Reisverhaal «België, wandeling 26 Sombeke»
en nu eens dichtbij: Vlaanderen wandelland
|
België
|
2 Reacties
24 Februari 2021
-
Laatste Aanpassing 12 December 2020
Wandeling 26, Sombeke
Sombeke is een deelgemeente van Waasmunster, Oost-Vlaanderen
op de kaart van Oost-Vlaanderen is Sombeke bij benadering aangeduid in rood. Sombeke is immers al lang geleden bij Waasmunster gevoegd
Sombeke was vroeger een heerlijkheid, waarvan oude vermeldingen teruggaan tot 1448. Het dorp ontstond in de middeleeuwen in de noordelijke vallei van de Durme. Het is gegroeid rond twee driesen (centrale middenpleinen, meestal driehoekvorm, met daar rond huizen. Tijdens de middeleeuwen deed het plein dienst als gemeenschappelijke weide) , een paar honderd meter van elkaar gelegen, haaks op elkaar, en verbonden door de Smoorstraat. Naast de zuidelijke dries, benedendries of Sombekedries, bevond zich het kasteel van Sombeke. De noordelijke dries of bovendries lag aan de weg Lokeren-Waasmunster-Temse, een deel van de Lage Heerweg Gent-Antwerpen. Hier ontwikkelde zich het dorp en de Sombekedries werd het centrale dorpsplein.
Aan de noordkant van de Sombekedries werd op de plaats van een oude windmolen in 1629 een eerste kapel opgetrokken, gewijd aan Sint-Rochus. De heerlijkheid Sombeke werd verkocht in 1640 en de nieuwe eigenaar liet in 1642 een nieuwe grotere kapel optrekken, in 1643 ingewijd door de Gentse bisschop Antonius Triest. De Ferrariskaart uit 1770 toont het gehucht Sombeke met zijn twee driesen, de kapel en het Château de Sombeeck.
Op het eind van het ancien régime werden de gemeenten gecreëerd en Sombeke werd een deel van de gemeente Waasmunster. In de jaren 1880 werd in Sombeke een dorpsschool opgetrokken. In 1888 werd de parochie zelfstandig, waarop de kerk werd vergroot.
In de 20ste eeuw vergroeiden door nieuwe verkavelingen Sombeke en Elversele. Het dorpscentrum met de twee driesen, de kerk en de kasteelsite werd in 1982 als dorpsgezicht beschermd
de Bovendries, driehoekig van vorm, bij de kerk gelegen
de Benedendries, zelfde vorm, bij het kasteel gelegen
Sombeke is de benaming van het gehucht dat volledig excentrisch in het zuidoosten van Waasmunster ligt grenzend aan Elversele. Het gehucht gaat op de gelijknamige heerlijkheid Sombeke terug die al werd vermeld in 1448. De woonkern aan Sombekedries in de Durmevallei aan de voet van de helling gevormd door het front van de Wase paracuesta kwam wellicht al in de middeleeuwen tot ontwikkeling. De kern van Sombeke omvat in feite twee driehoekige driesen die haaks op elkaar staan en waartussen de Smoorstraat de verbinding vomt. Sombekedries vormt de noordelijke dries of bovendries van Sombeke, ook nog "capelledries" geheten en is eigenlijk het centrale dorpsplein. De dries wordt afgelijnd door meerdere oude straattracés die hier samenkomen. De noordzijde van Sombekedries tussen Dommelstraat en Warandestraat maakt deel uit van de van west naar oost verlopende oude verbindingsas Lokeren-Waasmunster-Temse of Lage Heerweg (Gent-Antwerpen). Midden de noordzijde van de bovendries werd de aanvankelijke Sint-Rochuskapel gebouwd op de plaats van een oude windmolen. De zuidhoek van het beboomde plein leidt via de Smoorstraat naar de benedendries, ook "Blauwe Hoek" genaamd; deze ligt voor de ingang van het kasteel van Sombeke. In dit kasteel verbleven de heren van Sombeke die in 1631 als eigenaar van de aanpalende dries werden genoemd. Als driesdorp samengesteld uit twee driesen bezit Sombeke een uniek karakter. Beide driesen zijn samen met het aangrenzende kasteeldomein beschermd als dorpsgezichthttps://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/12169)
We parkeren ons op de driehoekige Bovendries. De Bovendries, de Onderdries en tussenliggend geheel zijn beschermd monument
op de zuidpunt van de Bovendries staat een standbeeld, van Edmond Verstraeten, zo lezen we
Aan de noordzijde van de Bovendries bevindt zich de Sint-Rochuskapel
Beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 04.05.1982. Gelegen midden aan de noordzijde van de driehoekige bovendries in het gehucht Sombeke. Een eerste kapel werd opgericht in 1629 onder impuls van Jacob Laureyns, baljuw van de heerlijkheid van Sombeke en met giften van de inwoners van het gehucht. De proosdijkapel, ter ere van de Heilige Rochus, Heilige Jozef en Heilige Hubert, werd gebouwd op de afgegraven "meulenberg", grond in 1628 afgestaan door Alexandrina van Gaver, vrouw van Sombeke. De bidplaats werd deels opgetrokken van baksteen afkomstig van de grondvesten van een woning op de mote van Sombeke, toebehorend aan de vrouw van Sombeke, en gedeeltelijk van stenen geschonken door Jan Heynderickx. Reeds in 1631 werden rond de kapel achttien eiken geplant. De kerk werd ingewijd op 3 mei 1634. In 1640 werd de heerlijkheid van Sombeke verkocht aan Hieronymus de Maeyer, een Antwerpse koopman, die een nieuwe, grotere kapel liet bouwen in 1642 onder leiding van de Antwerpse bouwmeester Frans Staes, de bouw werd in 1643 beëindigd en ingezegend door Antonius Triest, bisschop van Gent, op 3 mei 1643.. De kerk werd gerestaureerd in 1986 onder leiding van architect F. Weyers (Sint-Niklaas).(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88571)
beeld van Sint Rochus boven de toegang tot het kerkje
Sint Rochus toont telkens een beenwonde, hij is dan ook de patroonheilige van de besmettelijke zieken
De legende vertelt dat Rochus werd geboren te Montpellier. Hij was de enige zoon van Joannes en Libera, die hij verloor toen hij 20 oud was. Zodra hij kon, gaf hij zijn geërfde vermogen aan de armen en vertrok in 1317 te voet naar Rome. Onderweg verpleegde hij zieken, bij voorkeur pestlijders, en verwierf spoedig naam, omdat hij sommigen genas door het kruisteken over hen te maken. Op de terugreis werd hij te Piacenza zelf door de pest aangetast. In de iconografie wordt hij daarom vaak met een open been afgebeeld. Hij trok zich terug in een bos en werd daar door een engel genezen. Bij zijn terugkeer in Monpellier werd hij op bevel van zijn oom als spion gevangengenomen. Hij verbleef vijf jaar lang, tot aan zijn dood, in de gevangenis. Toen hij stierf verscheen er een engel in glanzend licht die verkondigde dat allen die Rochus aanriepen tegen de pest, genezen zouden worden. Dit verhaal ging onmiddellijk rond in Montpellier. Zijn oom liet zijn lichaam met veel eerbied wegnemen en liet vele lijkdiensten opdragen als schuldbekentenis.
Ofschoon nooit officieel heilig verklaard, vond al in de 14e eeuw zijn naam de weg naar het missaal en wordt zijn feest op verschillende dagen gevierd (16, 17, 18 of 26 augustus). Hij is de patroon tegen pest en besmettelijke ziekten. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Rochus_van_Montpellier)
Links van de kapel zien we Café de Vier Eemers (geen typfout, lokaal dialect), nu restaurant
de kleur van de luiken is bijgewerkt
Herberg heden genaamd "De Vier Eemers". Typisch dorpscafé van omstreeks 1900 (voor 1908 volgens oude prentbriefkaarten), gelegen naast de Sint-Rochuskerk van Sombeke. Verankerde bakstenen hoekhuis van twee bouwlagen onder een half schilddak (pannen). Vensteromlijstingen met oren en druiplijstje van gesinterde baksteen in de voorgevel; ook de afgeschuinde deurtravee met puntgeveltje op de hoek is door gesinterde baksteen geaccentueerd. Traditioneel groen en wit geschilderde vensterluiken ook in de opzij aansluitende lage aanbouw.(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88576)
een dorpswoning
Dorpshuis van één bouwlaag en vier traveeën onder haakse zadeldaken, wellicht een omstreeks 1900 aangepast bestaand dorpshuis. Verankerde voorgevel bestaande uit een punt- en een lijstgevel, gewijzigd door de jongere cementering en nieuw houtwerk. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88577)
links ervan bevindt zich een oudere dorpswoning
Dorpshuis van één bouwlaag en zes traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen), met eenvoudig traditioneel voorkomen, uit het derde kwart van de 19de eeuw, wellicht deels teruggaand op een ouder huis. Verankerde gecementeerde lijstgevel op gepikte plint en onder dakoverstek met dakzool en hanggoot. Rechthoekige vensters met luiken en smalle voordeur met jonger schrijnwerk (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88419)
Aan de linker zijde van de Bovendries is er een burgershuis
Burgerhuis met eclectische inslag van 1892-1893 (volgens kadasterarchief). Omringende tuin met hoog ijzeren hekwerk als voortuinafsluiting. Schuin ingeplant breedhuis van twee bouwlagen en vier traveeën onder pannen zadeldak tussen zijtrapgevels. Strakke baksteenbouw met rechthoekige muuropeningen, verlevendigd door sierankers en verrijkt met hardsteen onder meer voor lateien, in de bogen en in platte banden. Lijstgevels met tandlijst en kroonlijst onderbroken voor getrapt dakvenster. Vernieuwd houtwerk.
Interieur met vele elementen van de oorspronkelijke aankleding zoals marmeren schouwmantels, met lijst- en stucwerk versierde plafonds, paneeldeuren, trapgang met cementtegelvloer en houten trap. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88572)
Aan de overzijde bevindt zich de lagere school
(foto https://www.routeyou.com/nl-be/location/view/49430690/lagere-school-van-wijk-sombeke)
Huidige vrije gemengde basisschool Sint-Franciscus, teruggaand op de in 1880 gebouwde katholieke lagere meisjesschool van de wijk Sombeke. Voordien werd er al onderwijs verleend door de religieuzen van de Heilige Jozef van Elversele, overgenomen door de zusters Maricolen van Waasmunster (sinds 1968 Mariazusters van Franciscus). Links aanpalend op Sombekedries bouwden de zusters in 1890 naast de lagere meisjesschool een klooster met tehuis voor verlaten kinderen, wezen, bejaarden en kostkopers, in de periode 1914-1918 omgevormd tot het Sint-Jozef pensionaat met middelbaar onderwijs. Dit beeldbepalende neogotische complex van de hand van bouwmeester Modest De Noyette is echter intussen gesloopt.
Aan de straat en lager gelegen aanvankelijk dorpsschooltje, werd volgens kadasterarchief gebouwd in 1882 en vergroot in 1889. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88565)
We gaan even de Dommelstraat in, daar bevinden zich nog enkele erfgoed gebouwen
Dommelstraat: In het oostelijke gehucht Sombeke gelegen onderdeel van de vroegere zogenaamde "Leghen heerwegh" of Lagen Heerweg van Lokeren over Waasmunster en Elversele naar Temse. Tevens van west naar oost lopende hoofdas van Sombeke die vanaf het einde van de Stationsstraat leidt tot aan Sombekedries. Dit oude wegtracé is aan de voet gelegen van het uitgesproken Wase paracuestafront te Sombeke. In het deel onmiddellijk aansluitend bij de bewoningskern van Sombekedries komt oudere bebouwing voor. Achterin gelegen boven op de paracuestarug van het Waasland bevindt zich daar een voormalige windmolensite van een houten korenwindmolen waarvan het bijhorende molenaarshuis in het laatste kwart van de 20ste eeuw in traditionele stijl werd herbouwd (nummer 136). Beide komen al voor op een 17de-eeuwse kaart van de heerlijkheid Sombeke naar een origineel van 1641.
twee gekoppelde rijwoningen
Ensemble van twee gekoppelde rijwoningen opgericht in spiegelbeeld volgens plan van 1935 naar ontwerp van architect Louis Van Wiele (Hamme). Bakstenen enkelhuizen van twee traveeën en twee bouwlagen onder gemeenschappelijk zadeldak (pannen). Licht vooruitspringende deurportieken nog gemarkeerd door een aantal details: een hogere plint, een zijwand bekleed met wit geglazuurd parement, betonnen afdekking doorgetrokken boven een als hoekvenster uitgewerkt zijlicht, trap van 2 treden. De verhoogde centrale gevelpartij wordt door het volumespel boven de brede benedenvensters sterk benadrukt. Zowel de dakkapellen als beide erkers van de bovenverdieping zijn verenigd tot één volume onder een ver overstekende witte daklijst; een typische ontlening aan de zogenaamde Pakketbootstijl zijn de afgeronde zijbalkons met buisleuningen. Ook de verspringende en breed overstekende daklijsten zijn bepalend voor de levendigheid van de symmetrische gevelcompositie. Origineel wit schrijnwerk met fijne horizontale geleding. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88416)
wat verder de oude pastorie van Sint-Rochus
Pastorie met pastorietuin van Sombeke, beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 26.01.2004. Gebouwd in 1885 als woning van de proost van de Sint-Rochuskapel te Sombeke, op grond van de brouwersfamilie De Brabander. Na de erkenning op 19.02.1888 van de Sint-Rochuskapel van Sombeke als succursale werd de aanvankelijke proosdij als pastorie door de familie De Brabander geschonken aan de kerkfabriek van de nieuwe parochie Sombeke.
Het pand werd nog twee maal beperkt uitgebreid in 1912 en 1981. De pastorie is ingeplant vooraan in een ruime omringende tuin met een voortuinafsluiting van bakstenen met hekwerk en tweedelig toegangshek. De bakstenen pastorie heeft zijn oorspronkelijk voorkomen goed bewaard (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88415)
daarnaast een mooi herenhuis
Herenhuis volgens kadasterarchief gebouwd in 1887 door Bernard Verdurmen op grond afkomstig van de brouwersfamilie De Brabander. Recent gerenoveerd. Stijlvolle alleenstaande woning met omringende tuin, ondiepe voortuin aan de straat afgesloten door hoog ijzeren hekwerk aan slanke hekpijlers en met een axiaal tweedelig toegangshek (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88414)
en daarnaast Brouwershuis De Brabander
Gelegen aan de hoek met Vlaszakstraat. Voormalig brouwershuis van de familie De Brabander tot de stopzetting van de brouwerij tijdens het interbellum (1928). Later tijdelijk gewijzigd in drankgelegenheid en rendez-voushuis "La Joie de Vivre" (1947-1948), nu een privéwoning met diepe achtertuin. Zijdelings aan de straat palend alleenstaand herenhuis in kern minstens opklimmend tot begin 19de eeuw, vooral aan de achtergevelzijde vergroot in de tweede helft van de 19de eeuw (1887 en 1893 volgens het kadasterarchief). Voorgevel (oosten) gericht naar de bedrijfsgebouwen ernaast van de vroegere bijbehorende Brouwerij Saint-Joseph. Voortuin met ijzeren toegangshek en hekwerk. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88412°
.. en achterbouw van Brouwerij De Brabander
voorschuur of voormalige conciergewoning …
Voormalige brouwerij Saint-Joseph of brouwerij De Brabander in oorsprong minstens opklimmend tot begin 19de de eeuw, maar omgevormd en vergroot in het derde kwart van de 19de eeuw. De bestaande landbouwbrouwerij werd volgens het kadasterarchief in 1875 door brouwer Joseph De Brabander uitgebreid en uitgerust met een stoommachine tot een stoombrouwerij. Daarvan getuigt ook volgend opschrift van een gedenkplaat: "A. M. D. G./ gebouwd door/ Denis, Jan, Amelie en Pharaïlde. De Brabander,/ broeders en zusters/ in het jaar 1875." Deze bronzen gedenkplaat afkomstig van de bedrijfsgebouwen op de vroegere binnenplaats, werd recent aangebracht tegen de straatgevel van de vroegere schuur en stallen, naast de huidige oprit. Nieuwe stalvleugel en schuur volgens kadasterarchief van 1879. Na de stopzetting van de brouwerij werd het gebouwencomplex begin de jaren 1920 omgevormd tot een hoeve. Een deel van de brouwerijgebouwen werd daarbij aangepast tot een woning. Nadien werd het gebouwencomplex evenals de grote binnenplaats opgesplitst in twee. Aan de gang zijnde renovatiewerken gepaard met lichte veranderingen, gedeelten zoals de ast intussen verdwenen. Doch nog als landelijke industriële gebouwen voortkomend van de vroegere brouwerij herkenbaar gebleven complex in baksteenbouw met pannen zadeldaken.
Het omvangrijkste gedeelte met vroeger brouwerijgebouw wordt gevormd door de achterin gelegen vleugels opgetrokken in L-vorm met markerende hoge vierkante schoorsteen rechts opzij ervan.. Vensterluiken naar oud model hermaakt. Aanpalende hoge rechte basis van de voorts vrijstaande vierkante fabrieksschoorsteen versmallend naar boven toe en voorzien van decoratief metselwerk (lijsten en spiegels). Aan de erfzijde tegen de woning aanpalende stal recent verbouwd ter uitbreiding van de woning (confer gevelsteen met jaartal 2003).
Ook nog behorend bij nummer 109: de ingekorte rest van de vroegere dwarsschuur met stallen naast de oprit onder zadeldak van zwarte pannen. Twee linker traveeën (stalgedeelte) in verzorgd metselwerk met verwerking van gesinterde baksteen voor plint, lisenen, getrapte daklijst en cordonlijst en ter omlijsting van blindnissen met afgeronde hoeken. Haakse stalvleugel links van de vroegere binnenplaats (horend bij erf van woning nummer 111) met verankerde en door lisenen geritmeerde erfgevel. Eenvoudig bakstenen huis aan de straat, naar verluidt vroegere conciërgewoning van de brouwerij uit het tweede kwart van de twintigste eeuw. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88413)
We wandelen terug naar de Dries om daar de wandeling Sombeke-Oude Durme-lus 1 te starten. De wandeling is bewegwijzerd, er zijn geen knooppunten in dit gebied
de houten plankjes met de aanduiding
vandaag is het koud, temperatuur nadert het vriespunt
het grootste deel van de wandeling is op deze kaart aangeduid
de wandeling gaat door de Lia-tuin. Honden zorgen hier af en toe voor problemen zo blijkt …
veel speelruimte voor kinderen, gelegen in de achtertuin van de lagere school
aan onze rechterzijde bevindt zich het kasteel van Sombeke
poortgebouw van het kasteel
conciergewoning naast het poortgebouw
Poortgebouw met aanpalende aanhorigheden, vermoedelijk voormalige kasteelhoeve, met koetshuis en stallingen van het kasteel van Sombeke, nu met een gerenoveerde conciërgewoning (nummer 22) en woonhuis (nummer 18). Parallel aan de straat ingeplante langwerpige constructie van één bouwlaag onder het doorlopende pannen zadeldak, uit de 18de eeuw (volgens cartografische bronnen opgetrokken tussen 1726 en 1778). Het poortgebouw is aangegeven op de Ferrariskaart (1771-1778) en ook voorgesteld op de kaart van Sombeke van 1785. Bij de restauratiewerken van de jaren 1980 zijn de twee rechter traveeën waaronder het poortgebouw, herbouwd met hergebruik van materiaal.
Het kasteel zelf kunnen we niet zien, het zit verstopt achter hagen
In de as van het poortgebouw verleent een gemetste bakstenen boogbrug over brede walgracht toegang tot het rechthoekige wooneiland met kasteel (nummer 20). De ijzeren brugleuningen eindigen op postamenten waarvan twee met beeld van heraldische leeuw voorzien van wapenschild van Honoré Limpens-Schuermans. De huidige brede rechthoekige grondvorm bezit het kasteel wellicht al van in de 18de eeuw, toch is duidelijk dat het bouwvolume na 1726 vergroot is en van uitzicht veranderde. Op de kaart van 1726 werd het kasteel weergegeven als een rechthoekig bouwvolume onder één zadeldak met nok haaks op de voorgevel, een topgevel midden voorzien van een hoger opgaande toren. De kaart van Sombeke van 1785 toont een kasteelaanleg in U-vorm onder drie zadeldaken, met gelijkaardige toren midden in de voorbouw in de as van de toegangsbrug. Voorts was er toen op het wooneiland nog een losstaand gebouw ten oosten achter het kasteel. Op het primitief kadasterplan van Waasmunster van 1828 komt deze constructie niet meer voor en vertoont het kasteel een rechthoekig grondplan. Nog volgens het kadasterarchief werd het kasteel onder eigenaar H. Limpens-Schuermans in 1888 aan de achterzijde met een uitbouw uitgebreid, vermoedelijk van de veranda die bij de renovatie werd vervangen. Tot in het derde kwart van de 20ste eeuw bezat het kasteel een neoclassicistische bepleistering en een hoge afgeknotte torenspits (volgens oude prentkaarten met zinken dakbekleding). Bij de renovatiewerken die in 1984 startten werd het toenmalige buitenaanzicht van de ontpleisterde bakstenen gevels in grote mate gerespecteerd
kasteel van Sombeke (foto https://www.qsl.net/on4aub/bcaoost5.htm)
Kasteel van Sombeke, gelegen in het gelijknamige gehucht Sombeke, een kerk- en driesdorp in het zuidoostelijke grensgebied van Waasmunster met Elversele. Het kasteel ligt aan de oostzijde van de benedendries tegenover de Smoorstraat die de verbinding vormt met ten noorden liggende bovendries waar de Sint-Rochuskapel of parochiekerk van Sombeke werd opgericht (zie Sombekedries). Het kasteeldomein maakt met deze twee driehoekige driesen deel uit van een sinds 04.05.1982 beschermd dorpsgezicht.De kasteelsite aan de noordrand van de Durmevallei gaat wellicht terug op een aanvankelijk verblijf van de heren van Sombeke. De heerlijkheid Sombeke behoorde met een deel van Waasmunster tot de heerlijkheid Beveren. De vroegst bekende heren die met de heerlijkheid Sombeke in verband kunnen worden gebracht worden in de 15de eeuw vermeld (in 1448). Mogelijke oudere meldingen van Sombeke en archeologische bevindingen leidden tot de hypothese dat de ontstaansgeschiedenis van de omgrachte kasteelsite mogelijk opklimt tot het einde van de 12de eeuw. Uit de 16de en 17de eeuw zijn namen van meerdere nieuwe heren van Sombeke overgeleverd. In een denombrement van 1631 wordt de heer van Sombeke tevens als eigenaar van de benedendries genoemd. Na verkoop van de heerlijkheid aan H. de Mayer, heer van Boekhout in 1640, in 1696 doorverkocht aan Jacobus Laureyns († 1717). Hij zou het kasteel dat in de 17de eeuw in ruïne was hebben vernieuwd in de periode 1696-1716 (jaar dat zijn dochter huwde met Anton François Joseph de Castro y Toledo. Zij namen hun intrek in het kasteel. In 1727 werd Anton François Joseph de Castro y Toledo heer van Sombeke. Na de familie de Castro y Toledo werd het kasteel in de eerste helft van de 19de eeuw het zomerverblijf van baron de Beelen van Puyvelde; in de 2de helft van de 19de eeuw eigendom van Honoré Limpens. In de 20ste eeuw gingen de families Wauquez en Regout nog aan de huidige eigenaar vooraf. Met de wisselende eigenaars onderging het 18de-eeuwse kasteel zeker ook herhaaldelijk transformaties, laatst bij de renovatiewerken die in 1984 aanvingen. In een eerste fase omvatte de site met walgracht een enkelvoudige vierkante omgrachte woonzone. Voorlopig geen gegevens voorhanden die duidelijkheid scheppen over de constructieve en mogelijke defensieve aard van het middeleeuwse herenverblijf. In 1631-32 was het kasteel vervallen; het onbebouwde wooneiland op een figuratieve kaart van 1641/1689 bevestigt deze toestand. Een figuratieve kaart van 1726 door landmeter F. Van Goethem geeft een beeld van het in de periode 1696-1716 heropgebouwde kasteel en toont aan dat de site geëvolueerd is naar een tweeledige vorm bestaande uit een opperhof met voorhof binnen een dubbele omgrachting. Het patroon van de tweede omgrachting is later nog enigszins gewijzigd.(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/88462)
aan de overzijde van de poort nog een beter onderhouden gebied, misschien ook wel eigendom van het kasteel?
een klein halfuurtje later krijgen we van ver een zicht op het kasteel
iets verder komen we op een dijk, één van de Sigmaprojecten ter bescherming tegen overstroming
We stappen hier in het gebied van de Durme, een bijrivier van de Schelde met een heel verleden.
De Durme was tot in de middeleeuwen aanzienlijk langer en stond toen in belangrijke mate in voor de drainage van het Meetjesland nadat de Schelde (wat nu Westerschelde is – zie ook het verhaal van Assenede en van Damme)) deze omgeving sinds het begin van het Holoceen (geologisch tijdperk dat tot op heden voortduurt, tussen ijstijden in, en zo wat 10.000 jaar geleden is begonnen) definitief verlaten had. Ze ontsprong in Sint-Joris nabij Beernem en stroomde dan oostwaarts tot Vinderhoute. Daar vloeide ze samen met de Poekebeek, komende dan Tielt . Vanaf Vinderhoute liep de Durme noordoostwaarts richting Wondelgem/Evergem en Langerbrugge tot Mendonk. Daar stroomde ze in oostelijke richting verder, doorheen de Moervaartdepressie (Wachtebeke, Moerbeke, Sinaai) om vervolgens zuidwaarts via Lokeren en oostwaarts via Waasmunster via Lokeren uiteindelijk nabij Hamme en Tielrode in de Schelde uit te monden.
De zoektocht van de stad Gent naar een verbinding met de Noordzee én de Westerschelde veranderde de situatie grondig. De aanleg van de Lieve vanaf 125, de Sassevaart vanaf 1547, de Brugse Vaart vanaf 1613, het Kanaal Gent-Terneuzen (1823-1827) en het Schipdonkkanaal (1846-1860) hebben de middeleeuwse toestand bijna onherkenbaar gewijzigd.
Door het graven van dit veelvoud aan kruisende kanalen werd de Durme afgesneden van haar bron en bovenloop. Hierdoor, en ook door haar sowieso al extreem kleine verval, begonnen grote delen van de rivier te verzanden. Het zand dat met het opkomende tij via de Schelde werd aangevoerd, ging nu veel meer bezinken in de bedding van de benedenloop. Om scheepvaart mogelijk te houden, begon men vanaf de twintigste eeuw met baggerwerken.
Ondertussen was het hoogwaterpeil in de Schelde aanzienlijk gestegen en bij springtij werd de Durme/Moervaartvallei herhaaldelijk geteisterd door overstromingen. Zo was men tot voor 1940 vaak genoodzaakt vlotten te bouwen om rapen te kunnen oogsten.[2] Nadat in 1930 enkele dijken het hadden begeven, kwam koning Albert I op bezoek. Een jaar later werd in de buurt van de wijk Hondsnest het Pompstation Groote Watering van Sinaai opgericht, wat het begin inluidde van een systematische ontwatering van het valleigebied tussen Daknam en Mendonk. Na een ernstige overstroming in de stadskern van Lokeren werd in 1955 besloten om ook hier maatregelen te nemen door de Durme af te dammen ter hoogte van het Molsbroek, dit splitste de Durme in twee delen: De Boven-Durme en de Beneden-Durme. Hierdoor werd de Durme van Waasmunster tot in Hamme/Tielrode in feite een getijdengeul van de Schelde. Bij springtij is er op dit deel van de Durme soms een vloedbranding (vloedgolf van uit de Schelde) van enkele centimeters hoog waar te nemen. Dit zeldzame natuurfenomeen is uitzonderlijk in Europa en uniek in België.] Het overige deel van de Durme/Moervaart - de facto een 'regenbeek' - laat men nog steeds met behulp van pompen uitmonden in het Kanaal Gent-Terneuzen, in feite tegen de dominante huidige natuurlijke stroomrichting van de Durme in. Opmerkelijk genoeg wordt daarmee eigenlijk de oorspronkelijke stroomrichting van de Durme hersteld (https://nl.wikipedia.org/wiki/Durme)
En de Durme heden ten dage
Van alle natuurlijke waterlopen in België is de Durme diegene die door tal van menselijke ingrepen het meest van zijn authenticiteit heeft ingeboet. Wanneer men tegenwoordig over de Durme spreekt, bedoelt men daarmee de riviersectie tussen Lokeren-Daknam en de monding in de Schelde te Tielrode. Alhoewel de huidige Durme dus nauwelijks 26 kilometer lang is, situeren de natuurlijke bronnen zich niettemin een heel eind verderop, nl. in het Westvlaamse Tielt. De natuurlijke Durme was dus een rivier die, via de Schelde, in de benedenloop de invloed van de getijdenwerking onderging maar dankzij de grootte van het stroombekken toch voldoende basisdebiet kon garanderen om over een groot gedeelte van het traject scheepvaart toe te laten. Bovendien werden er in het verleden een aantal supplementaire kanalen gegraven zodat een gedeelte van het Scheldewater gebeurlijk naar de Durme kon afgeleid worden. De tijd echter dat de Durme een druk bevaren waterloop was, behoort thans definitief tot het verleden.
De Durme vormt voor een groot gedeelte de natuurlijke zuidgrens (ca. 13km) van de gemeente Waasmunster. Momenteel is enkel de benedenloop, nl. het gedeelte tussen de Oude Brug van Lokeren en de monding in de Schelde te Tielrode, aan de getijdecyclus onderhevig, Een dam (1953) aan de Oude Brug te Lokeren verhindert immers dat de getijstroming verder landinwaarts dringt. Deze menselijke ingreep werkt echter de verzanding van de Bene-den-Durme in de hand. Tijdens elke vloedbeweging —tweemaal per dag dus!— worden, samen met het getijwater, bodemdeeltjes stroomopwaarts gestuwd. Bij gebrek echter aan een voldoende sterke zeewaartse stroming van de “onthoofde” Durme bij eb, blijft een gedeelte van dit slib op de bedding achter. De aanvoer van sediment is dus groter dan de afvoer zodat er onvermijdelijk een verzanding optreedt. Vermits voor een getijrivier het behoud van een voldoende diepe bedding absoluut noodzakelijk is om het overstromingsgevaar bij hoogwater te neutraliseren, dienen er dus regelmatig baggerwerken uitgevoerd worden. In dit perspectief is een aandachtige observatie van de Durme op het grondgebied van Waasmunster bijzonder interessant, Stroomopwaarts van de brug van Waasmunster hebben zulke instandhoudingswerken in het recente verleden plaatsgevonden; de rechtgetrokken en gekanaliseerde Durme stroomt er in een diepe bedding. Stroomopwaarts echter, waar er geen baggerwerken uitgevoerd werden, heeft de rivier een totaal andere fysionomie: een meanderende, ondiepe waterloop met een weelderige oeverbegroeiing.
Door het opwerpen van dijken aan weerszijden van de Durme blijft het binnendijksgebied van overstromingen gevrijwaard. De Beneden-Durme is dus een rivier tussen hoge dijken geworden. Tijdens elke vloed stijgt het waterpeil van de Durme tot boven de gemiddelde hoogte van het maaiveld in de alluviale vlakte.
het bovenvlak van de dijken is geasfalteerd. Waar vroeger bos was, is nu water, deel van het overstromingsgebied
We volgen een zijweg, een dijk naar de Durme,
rechts van ons is nu water, schorren en slikken. Het huisje op de achtergrond is het Beerkaaihuisje
Hier werden destijds beer en andere materialen gelost. Het werd verworven door de Vlaamse Waterweg in het kader van het Sigmaplan. het kreeg een sociale en milieu-educatieve bestemming en is, na een selectie door vzw Durme, in beheer genomen door de vzw LIA uit Waasmunster -Sombeke. De kernopdracht van vzw LIA is het begeleiden van jongeren en gezinnen in een problematische leefsituatie. Het is de bedoeling dat de jongeren en de gezinnen na de opvang en begeleiding in staat zijn om hun taken en problemen op een bekwame manier aan te pakken. Op deze manier willen we kwetsbare jongeren en gezinnen ondersteunen in het vinden van hun plaats in de samenleving (tekst uit een brochure Durme)
sommige plaatsen staan maar gedeeltelijk onder water (het is momenteel min of meer hoogtij in de Schelde)
wat verder zien we het dorp Elversele met de spitse kerktoren, Sombeke is het deel van Waasmunster dat dichtbij Elversele ligt
het gebied tussen de Durme en deze dijk is geen wandelgebied , hier overheerst beetje bij beetje de natuur
naast het groene zijn er enkel tinten bruin te zien, waarschijnlijk zal er heel wat meer kleur zijn wanneer de temperaturen terug zullen stijgen en bloemen zullen ontluiken
af en toe is er een pompgemaal dat water uit de polders naar het overstromingsgebied pompt (voor ons is het overstromingsgebied te zien)
wij wandelen nu in het gebied genaamd Grootbroek, de grote groene vlek aan de linker zijde
Door het plaatsen van dijken verder weg van de Durme, en het weghalen van de dijken dichtbij de Durme, zal dit gebied 2x daags bij hoogtij overspoelen en een zoetwaterschorre met Europese waarde vormen. Natuurvereniging vzw Durme zorgt mee voor het overgangsbeheer (tekst uit dezelfde folder)
(vorige foto en deze). Hier lag de meest indrukwekkende privaatkade langs de Durme, de Koolputten
Koolputten: Gelegen in het Elverselebroek, het deel van de Durmevallei binnen het gehucht Sombeke (zie Sombekedries) grenzend aan Elversele en Hamme. De straat vormt de verbinding vanaf de Durme met Hammebrug of de Mirabrug (zie Hamme, Hamveer) en de Pontweg (Elversele) en behoort tot het oude tracé van de steenweg Sint-Niklaas-Dendermonde. Vanaf daar vertakt de straat met een kronkelende landweg westwaarts doorheen de Durmemeersen die voert tot de Smoorstraat richting Sombekecentrum. De benaming zou verwijzen naar de vroegere losplaats voor kolen die hier in de buurt lag van de huidige Durmebrug. Aan deze ijzeren brug ging een houten brug vooraf, in 1826 opgericht ter vervanging van het oude veerpont of Hammeveer tussen Sombeke en Hamme. Er was in dit gebied aan de Durme ook een kleine aalkaai- of beerkaai die bekend stond als " 't Kaaiken".
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/12898)
De gebouwen vervielen echter tot puin en de site is aangekocht door De Vlaamse Waterweg in uitvoering van het Sigmaplan en via een erfpacht in gebruik gegeven aan de NV De Koolputten. De reconstructie is schitterend afgewerkt en in gericht met een café-restaurant, een B&B, een feestzaal en tentoonstellingsruimte. (tekst uit dezelfde folder)
hier vlakbij bevindt zich de Mirabrug
zicht vanaf de Koolputten op de brug
zicht vanaf de brug op de Durme stroomafwaarts
zicht op de Durme en zijn rietkraag stroomopwaarts
gedenkplaatje op de brug geeft ons beknopte uitleg
zicht op de brug vanaf de zijde Hamme
Zogenaamde “Mirabrug” of Hammebrug over de Durme, beschermd als monument bij MB van 21.08.1991. Brug tussen Hamme en Waasmunster (Sombeke), wijk Koolputten. Het wegverkeer van de steenweg Sint-Niklaas-Dendermonde via Elversele, Hamme en Grembergen (tak Kettermuyt) en latere rijksweg N60 verliep tot 1980 over deze brug. Sinds 1971 Mirabrug genoemd naar de film “Mira of de teleurgang van de waterhoek” waarin deze brug door filmregisseur Fons Rademaekers als locatie gebruikt werd.
Het gemeentebestuur van Hamme diende in 1824 een eerste verzoekschrift in om een brug over de Durme te mogen bouwen. De houten draaibrug werd uitgevoerd in 1827. Ze is opgetekend op het situatieplan van 1859 als “pont en charpente”, op de plaats waar vanouds een veer over de Durme gelegen was. In 1894 werden door het ministerie van openbare werken plannen gemaakt, gesigneerd door hoofdingenieur Bourgoignie, voor een nieuwe driedelige metalen vakwerkbrug met draaibaar middendeel. Na goedkeuring in 1896 aanbesteed aan industrieel V. Wanderpepen (Mons); onder meer uitgevoerd door aannemer A. Medaets en afgewerkt in 1900. De oude brug, iets ten westen van de nieuwe brug gelegen werd tijdens de werken voorzien van een hefbrug en nadien gesloopt.
Bij de aftocht van de Belgische troepen in 1914 werd het middengedeelte van de brug gedynamiteerd. De Duitsers bouwden een nieuw vast metalen middengedeelte en merkten de pijlers met de initialen van de Duitse keizer. Na de Eerste Wereldoorlog werd de draaipijler heropgebouwd en de draaibrug hersteld. De aanbesteding was in 1922 toegekend aan de Brusselse aannemer J. Abras. Het draaimechanisme van 1896 werd behouden. In 1925 was de draaibrug hersteld. Opnieuw beschadigd in mei 1940 maar het draaimechanisme bleef intact; het vakwerk werd onmiddellijk gerestaureerd door de firma Nobels-Peelman.
Vanaf 1904 werd de brug gebruikt door de stoomtram Hamme – Temse, later door de tramlijn Antwerpen Linker oever naar Hamme-station. De lijn werd na de Tweede Wereldoorlog geëlektrificeerd, sinds 1959 vervangen door bussen. Het wegdek werd toen vervangen door beton. Sinds 1982 beschadigd, niet meer te sluiten en onbruikbaar geworden. Gerestaureerd door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Zeeschelde onder leiding van ingenieur P. Van Reeth tussen 2000 en 2002 en plechtig heropend op 18 januari 2003 (zie gedenkplaat). De brug wordt nu nog enkel gebruikt door voetgangers, fietsers en lichte bromfietsen. Het autoverkeer loopt sinds 1980 via een nieuwe betonnen brug een 250 meter stroomafwaarts.
Van de oorspronkelijke constructie, ontworpen in 1894, resten nog de twee aan de landhoofden verbonden vaste gedeelten, namelijk twee vakwerkbruggen met gebogen bovenrand en rechte onderrand bestaande uit tien vakken (rechter gedeelte op de laatste foto) . Gebogen bovenrand gevormd door een metalen T-stuk waaraan ter versteviging zwaar plaatijzer werd vastgeklonken, gedragen door tien steunen gevormd door vier aan elkaar geklonken L-ijzers. Een zwaar ijzeren vlechtwerk bestaande uit in twee richtingen diagonaal geplaatst geklonken zwaar plaatijzer, staat in voor de verstijving van verticale steunen en het gebogen bovenstuk. Beide landhoofdbruggen zijn geplaatst op een roloplegging. De oude bruggedeelten zijn afsluitbaar met de nog oorspronkelijke ijzeren afsluithekken. Het wegdek is vernieuwd in hout en voorzien van een antisliplaag.
Afgeronde landhoofden en pijlers bekleed met blauwe hardsteen en afgedekt door hardstenen dekplaten; beschermd door nieuwe houten staketsels. De landhoofden zijn voorzien van de oorspronkelijke, smeedijzeren balustrades.
Het draaiende middengedeelte met vakwerkbrug van 1914 en vernieuwde middenpijler en draaimechanisme van 1922, is een lichte V-vormige vakwerkbrug met twee schuin lopende en een horizontale bovenrand en rechte onderrand. Het bestaat uit dertien vakken waarvan het middelste dubbele diagonaal geplaatste verstijvingen heeft, de overige vakken hebben één overhoeks geplaatste verstijving. Nieuw voor deze metaalconstructie zijn de geklonken hoekverstijvingsplaten.
Bij de restauratie moest de hele brug verhoogd worden om verzanding van het draaimechanisme te voorkomen. Het middengedeelte, dat vroeger manueel in beweging gebracht werd via tandwielreductie met verticale zwengel en draaide op een centraal cirkelvormig kamrad, diende volledig herbouwd en kreeg een nieuw bewegingsmechanisme dat elektrisch aangedreven wordt.
Aan de overzijde van de Durme ligt Hamme. Daar bevindt zich het natuurpark ‘Schorren van de Durme’, misschien een wandeling voor een volgende maal
We volgen dezelfde weg even terug, daarna gaan we links, richting Durme
aan de ene zijde is er nog bos
aan de andere zijde overstromingsgebied
met zoetwaterschorren
er zitten heel wat watervogels in dit gebied zoals de Bergeend
De Bergeend is een grote, gansachtige eend. Het verenkleed is bij beide geslachten overwegend wit met donkergroene kop, brede, kastanjebruine borstband en zwarte schouderveren, slagpennen, staartpunt en buikstreep. Deze soort heeft een rode snavel en roze poten.
Het is een broedvogel van de kusten van de meeste Europese landen, behalve IJsland en Portugal. In Spanje en Italië zijn de broedgebieden erg lokaal. De Bergeend overwintert vooral in West- en Zuid-Europa en Noord-Afrika. In Vlaanderen is het aantal broedende Bergeenden de voorbije decennia sterk toegenomen en werd het areaal sterk uitgebreid naar het binnenland toe. De Vlaamse populatie telt reeds meer dan 1.000 broedparen waarvan de overgrote meerderheid zich in de kustregio's en het polder- en havengebied ten noorden van Antwerpen bevinden. De soort overwintert in vrij groot aantal, vnl. langs de Zeeschelde, in de Gentse kanaalzone en in enkele kustgebieden. De piek wordt het meest genoteerd in de late winter of het vroege voorjaar (tot ruim 6.000 exemplaren).
Deze eendensoort broedt vooral aan zeekusten, nabij grote waterplassen en langs rivieren, bij voorkeur in open, onbegroeide gebieden. De soort nestelt meestal in holen (vaak konijnenholen). Buiten de broedtijd foerageert de soort ook op slikken en schorren, in ondiep water (zoals overstroomde graslanden en opspuitterreinen) en op akkers. Haar voedsel bestaat onder andere uit slakken, schelpdieren, kreeftachtigen, wormen en insecten. De soort rust voornamelijk op stranden, slikplaten, opspuitterreinen en grote waterpartijen.
(https://www.natura2000.vlaanderen.be/soort/bergeend)
een onvolwassen Kokmeeuw, in 2020 geboren
we zien op afstand nog veel vogels, ze zijn echter erg ver om een mooie foto te kunnen maken
een Blauwe Reiger komt relatief dichtbij. Hij stapt uiterst behoedzaam door het water om zijn prooi te zoeken en zeker niet weg te jagen
aan de andere zijde van de dijk is er bos dat veel minder frequent onder water loopt
ook hier af en toe een pompgemaal
lisdodde en riet vormen een belangrijk deel van de vegetatie in het gedeelte met schorren
Dit gebied is een tijgebonden rietveld dat twee maal per dag deels of volledig onderloopt. Het Durmeslib zorgt voor afzetting van vruchtbaar materiaal wat een verscheidenheid geeft aan fauna en flora. Vooral de Spindotterbloem langs de dijk is hier een streling voor het oog. Rietzangers als de Kleine Karekiet zijn hier graag van de partij ( tekst te lezen op een infobord)
maar ook in het bos zijn er poelen (het is nu hoogtij)
door watergeulen wordt de bodem weggespoeld. Modderheuveltjes blijven achter als het water is weggetrokken, 12 uur later herhaalt zich het tafereel
We wandelen langs de Durme, het is pas na een tijdje dat we dicht genoeg bij de rivier komen om ze te kunnen zien
nu, rond hoogtij, staat er veel water in de rivier, bij laagtij is er enkel modder te zien
er vaart zelfs een bootje op de Durme, het blijkt een baggerboot te zijn
aan de zijde van het binnenland zijn er kanalen waar het water zich verzamelt
dit gebied is misschien wel een potpolder, een gebied dat enkel dient om water op te vangen bij overstromingen
knotwilgen sieren op vele plaatsen het rurale landschap
eindelijk nog een beetje goudkleur om het landschap op te vrolijken
wat een afwisseling tussen het zicht links (de Durme) en rechts
schommelende waterpeilen zorgen voor slibafzetting in golven aan de oevers van de Durme
en weer de andere zijde
een afwateringskanaal in het overstromingsgebied
bij de groene metalen dammen verlaten we de Durme en gaan we het binnenland in
een peilstok om de waterhoogte bij een overstroming te meten
wat verder is de eerste bloesem al te zien
2 paarden komen kijken, misschien hebben we wel iets lekkers mee?
we hebben het gebied van de Durme volledig achter ons gelaten, nu zijn we in het gebied van de Cuesta van het Waasland
toch maar beter om het zelf te eten
het gebied van de Cuesta van het Waasland is ingekleurd, de pijl duidt aan waar we wandelen
Met cuesta wordt binnen de structurele geologie een asymmetrische berg of heuvel bedoeld; de helling naar de ene zijde toe is steiler dan de helling 180 graden daarop. Een cuesta ontstaat geomorfologisch doordat de gesteentelagen parallel aan de bedding anders eroderen dan die loodrecht daarop.
Een cuestafront is de steile helling van een cuesta. De hellingsgraad komt vaak overeen met de stabilisatiehelling van het materiaal waaruit het cuestafront is opgebouwd. Dit materiaal bestaat steeds uit hard gesteente.
Cuestafronten in Vlaanderen en Belgisch-Lotharingen bestaan vaak uit klei of uit gecementeerde zanden, zoals zandige kalksteen.(http://nl.wikipedia.org/wiki/Cuesta)
De Cuesta van het Waasland, de westelijke verderzetting van de Cuesta van Boom, is een cuestalandschap in het Waasland. Het verschil in erosiegevoeligheid tussen zand en klei leidde tot een scherp geprononceerd cuestafront tussen Waasmunster en Rupelmonde, in het zuiden begrensd door Durme en Schelde. De kleilaag (Formatie van Boom) zet zich voort in de Rupelstreek van Boom, maar de cuesta wordt tussen Rupelmonde en Schelle onderbroken door het doorbraakdal van Hoboken. De maximale hoogte bovenop de cuesta is ongeveer 30m TAW, in Waasmunster, wat overeenkomt met het hoogste punt (in Reet) van het Boomse.
Door de ondoordringbaarheid van klei voor water, kent het gebied ten noorden van de Cuesta van het Waasland een hoge grondwaterstand, hetgeen de landbouw bemoeilijkte. Mogelijk is dit ook de grondslag voor de naam Waasland (waas in de oude betekenis van slijk, bij eb droogvallend land).(https://nl.wikipedia.org/wiki/Cuesta_van_het_Waasland)
hier liggen de akkers hoger, de grond bevat meer klei (dus meer modder) en het landschap is doorsneden door diepe beken. Bruggetjes helpen ons om aan de overzijde te geraken
tweede deel van de wandeling
het landschap vertoont een lichte helling
smalle paadjes rond de velden en weilanden, bruggetjes over de beken
de beken zijn over het algemeen vrij diep
en de weilanden zijn omzoomd met knotwilgen
er is een enkel hoevetje te bespeuren
en wat verder een veld met Canadese ganzen
een hoogspanningslijn ontsiert het landschap (natuurlijk de stroom moet verdeeld worden …)
stilaan naderen we weer de Dries met de Sint-Rochus kapel
bij de laatste haag moeten we eerder een bananenvorm aannemen, de haag is in het midden erg breed
einde van een mooie en gevarieerde wandeling, iets meer dan 11 km lang