kiebooms (Zingem, 1967), beschouwd tot zijn absolute meesterwerken. In 2014 publiceerde het vermaarde Japans architectuurmagazine A+U een speciale editie over Juliaan Lampens. Het bewijst de stijgende internationale interesse voor zijn oeuvre.
In 2017 werd de Woning Van Wassenhove definitief beschermd als monument.
(https://www.museumdd.be/nl/informatie/)
wat verder een klein boerenhuis, wel heel wat afwisseling in bouwstijlen
We komen terug in het centrum. Op een bushok een tekst
bij de voormalige woning van Richard Minne vinden we een infobord
vervolg
de wegels in de buurt zijn naar werken van Minne genoemd
het vervolg van de wandeling gaat door villawijken met vrij weinig verkeer
In de Latemstraat bevindt zich op een kruispunt de Processiekapel
Neogotische processiekapel van 1839, ingeplant bij het vijvertje op de tweesprong Latemstraat en Burgemeesterstraat, vermoedelijk oorspronkelijk een dries, de eerste dorpskom van Latem. Een vroeger opschrift vermeldde de stichter, Bernaard Van Huffel, burgemeester. Thans gewit bakstenen gebouw van één travee onder leien zadeldak met voorpuntgevel met spitsboognis waarin de spitsboogdeur en een driezijdig venstertje gevat is. Zijgevels met gekoppelde spitsboogvensters en aflijnende baksteenfriezen. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/38737)
in Latem zijn er heel wat wegels
een laan genoemd naar de stichter van een lagere school in Latem
In 1880 start Mevrouw Simonnet in haar kasteeltje in de Maenhoutstraat een Franstalige privéschool voor meisjes, die een traditionele vorming nastreeft, maar met een volkomen pluralistisch karakter.
De ideeënwereld van Mevrouw Simonnet, geboren in 1844 als Anne-Maria Vanheuverswijn, was immers Frans en vrijzinnig. Ze was rechtvaardig-streng maar behulpzaam-goed wanneer er nood heerste. De meeste leerlingen waren kinderen van haar pachters.
Na enkele jaren groei bracht ze in 1884 de school onder in een van haar gebouwen, sindsdien zitten we op onze huidige locatie in de Maenhoutstraat 68.
In 1911 besliste ze om ook jongens toe te laten. Ongezien in die tijd, het aantal lagere scholen dat gemengd onderwijs aanbood was in Vlaanderen op een hand te tellen. Basisschool Simonnet zal in de loop der jaren nog dikwijls een pioniersrol spelen in het Vlaamse onderwijslandschap.
In 1934 richtte ze samen met 6 bestuurders de vzw Ecole Simonnet op om de toekomst van de school te verzekeren … slechts 10 maanden later overleed ze.
In 1945 werd Simonnet erkend als een vrije, gesubsidieerde niet-confessionele school. Sindsdien worden de wedden van het onderwijzend personeel betaald door het ministerie van onderwijs en wordt de school gesubsidieerd via werkingsmiddelen op basis van het leerlingenaantal. Financiële tekorten werden eerst door de toenmalige voorzitter bijgepast maar nadien werd ook overgegaan tot het inzamelen van fondsen.
Als gesubsidieerde school diende Simonnet de onderwijs- en taalwetgeving te respecteren. Voortaan gaf men les in het Nederlands, maar de aandacht voor Frans bleef behouden, in het lessenrooster maar bv. ook via lessen op zaterdagvoormiddag. Deze lessen stonden ook open voor niet-leerlingen. Honderden Latemnaars en inwoners van de buurgemeenten leerden op onze school hun eerste woorden Frans!
Toch maakte de school Simonnet begin de jaren zeventig en eind de jaren tachtig van de vorige eeuw tweemaal een rampperiode mee. Mede door het toenmalige oudercomité en de bond van oud-leerlingen en sympathisanten werd de school in 1977 van de ondergang gered en tot eind de jaren tachtig financierden deze twee verenigingen een groot deel van de werkingskosten van de school. Ondanks de vele inspanningen schoof de school in de jaren 1985 tot 1990 opnieuw naar een absoluut dieptepunt: er waren nog amper 78 leerlingen, 6 personeelsleden en een gebouwencomplex dat om herstel of vernieuwing smachtte.
In 1991 werd onder impuls van Armand Vermeulen een nieuwe beheerraad samengesteld waarvan de leden tekenden voor een persoonlijke jaarlijkse bijdrage, voor hun inzet om fondsen in te zamelen en voor een totale administratieve reorganisatie. Zo slaagden zij erin om in 1991 voor ongeveer 125.000 euro aan mecenaatsgeld samen te brengen.
Er werd beslist om met hulp van sponsors een volledige nieuwbouw op te trekken, met uitzondering van het typerend voorgebouw dat zou worden gerenoveerd. De nieuw school verrees in 1994 en leidde tot een sterke leerlingentoename. Om de afbetalingen van de aangegane leningen (1995 tot 2014) en de tekorten aan werkingssubsidies in evenwicht te houden werd besloten een jaarlijks ‘fundraising-diner’ te organiseren, dat nog steeds bestaat en een belangrijke financiële bron blijft.
In 2008 realiseerde de school een belangrijke uitbreiding van de campus.
De aanpalende woning werd aangekocht en verbouwd tot een modern schoolcomplex met een nieuwe instapklas, een extra kleuterklas, een bureel voor de zorgcoördinator, een zorglokaal en een mediaklas. Ook de speelplaatsen werden gevoelig vergroot.
Zo groeide Simonnet van 78 leerlingen rond 1990 naar bijna 200 leerlingen. Deze aangroei leidde in 2017 tot een nieuwe uitbreiding: een nieuw klaslokaal bovenop de personeelskeuken en het sanitair blok van de lagere school.
Basisschool Simonnet vaart al meer dan een eeuw een onafhankelijke koers en geniet een uitstekende reputatie. Raad van bestuur en schoolteam stemmen de dagelijks werking van school voortdurend af op de lange termijnmissie van de school: kwalitatief onderwijs en een goede algemene vorming bieden en leerlingen unieke ervaringen laten beleven.
Deze continuïteit uit zich ook in de standvastige leiding van de school: in de bijna 140 jaar van haar bestaan kende onze school slechts 9 voorzitters en 7 directeurs!.
Een 10-tal minuten later jomen we terug bij de startplaats, het einde van een erg gevarieerde wandeling