Reisverhaal «België, wandeling 19, Gaasbeek»

en nu eens dichtbij: Vlaanderen wandelland | België | 1 Reacties 07 Januari 2021 - Laatste Aanpassing 20 November 2020

Wandeling 19, Gaasbeek

Gaasbeek is een deelgemeente van Lennik, gelegen in Vlaams-Brabant en Pajottenland. Het dorpje telt ongeveer 300 inwoners en is beroemd voor zijn kasteel. Gaasbeek is opgenomen in de lijst van de 50 mooiste dorpen van Vlaanderen


op de kaart van de provincie Vlaams-Brabant is Gaasbeek rood ingekleurd

Het Land van Gaasbeek ontstond uit de bekommernis van de hertogen van Brabant om aan de westkant van hun hertogdom een heerlijkheid te creëren die in staat was om mogelijke aanvallen vanuit de naburige graafschappen Vlaanderen en Hengouwen op te vangen. Dit gebeurde in de eerste helft van de 13de eeuw en kwam neer op de samenvoeging van een aantal parochies die voorheen onder het kapittel van Nijvel ressorteerden en een aantal dorpen waar de hertog van Brabant de hogere jurisdictie in leen had gegeven aan de heer van Gaasbeek.

Het land van Gaasbeek werd in 1236 toegewezen aan Godfried van Leuven, zoon van hertog Hendrik I van Brabant. Godfried van Leuven wordt ook beschouwd als de bouwheer van het kasteel van Gaasbeek (ca 1240).

In 1334 overleed Beatrijs van Leuven, waarna het land van Gaasbeek toeviel aan haar neef Willem IV van Horne, de zoon van haar tante Joanna van Leuven en Gerard I van Horne. Willem werd in 1343 opgevolgd door zijn zoon Gerard II van Horne, die sneuvelde in de slag bij Warns (slag bij Stavoren in 1345). Daarna kwam Gaasbeek in bezit van Gerards zuster Joanna Van Horne, die gehuwd was met Gijsbert III van Abcoude, heer van Wijk bij Duurstede (provincie Utrecht).

We parkeren in het kleine centrum van Gaasbeek een dorp dat tot de 10 mooiste dorpen van Vlaams Brabant hoort

het dorpsplein van Gaasbeek

de pastorie, gelegen achter de kerk (gezien vanaf het pleintje), gebouwd in 1758

Sinds 1946 maakt de pastorie deel uit van het beschermd dorpsgezicht van Gaasbeek

een restaurant (in betere tijden, nu take away)

en de kerk van Gaasbeek

Het grootste gedeelte van onze wandeling verloopt via knooppunten: 11 – 111 – 124 – 112 – 70 – 7 – 71 – 73 – 733 – 732 – gedeelte zonder knooppunten – 126 – 730 – 129 – 122 – gedeelte zonder knooppunten – 111 - 11

eerste gedeelte van de wandeling, de knooppunten staan vermeld

al heel snel laten we het kleine dorpscentrum achter ons en krijgen we mooie landschappen

Er zijn heel wat geschiedkundig waardevolle gebouwen in Gaasbeek

het eerste is het Baljuwhuis

Door de vele hagen en bomen wordt het gebouw aan ons zicht onttrokken. Wat later kunnen we het Baljuwhuis toch zien, zij het op afstand en aan de achterzijde

we slaan rechts het brede pad is dat aan de zijde van het kasteelpark en het kasteeldomein voorbij voert

toch een glimp van het Baljuwhuis

aan de andere zijde zien we een eerste beeld van het kasteel van Gaasbeek

De voorloper van het huidige kasteel werd gebouwd in de dertiende eeuw als onderdeel van de verdedigingsgordel rond Brussel. In de daaropvolgende eeuwen werd het kasteel meermaals verwoest en heropgebouwd. Ook zijn functie evolueerde van strategische burcht tot zomerresidentie en buitenverblijf. Het werd achtereenvolgens bewoond door verschillende adellijke families. Lamoraal, graaf van Egmond, was een van de bekendste eigenaars. Eind achttiende eeuw kwam het kasteel in handen van de Italiaanse markiezenfamilie Arconati Visconti. Het werd een centrum waar geleerden en kunstenaars elkaar ontmoetten. (https://www.lennik.be/producten/detail/169/kasteel-van-gaasbeek-gesloten-owv-restauratiewerken)

op de helling onderaan het kasteel zijn wijnstokken aangeplant, volgend jaar zal de eerste wijn gebotteld worden

de zijde van het Baljuwhuis. De huidige eigenaar kweekt als hobby het Brabantse trekpaard

Sedert 1973 betrekt de familie Van Waeyenberge het Baljuwhuis van Gaasbeek als tweede verblijf. Dit landelijk domein paalt aan het bekende kasteel van Gaasbeek, gelegen midden in het weidse Pajottenland in het westen van de provincie Vlaams-Brabant en op slechts een boogscheut van Brussel.
Het mooie Baljuwhuis dateert van 1602 en is opgetrokken als woonst voor de vertegenwoordiger van de landheer, de baljuw. Diens bezoldigde functie, met juridische en fiscale bevoegdheden, stamt uit het ancien régime. De bouwheer is Thomas Spruyt, heer van Zandvliet. Hij was aangesteld als baljuw voor eht land van Gaasbeek door Filips Van Egmond, die dit domein en het kasteel geschonken kreeg na de terechtstelling van zijn vader, graaf Lamoraal Van Egmond. deze man is vooral bekend omdat hij, samen met de graaf van Hoorn, op bevel van de hertog van Alva onthoofd is op de Grote Markt van Brussel in 1568.

De landerijen rond het Baljuwhuis zijn grotendeels heuvelachtige weiden die deel uitmaken van een uitgestrekte vruchtbare landbouwstreek met typisch Brabantse vierkanthoven. In elk van deze grote historische boerderijen met indrukwekkende paardenstallen zijn destijds talrijke trekpaarden gefokt, die bijgedragen hebben tot het ontstaan en de roem van het Belgisch trekpaard. Slechts op een paar van deze hoeven hebben de trekpaarden de mechanisatie overleefd.
Piet van Waeyenberge als grote liefhebber van historisch erfgoed, heeft dan ook de evidente keuze gemaakt om de mooie weiden rond het gebouw terug door trekpaarden te laten begrazen.
Ondertussen hebben al heel wat liefhebbers in de streek zijn voorbeeld gevolgd en maakt het trekpaard terug deel uit van het rurale landschap.

hier zijn ze dan, Brabantse trekpaarden in verschillende kleuren vacht

Piet Van Waeyenberge is daarmee ook een van de eerste niet-landbouwers geweest die de zeer keline kern veelal oudere fokkers een handje heeft toegestoken om de impasse van eind jaren 70 te doorbreken. Hij is zich vlug bewust geweest van de benarde situatie van dit roemrijke paard.
(meer info http://users.telenet.be/brabantsekwekers/docs/stallen/baljuwhuis.htm)

we stappen nu langs de buitenrand van het kasteeldomein

door het heuvellandschap is het uitzicht dikwijls weids

het paadje eindigt bij een hoek van het kasteeldomein

We stappen even naar links langs de weg, achter de kasteelhaag

hier bevindt zich de Triomfboog

Eén van de meest markante bouwwerken in het kasteelpark van Gaasbeek is de neoklassieke triomfboog. Gewezen kasteelheer Paul Arconati wilde van de triomfboog zijn persoonlijke poort op de wereld maken. Het bouwwerk uit 1813 is nu volledig gerestaureerd.
Markies Paul Arconati (1754 - 1821) was de meest excentrieke kasteelheer die Gaasbeek ooit gekend heeft. Het Kasteel van Gaasbeek diende als een decor waarin hij zijn dromen de vrije loop kon laten. Als vurig bewonderaar van Napoleon zag hij de bouw van een triomfboog als een eerbetoon aan Bonaparte. Het bouwwerk raakte klaar in 1813. De triomfboog moest het startpunt zijn van een verbindingsweg naar Parijs, maar zover is het nooit gekomen...
Na de dood van Arconati raakten het kasteel en zijn domein in verval. De triomfboog werd een eerste keer hersteld in 1935. Toen werden delen van het metselwerk vervangen. Maar later trad opnieuw het verval in: de triomfboog raakte overwoekerd door klimop, waardoor het metselwerk zwaar aangetast raakte. De boog was vooral een pittoreske ruïne geworden. Bij de huidige restauratie (einde 13/08/2020) werd de klimop verwijderd en is het metselwerk grondig hersteld. Waar nodig zijn beschadigde bakstenen vervangen en de constructie werd opnieuw gevoegd. Ook de Korinthische kapitelen in blauwe hardsteen werden gerestaureerd en het dak kreeg een volledig nieuwe bedekking.
Het aantal restauratieprojecten in Gaasbeek volgt mekaar in hoog tempo op. Recent is het vernieuwde barokpaviljoen geopend. De restauratie van de Sint-Gertrudiskapel is nog bezig. En als laatste in de rij komt ook het kasteel zelf nog aan de beurt voor een grondige restauratie.

(https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/08/13/triomfboog-in-kasteelpark-van-gaasbeek-schittert-opnieuw-na-rest/)

de Korinthische zuilen op de triomfboog

we keren terug naar het hoekpunt, kruisen de weg , het pad vervolgt langs landerijen

de gele bloemen van de Witte Mosterd steken af tegen de knalblauwe lucht

volgende deel van de wandeling

nog voor knooppunt 70 komen we in het centrum van Sint-Laureins-Berchem. Een man staat daar zijn oude Kever te poetsen tot in de kleinste details. Het autootje is gefabriceerd in 1968

Sint-Laureins-Berchem was voor de fusie van 1976 het kleinste dorpje in Pajottenland. Nu behoort het tot Sint-Pietes-Leeuw, buurgemeente van Lennik. De oppervlakte van dit dorpje is 1,17 km2 en het telt 343 inwoners. Het is een agrarisch dorp

de gotische Sint-Laurentiuskerk ligt op een kleine heuvel en dateert van de 15de eeuw. In de volgende eeuwen werd de kerk bijgebouwd met beuken en een portaal en er gebeurden renovaties

Sinds 1939 is de kerk beschermd monument.

Sinds 1 januari 1977 deelgemeente van Sint-Pieters-Leeuw en gelegen ten westen ervan. Zeer kleine, landelijke woongemeente met een oppervlakte van 117 ha en een golvend reliëf (30-67 m) in de vallei van de Molenbeek. Vóór de fusies van 1977 was Sint-Laureins-Berchem de kleinste gemeente van het arrondissement Halle-Vilvoorde; met uitzondering van de noordzijde waar de Postweg de grens vormt met Gaasbeek, is de gemeente omgeven door natuurlijke grenzen, in het bijzonder de Molenbeek in het zuiden en het westen en de Beisbeek in het oosten. Vlezenbeek ligt ten noordoosten, Sint-Pieters-Leeuw ten oosten, Oudenaken ten zuiden en Elingen ten westen.

De benaming Berchem is vermoedelijk een Frankisch heimtoponiem gebruikt in de betekenis van heem (hof of ruimer nederzetting) op de berg, de toevoeging Sint-Laureins verwijst naar de patroonheilige van de parochie. Administratief werd Sint-Laureins-Berchem in 1236 opgenomen in het Land van Gaasbeek, zie gemeente-inleiding Sint-Pieters-Leeuw. Sint-Laureins had het statuut van zelfstandige heerlijkheid met lagere en middelbare rechtsbevoegdheden. Al in 1317 was er sprake van een schepenbank die zeker vanaf 1535 de costuymen van Sint-Pieters-Leeuw toepaste. In 1678 werd het dorpje nagenoeg volledig vernield en platgebrand. Bij de versnippering van het Land van Gaasbeek in de periode 1683-1695, werd Sint-Laureins-Berchem samen met Vlezenbeek en Oudenaken in 1689 verkocht aan Jean Paul L'Escornet en kort nadien, in 1695, aan Louis-Alexander Scockaert, graaf van Tirimont, die erin slaagde een groot deel van het Land van Gaasbeek te herenigen. Sint-Laureins bleef eigendom van deze familie tot de Franse Revolutie.

Omstreeks 1160, sommige bronnen vermelden 1164, werden de "capellae" van Sint-Laureins-Berchem en Oudenaken door Daniël van Halle aan de abdij van Affligem geschonken; na betwisting werd de gift uiteindelijk bevestigd in 1169; ongeveer een eeuw later (1260) waren Oudenaken en Sint-Laureins-Berchem autonome parochies tot ze in 1619 opnieuw werden verenigd; het patronaatsrecht hoorde toe aan de abdij van Affligem. Tot op vandaag worden de diensten in beide parochies waargenomen door één enkele pastoor, maar aangezien Oudenaken de grootste van beide is, ligt de pastorie op grondgebied Oudenaken, zie Baasbergstraat nummer 70.

Sint-Laureins-Berchem, gelegen tussen de Molenbeek en de Beisbeek, profileert zich als een straatdorp met woonconcentratie langs de Molenborrestraat waar ook het voormalige gemeentehuis annex school gelegen is. De kerk wordt gekarakteriseerd door haar excentrische ligging, ongeveer 100 m ten noorden van de Molenborrestraat, aan de rand van een vlak plateau dat achter de kerk overgaat in de steile oosthelling van het Molenbeekdal. Het stratenpatroon bleef zeker sinds de achttiende eeuw nagenoeg ongewijzigd, zie Ferrariskaart van 1771-1777. De meest gave voorbeelden van hoeven, als referentie aan de vroegere agrarische activiteit zijn vandaag nog te vinden aan de Brabantsebaan die eertijds de grens vormde tussen het Graafschap Henegouwen en het Hertogdom Brabant.
(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/14304)

aan een betonnen afsluiting groeien paddestoelen, waarschijnlijk Gewone Zwavelkop, niet eetbaar

wat verder komen we langs een vierkanthoeve, waarvan het woonhuis gerestaureerd wordt

de hoeve werd in 1860 gebouwd

hier is de oppervlakte van de weiden vrij klein

wat verder liggen weilanden op verschillende hoogte

links een eindje hoger, rechts veel lager

we komen aan een graft, een steil stuk helling, nu op een weiland. Vroeger waren dit 2 weilanden, één hoger en één lager gelegen. Beide weilanden zijn nu 1 weide met een steile helling midden in.

op een stuk boom groeit de Echte Tonderzwam

op de voorgrond het stuk boomstam met de Tonderzwam

Tonderzwammen zijn momenteel een algemene verschijning in de Vlaamse bossen. Maar dat is lang niet altijd zo geweest. Ze tasten verzwakte, levende bomen aan en ruimen dood hout op, eens de boom afgestorven is. Halverwege de vorige eeuw was het de gewoonte bossen 'mooi' op te ruimen: dood hout werd zo snel mogelijk verwijderd. Maar doordat nieuwe ecologische inzichten hun ingang vonden in duurzaam bosbeheer, werd steeds meer aandacht besteed aan het behoud van dood hout. Dood hout brengt immers leven in het bos. Hierdoor kregen houtzwammen aanzienlijk meer kansen. Deze Nederlandse grafiek illustreert treffend de spectaculaire opmars van de Echte tonderzwam (Fomes fomentarius), een soort die vooral op dikke bomen, voornamelijk beuk, groeit.

Eeuwen geleden ontdekte de mens een bijzondere eigenschap van tonderzwammen: de zachtere inhoud van de paddenstoel kan - na fijnkloppen - immers worden verwerkt tot een ontvlambare stof, die ook wel 'tondel' wordt genoemd of 'amadou' in het Frans. Al duizenden jaren geleden werden tonderzwammen (vroeger gekend als tondelzwammen) gebruikt om vuur te maken, met behulp van vuurstenen. Toen in 1991 in een Oostenrijkse gletsjer de ijsman Ötzi werd ontdekt, bleek die na onderzoek meer dan 5000 jaar oud te zijn. Maar wat vooral opmerkelijk was: Ötzi had een tonderzwam op zak! Tonderzwamextract werd tot in de 18de eeuw gebruikt om vuur aan te maken, bv. in de eerste aanstekers.

Maar het menselijk nut van tonderzwammen bleek meervoudig. Rond 400 voor Christus vermeldde Hippocrates al de medicinale eigenschappen ervan. Het weefsel werkt ontstekingsremmend, heeft een sterke bloedstelpende werking en werd gebruikt als compres avant la lettre. In India stond het dan weer bekend als een laxeermiddel terwijl tonderzwamextract in Canada hielp tegen arthritis. Bovendien wees recent onderzoek uit dat vocht dat uit tonderzwammen onttrokken wordt, een verlaging van de suikerspiegel teweegbrengt.

Maar niet alleen de inhoud van tonderzwammen werd door de mens benut, ook het eigenlijke vruchtlichaam bleek interessant. De vruchtlichamen kunnen in uitzonderlijke gevallen tot een meter groot, vijftien kilo zwaar en dertig jaar oud worden. Uit dergelijke kanjers kunnen vakmannen onverwachte producten maken. Vooral in Oost-Europa (Hongarije en Roemenië) worden hieruit onderleggers en inlegwerk gefabriceerd

aan de voet van de boom stroomt een beek, de Molenbeek

De Molenbeek is de voornaamste zijbeek van de Zuunbeek, die op haar beurt uitmondt in de Zenne
(die op haar beurt, 103 km na de bron, uitmondt in de Dijle, de Dijle mondt uit in de Rupel samen met de Nete. De Rupel is zijrivier van de Schelde, kan je nog mee?)

we komen in een waterrijke laagte, de broeken

een zeer sompig gebied

en plots, andere bodemgesteldheid?, zijn we terug bij akkerland

verder veel weiland, weinig akkerland

een zijbeekje van de Molenbeek

één van de kerkwegels van Oudenaken, een ander dorp dat nu tot Sint-Pieters-Leeuw behoort

achter de muur is de pastorie van Oudenaken verstopt

toegang tot de pastorie, te zien wanneer we voorbij de kerk wandelen

na de bocht zien we de kerk van Oudenaken

Sinds 1 januari 1977 deelgemeente van Sint-Pieters-Leeuw en gelegen ten westen ervan in de vallei van de Molenbeek; in het zuiden begrensd door de Zuunbeek, in het oosten door de Molenbeek.

Etymologisch zou de benaming Oudenaken teruggaan tot Holdenake, een samenstelling van "hold" in de betekenis van oud en "aken" mogelijk als synoniem voor water. Het ontstaan van Oudenaken als permanente nederzetting is vermoedelijk te situeren in de zevende - achtste eeuw tijdens de Frankische kolonisatie en de vroegmiddeleeuwse kerstening.

Naderhand maakte Oudenaken deel uit van het allodium Lewe dat door de Brabantse edelvrouw Angela in de periode 785-819 geschonken werd aan het Sint-Pieterskapittel van Deutz bij Keulen, zie gemeente-inleiding Sint-Pieters-Leeuw. In de twaalfde eeuw was de rol van Keulen echter uitgeteld en werd de hertog van Brabant hier heer en meester: de heerlijkheid Oudenaken werd een deel van het in 1236 opgerichte Land van Gaasbeek. Na de verbrokkeling hiervan kwam Oudenaken in 1689 in handen van J.P. L'Escornet en kort nadien, in 1695, van Louis-Alexander Scockaert, graaf van Tirimont. In de achttiende eeuw bleef het dorp eigendom van de graven van Tirimont en na de Franse Revolutie evolueerde het tot zelfstandige gemeente.

In 1160 werden de kapellen van Oudenaken en Sint-Laureins-Berchem geschonken aan de abdij van Affligem; een eeuw later (1260) behoorden de kapellen tot afzonderlijke parochies tot ze in 1619 opnieuw werden verenigd; de parochiegeschiedenis verliep dus voor het grootste deel parallel en het patronaatsrecht hoorde toe aan de abdij van Affligem. Tot op heden worden de erediensten voorgegaan door dezelfde pastoor, maar aangezien Oudenaken de meest bevolkte en grootste parochie is, staat de pastorie op grondgebied Oudenaken, zie Baasbergstraat nummer 70.

Ook de demografische evolutie vertoont een zekere gelijkenis met Sint-Laureins-Berchem, namelijk een sterke bevolkingstoename in de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw; in de loop van de twintigste eeuw was er echter een sterke daling in de bevolkingscurve door de vermindering van de tewerkstelling in de landbouw en de daarbij aansluitende emigratie van jongeren. De laatste decennia manifesteert zich een licht herstel door de toenemende woonfunctie in de nabijheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Tot op heden wordt deze kleine gemeente van 246 ha gekarakteriseerd door een nagenoeg intact gebleven landelijke omgeving met een kleine woonconcentratie rondom de zeer laag gelegen dorpskern die naast de kerk, de bijhorende pastorie en een typisch dubbelschooltje, inclusief gemeentehuis, ook enkele beeldbepalende, vrij monumentale hoevecomplexen bevat zoals de Zwaenhofstede in de Baasbergstraat nummers 65-67 naast enkele kleine dorpswoningen. Het reliëf vertoont een golvend landschap tussen 30 en 57,5 m. Het stratenpatroon bleef zeker sinds de achttiende eeuw zo goed als ongewijzigd, maar onder druk van het nabije Hoofdstedelijk Gewest wordt de landelijke omgeving hoe langer hoe meer bedreigd door nieuwe verkavelingen zoals aan de Jan Vandersteenstraat met vrijstaande eengezinswoningen uit het einde van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/14740)

de kerk telt maar 1 beuk en is dus smal

De kerk is niet meer in gebruik sinds in 2017 de pater, welke de eredienst verzorgde, gestorven is. Er zijn nu plannen om de kerk om te vormen tot gemeentezaal/feestzaal

het dorp is zo klein dat de natuur alom te zien en ervaren is

een ander merkwaardig gebouw: een voormalig dubbelschooltje (één voor jongens, één voor meisjes) met in het zelfde gebouw de onderwijzerswoning én het gemeentehuis

Voormalig dubbelschooltje annex onderwijzerswoning en gemeentehuis, ingeplant op een deels omhaagd, deels ommuurd terrein met aan de straat het centraal gelegen school- en gemeentehuis, rechts de afdeling voor de jongens en links die van de meisjes, heden in gebruik als gemeentelijke basisschool "Puur Natuur". Het centrale deel werd kadastraal ingetekend in 1876, de annexen links en rechts in 1913.

Centraal gedeelte, uitgewerkt als onderkelderd, bakstenen diephuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak met de nok loodrecht op de straat. Trapgevel (acht treden + top) op plint van blauwe hardsteen, gemarkeerd door licht getoogde muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk onder gedeeltelijk doorgetrokken druiplijsten. Aflijnende, klimmende baksteenfries.

Links de ingang voor de meisjes, rechts voor de jongens, uitgewerkt als rechthoekig deurtje met lateiconsoles en uitgewerkte bekroning van blauwe hardsteen, respectievelijk met opschrift "INGANG DER MEISJES" en "INGANG DER JONGENS".

Het middenpand wordt aan speelplaatszijde links en rechts geflankeerd door een overdekte speelruimte in de vorm van een luifel op ijzeren zuiltjes. Achteraan, in het verlengde van het schoolhuis, aansluitende klassenvleugel van vier traveeën en één bouwlaag onder pannen zadeldak. De oorspronkelijk licht getoogde vensters werden voor de helft gedicht en omgevormd tot rechthoekige. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/90822)

na enkele honderden meters langs een rijweg, komen we weer op een pad, naast kleine bosjes en weiland

na even versmalt het pad, rechts weiland en vooral prikkeldraad

links is de vegetatie rond een beekje

het kleine beekje mondt wat verder uit in de Molenbeek met een goed uitgegraven bedding en een verval

we bevinden ons op het grondgebied van Sint-Pieters-Leeuw, de grote zendmast is nu goed te zien

De zendmast van Sint-Pieters-Leeuw is een betonnen toren, 300m hoog, gebouwd om radio- en Tv-signalen door te sturen

(https://www.norkring.be/zenderpark/sint-pieters-leeuw/) Onze zendtoren in Sint-Pieters-Leeuw – het hoogste bouwwerk van het land – vormt het knooppunt van ons netwerk. Daar verwerken we via glasvezelkabel de tv-, radio en datasignalen die onze klanten aanleveren en stralen ze door naar onze zendmasten in heel Vlaanderen.

De zendtoren werd ontworpen door de gerenommeerde Hasseltse architect Alfredo De Gregorio in 1988. Met de bouw werd gestart op 9 september 1991 en de toren werd opgeleverd op 28 januari 1994. De toren is 300 meter hoog, even hoog als de Eifeltoren in Parijs en tevens de hoogste betonnen constructie in België. De diameter op de grond is 27 meter, aan de top slechts 160 centimeter.

In het onderste gedeelte bevinden zich het zendergebouw en de kantoren, verspreid over 4 verdiepingen. Op 193 meter hoogte werd een koepel voorzien met alle communicatieapparatuur. De zendmast is sinds 2009 eigendom van Norkring België.Waar staat Norkring België voor?

Missie: We willen een toonaangevende speler zijn op het vlak van draadloze distributie en transport van digitale televisie, radio en andere datatoepassingen. Niet door zelf uitzendingen te produceren, maar wel door de meest innovatieve omroepinfrastructuur, kennis en expertise ten dienste te stellen van onze partners en zo ook van de eindgebruiker.

Visie: We willen onze partner(s) en hun consumenten ten volle laten genieten van de voordelen van draadloze digitale communicatiediensten in hun dagelijks leven. We zijn er om hen daarbij te helpen. We blijven innoveren en we streven naar de verdere ontwikkeling van digitale draadloze technologie op basis van ervaring, kennis en service. Hiertoe zetten we de ervaring en expertise verder van Norkring AS, een wereldleider in transmissie- en broadcastingdiensten. (https://www.norkring.be/bedrijf/missie-en-visie/)

een gedeelte van de wandeling gaat over privé terrein, paadjes welke al heel lange tijd gebruikt werden en dus voetgangers moeten toelaten

rechts achtertuinen en links glinstert het water tussen de vegetatie door

de Molenbeek kronkelt erg, ze is gelukkig (voor de natuur) nooit rechtgetrokken

sommige bomen zijn al helemaal kaal, andere dragen nog de laatste restjes bladeren

Natuurpunt heeft ook hier een stukje natuur aangekocht

na een tijdje verwijderen we ons van de Molenbeek

op een niet al te grote weide staat een paard, broederlijk naast een pony, te kijken

stilaan komen we weer in een bewoonde zone, hier nog steeds Sint-Laureins-Berchem

er is weer een asfaltweg, enkel voor lokaal verkeer, geen doorgaande weg. Het gehucht noemt hier Beisberg

we kruisen de Beisbeek, een zijbeek van de Molenbeek

Daarna volgen we een iets grotere weg, met gelukkig ook weinig verkeer

de routebeschrijving laat ons een landbouwweg volgen,

die weg eindigt echter op een omgeploegde akker, niet iets om door te ploeteren

we keren dus terug langs het tractorpad tot op de rijweg, we stappen wat verder om een parallelle, en door knooppunten aangeduide route te volgen

na een stukje asfalt naar enkele woonhuizen, komen we weer op een tractorspoor, nu beter aangeduid

weer komen we in een klein woongebied van Sint-Laureins-Berchem

aan een kapelletje volgen we de linker arm van een Y, op weg naar het kasteeldomein van Gaasbeek

een muurtje van een voortuin gebruiken we als bankje

akkers en weiland maken weer deel uit van ons panorama

We komen terug bij de achterzijde van het kasteelpark, een heel eindje verder dan de hoek waar we deze ochtend waren. Er is een smalle toegang voor voetgangers, geen fietsers toegelaten

een lange dreef leidt ons door het gebied

Het Kasteel van Gaasbeek ligt middenin een uitgestrekt park (49 hectare) dat reeds in de zeventiende eeuw werd aangelegd. Indrukwekkende dreven en kleine wandelpaden wisselen elkaar af. Wellicht staan hier zelfs de hoogste beuken van België! (https://www.kasteelvangaasbeek.be/nl/park-en-museumtuin)

vervolg van de wandeling door het gebied van het kasteel van Galmaarden

de dreven kregen een naam van een illustere bewoner

geschiedenis van het kasteel van Gaasbeek: (https://www.kasteelvangaasbeek.be/media/files/kasteel-van-gaasbeek-f.pdf)
Het Kasteel van Gaasbeek werd gebouwd rond het jaar 1240. Tijdens de feodale middeleeuwen creëerde de hertog van Brabant het “Land van Gaasbeek” om zijn hertogdom Brabant te verdedigen tegen de vlakbij gelegen graafschappen Vlaanderen en Henegouwen. Godfried van Leuven (1209-1253), heer van Gaasbeek, was de bouwheer van de eerste versterkte burcht. De heerlijkheid Gaasbeek behoorde in de volgende generaties via huwelijken en vererving toe aan de families van Horne en Abcoude. In 1388 wilde Zweder van Abcoude (ca. 1350–1400) zijn macht uitbreiden tot de meierij van Rode (het huidige Sint-Genesius-Rode). Dit was tegen de zin van Everaard t’Serclaes (1320–1388), heer van Wambeek en Ternat en schepen van de stad Brussel. Op 26 maart 1388 werd t’Serclaes door de bastaardzoon van Zweder en de baljuw van Gaasbeek vermoord. Als vergelding werd het Kasteel van Gaasbeek door de Brusselaars belegerd en verwoest. Het verhaal wil dat de Brusselaars bij dit beleg zo veel kippen aten dat ze de naam “kiekenfretters” kregen. De heropbouw van het kasteel na deze verwoesting duurde zo’n 150 jaar. Ten gevolge van het bankroet van de familie van Horne kocht Lamoraal van Egmond (1522–1568) op 4 oktober 1565 het Land van Gaasbeek, met kasteel en 17 dorpen. Lamoraal van Egmond was prins van Gavere, graaf van Egmond, heer van Fiennes en Armentières, gouverneur en kapitein-generaal van Vlaanderen en Artesië en ridder van het Gulden Vlies. Kortom, hij behoorde tot de hoogste, rijkste en meest invloedrijke adel van het land. Graaf Lamoraal van Egmond was in militaire dienst bij de Spaanse koningen Karel V en zijn zoon Filips II, die toen over onze gebieden regeerden. Samen met Willem van Oranje en Filips van Horne vormde hij het “Driemanschap” tegen kardinaal Granvelle, die de Inquisitie of de vervolging van de protestanten invoerde in onze gewesten. De Spaanse koning Filips II riep Granvelle terug. Toen de Beeldenstorm (1566) uitbrak werd het verzet tegen de Spaanse overheersing in de Nederlanden echter nog groter. Het “Driemanschap” verdedigde het “Eedverbond der Edelen”, die bij de Spaanse koning een betere behandeling van de Nederlanden bepleitten. Filips II stuurde de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen. Willem van Oranje vluchtte naar het Noorden. Egmond en Horne werden gearresteerd, van hoogverraad beschuldigd en op 5 juni 1568 onthoofd op de Brusselse Grote Markt. Alle bezittingen van de graaf van Egmond werden aangeslagen. Het Kasteel van Gaasbeek werd in 1586 terug toegewezen aan Lamoraal’s zoon Filips van Egmond. In die periode leed Gaasbeek erg onder aanvallen van Spaanse en Hollandse troepen tijdens de oorlogen tussen de Noordelijke Provinciën en de Spanjaarden, die nog over de Zuidelijke Nederlanden heersten. In 1615 werd Gaasbeek verkocht aan René de Renesse (1580-1637), graaf van Warfusée. Hij was gehuwd met Alberta van Egmond. Hij verfraaide het Kasteel van Gaasbeek met de aanleg van een park, een barok tuinpaviljoen, de barokke Sint-Gertrudiskapel, een marmeren fontein en de ommuurde terrastuin. In 1632 werd Warfusée beschuldigd van samenzwering tegen Spanje. Het kasteel werd in beslag genomen en te koop gesteld. Door oorlogsschade, plunderingen en brand bleef het vervallen kasteel lang zonder koper. Tijdens de Negenjarige Oorlog werd het kasteel in 1695 gebombardeerd door Franse troepen, onder de zonnekoning Lodewijk XIV. Van de zuidoostelijke vleugel bleef enkel puin over. Louis Alexandre Scockaert de Tirimont (1633-1708) werd de nieuwe eigenaar van het domein of wat ervan overbleef. Op de vredesconferentie van Rijswijk (1697), die de Negenjarige Oorlog beëindigde, trad Louis Alexandre Scockaert op als gevolmachtigde van de Spaanse Koning. Door de aankoop van het kasteel verschafte hij zich meteen een adellijke titel. Hij liet het kasteel restaureren tot een residentieel verblijf. De vernietigde vleugel werd niet meer heropgebouwd: de defensieve functie was achterhaald omdat de kasteelmuren niet meer opgewassen waren tegen de toen nieuwe kanonnen. Het kasteel heeft sinds dan zijn huidige open vorm. Louis Alexandre Scockaert’s kleindochter Henriëtte huwde met de Milanese markies Giovanni Galeazzo Arconati Visconti, kamerheer van de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia in Brussel. Zo erfde de rijke Italiaanse familie Arconati Visconti het Kasteel. In 1796 werd Paul Arconati (1754-1821), de jongste zoon van Galeazzo en Henriëtte, eigenaar. Vanwaar het schrappen van de naam Visconti? Bij besluit van 8 november 1795 werden alle instellingen en rechten uit het ancien regime afgeschaft. Dus ook adellijke titels, voorrechten, heerlijkheden,... Voor aristocraten was het niet opportuun om met een naam rond te lopen die teveel naar hun vroegere privileges verwees. Voortaan ging Paul als citoyen Arconati door het leven, totdat Willem I hem in 1816 zijn titel terug schonk. Hij heette toen Paul Marie Remy Arconati Visconti, markies van Busto. Paul Arconati werkte en woonde in Brussel, op het Koningsplein in het Hôtel Arconati (het huidige Rekenhof tegenover het KMSK). De flamboyante markies gebruikte het kasteel van Gaasbeek als zomerverblijf. Als fervent bewonderaar van Napoleon liet hij in het park een triomfboog bouwen (doel was langs deze triomfboog een weg aan te leggen die Brussel rechtstreeks met Parijs verbond). Het kasteel zelf lag er vrij verwaarloosd bij. Na de dood van Paul kwam de eigendom in handen van zijn neef markies Guiseppe Arconati Visconti (1797-1873). Guiseppe werd geboren in Milaan en was daar geëngageerd in de risorgimentobeweging die ijverde voor de eenmaking van Italië. Hiervoor werd hij in 1821 door de Oostenrijkse autoriteiten ter dood veroordeeld en hij vluchtte met zijn gezin naar de Nederlanden. Het Kasteel van Gaasbeek werd toen een trefpunt voor Italiaanse bannelingen. Toen Guiseppe’s oudste zoon Carlo in 1838 op 20-jarige leeftijd overleed aan tyfus, verlieten Guiseppe en zijn echtgenote Costanza Trotti (1800-1871) Gaasbeek definitief. Hun jongste zoon Giammartino, in 1839 geboren in het Franse Pau, heeft meegevochten in de strijd tegen de Oostenrijkers. Hij interesseerde zich voor archeologie en voor het links liberaal gedachtengoed. Hij kwam geregeld in Parijs, waar hij omging met sociaal bewogen republikeinen. Daartoe behoorden de oud-journalist en politicus Alphonse Peyrat (1812-1890) en zijn dochter Marie Louise. Of het liefde op het eerste gezicht was of eerder affiniteit tussen mensen met gelijklopende opvattingen weten we niet, maar de twee besloten te trouwen. De ouders van Giammartino hadden echter bezwaren: Marie Peyrat was niet alleen links en republikeins, ze was ook arm, niet van adel en overtuigd atheïst. Het koppel wachtte tot acht maanden na de dood van Guiseppe Arconati Visconti in 1873 en trad toen in een burgerlijk huwelijk. Drie jaar later reeds overleed Giammartino. In 1876 erfde markiezin Marie Arconati Visconti al zijn bezittingen. Ze liet het verwaarloosde kasteel volledig restaureren tot het kasteel zoals we het vandaag kennen. Marie stierf kinderloos en schonk het kasteel met een deel van de inboedel aan de Belgische Staat om er een museum van te maken.

een omgevallen beuk is afgezaagd zodat de weg vrij blijft. Net zoals in vele natuurgebieden blijft het hout liggen, waardoor het als voedselbron dient voor paddestoelen, insecten, vogels, …

de Sint-Gertrudiskapel

Graaf René de Renesse verfraaide het kasteel en het park van Gaasbeek in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Toen kreeg de Sint-Gertrudiskapel haar huidige barokke vorm. In 1628 werd de kapel plechtig aan de Heilige Gertrudis gewijd. Bij die gelegenheid werd het schilderij van de Antwerpse meester Seghers op het hoogaltaar geplaatst. Niet toevallig, de kapel is immers gebouwd aan de Sint-Gertrudisbron. (https://www.persinfo.org/nl/nieuws/artikel/schilderij-van-kapel-kasteeldomein-gaasbeek-is-gerestaureerd-en-te-zien/39262)

In het dal, bij de vijvers, barokke Sint-Gertrudiskapel, gebouwd 1625-28 door dezelfde R. de Renesse, als verruimd bedevaartsoord tegen koortsaandoeningen. Barokke bak- en zandstenen gevel, gemarkeerd door een rondboogportaal (1625), een groot oculus onder een doorlopende waterlijst; in- en uitgezwenkte geveltop met geprofileerd zandstenen rondboogvenstertjes. Bijgebouwtjes uit de 18de eeuw. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/39928)

de kapel voordat de huidige restauratie aangevangen is (https://www.persinfo.org/nl/nieuws/artikel/schilderij-van-kapel-kasteeldomein-gaasbeek-is-gerestaureerd-en-te-zien/39262)

De kapel wordt nog steeds gerestaureerd, men is momenteel aan de terrassen bezig

‘Het visioen van de Heilige Gertrudis’ van Gerard Seghers, waarover sprake in de tekst (https://vlaamsemeestersinsitu.be/nl/site/sint-gertrudiskapel-kasteel-van-gaasbeek)

We hebben dit schilderij niet gezien, wegens corona is immers alles gesloten

de voorzijde van de kapel. Het is de bedoeling dat dit gebouw later gebruikt wordt als kleine zaal voor bvb huwelijksplechtigheden, …

087 

de 3 meren in het park worden gevoed door de Gertrudisbron

een tijdje later tijdens onze wandeling komen we langs de andere zijde van het meer weer bij de kapel. Onderaan op de foto verbergt de balustrade de Gertrudisbron

rond en op de eerste vijven zitten heel wat ganzen

het water van de vijver kleurt goudkleurig doordat de herfstbladeren weerspiegelen in het water-oppervlak

een meerkoet in het gouden water

de Canadese Gans zijn veelal al gedomesticeerd

wat verder zien we het kasteel in zijn volle glorie

Het kasteel was oorspronkelijk afhankelijk van de abdij van Nijvel en vanaf de 13de eeuw van Brabant. Vermoedelijke oprichting van een burcht, circa 1240, door Godfried van Leuven, als verdediging - voornamelijk van Brussel - tegen Vlaanderen en Henegouwen.

Typische onregelmatige polygonale aanleg en uitgezochte ligging, op de westzijde van de Slagvijverbeek, met een soort van terras ten noorden, de heuvelhelling ten westen en ten zuiden en oosten, een soort van terreinverhoging en een vallei met vijvers en moerassen; vergezicht op de omgeving. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/39928)

We wandelen verder rond de eerste vijver om voorbij de kapel opnieuw in het bos te komen 

de zon wordt nog beperkt tegen gehouden door het bladerdek, het is dus lichter in het bos

wat verder zien we tussen de bomen het water van de meren schitteren

het pad klimt, het kasteel ligt immers een eindje hoger dan de meren

een onderaardse grot waarvan de deur een grote spleet vertoont

de verklaring … dit is een vleermuisgrot. Overdag zijn deze zoogdieren binnen, bij valavond komen ze naar buiten om op muggen te jagen

het Barokpaviljoen is het eerste gebouw op deze hoogte dat we zien

De restauratie is pas enkele maanden een feit.Tijdens de eerste fase, van het Masterplan voor de heropwaardering van het Kasteel van Gaasbeek, werden het barokpaviljoen en de kapelaanswoning (hermitage) gerestaureerd. Ook de bijhorende trappenpartijen en de tuinmuren werden hersteld. Er bleef nog maar weinig over van de vroegere witloofschuur, daarom werd het kleine bouwvolume opnieuw opgericht.

Deze gebouwen, de trappenpartij en de omwallingen van het kasteel zijn als monument beschermd omwille van de artistieke en historische waarde bij MB van 26 maart 1998. Stabiliteit, maximaal behoud en herstellen waar nodig, waren de uitgangspunten tijdens de restauratie.

Een samenwerking tussen het Agentschap voor Natuur en Bos, Agentschap Onroerend Erfgoed, Departement Cultuur, Jeugd en Media en Het barokpaviljoen is een klein bijgebouw van het Kasteel van Gaasbeek. Het werd opgericht begin 17de eeuw.
Het betreft een ovaalronde constructie baksteenmetselwerk met geblokte omlijstingen van kalkzandsteen. Onder de elegante leienbedakking met geprofileerde grootklossen, zit een koepelvormige zoldering met een fraai stucplafond dat verrijkt werd met polychrome voorstellingen.

Het gebouw werd ingeplant op een terreinhelling. De ommuurde omringende trappen komen achteraan samen in de lange steektrap. Langs de ene zijde de voormalige witloofschuur/berging en langs de andere zijde de toegang naar de open tuin met kapelaanswoning in traditionele stijl met bak- en zandsteen.

Moeilijkheden tijdens de restauratie:
- het beschermen van het stucwerk tijdens de dakwerken met een houten constructie en luchtdrukkussens;
- het rot hout vervangen door prachtig nieuw schrijnwerk;
- door vandalisme moest het glas uit lood vervangen worden;
- het detailwerk om de latexlaag van het stucwerk weg te halen.

tekening van de buitenzijde (https://www.studioroma.be/projecten/barokpaviljoen-te-gaasbeek/)

het Barokpaviljoen hoger op, het Kapelaanhuis links vooraan

Dit barokke paviljoentje is gelegen in het park van het kasteel van Gaasbeek, in het hart van het Pajottenland. Het lustpaviljoen of somersalette werd gebouwd rond 1620-1625 in opdracht van Renaat van Renesse van Warfusée, de toenmalige heer van Gaasbeek.
Het is opgetrokken in baksteenmetselwerk, met gebruik van ledesteen voor de geblokte barokgetinte omlijstingen. Het heeft een elegante leienbedaking op daklijstbalkjes, en een uitzonderlijk, met mozaïek bekleed stucplafond. Het paviljoen is gelegen op een helling en wordt omringd door een dubbele trappartij die achteraan overgaat in een lange steektrap die naar de lagergelegen vijvers en het park leidt. Grenzend aan het paviljoen bevinden zich twee aanbouwen: het kapelaanshuis, dat jonger is dan de lustgloriette, en de recente en reeds ingestorte witloofschuur.
De Vlaamse gemeenschap stelde bouwhistoricus Lode De Clercq aan voor de restauratie van het stucplafond, en Studio Roma voor de restauratie van gevels, dak, interieur en de buitenaanleg.
(https://www.studioroma.be/projecten/barokpaviljoen-te-gaasbeek/)

het robuuste uiterlijk van het kasteel aan de grachtzijde toont het weerbare karakter (middeleeuwen)

105 

de breuksteen uit de middeleeuwen is bewaard gebleven bij vorige aanpassingen en restauraties

van op de hoogte hebben we een uitzicht op 2 meren en de Gertrudiskapel met het achterliggende park

foto van beneden. De muren onttrekken het zicht op het binnenplein van het kasteel

op internet vind ik een foto van het kasteel gezien vanop het binnenplein (https://www.reisroutes.nl/blog/belgie/mooiste-kastelen-belgie/)

we wandelen nu langs de achterzijde van het kasteel waar de sterke oude muren, en zelfs een schietgat te zien zijn

het mooi omkaderde raam vraagt een nauwkeuriger foto

de lage zon zorgt voor een hevig contrast tussen licht en donker

we komen bij de voorzijde van het kasteel

omwille van het materiaal en de afsluitingen (de restauratie van het kasteel start zo ongeveer, voor 3 jaar) kunnen we niet dichtbij de toegang komen

boven de toegangspoort is er een reusachtige Leeuw van Brabant afgebeeld

Aan de grachtzijde werd voornamelijk het robuuste, weerbare karakter van de burcht geaccentueerd; behouden onderbouw van lokale breuksteen (groenachtige zandsteen), grosso modo opklimmend tot de 13de-14de eeuw en 15de eeuw; het oorspronkelijk opgaand baksteenmetselwerk werd zo nodig hersteld of verder opgetrokken tot onder de kroonlijst, met restauratie en inkassing van vensters en erkers, die voornamelijk een neogotisch tintje kregen, voornamelijk de Lennik- en Egmonttorens; herstelde bedakingen. Poortgebouw met monumentaler uitzicht; toegevoegde bakstenen donjon met spietoren en reusachtige Brabantse Leeuw in het boogveld. Heropgebouwde toren van Leeuw, nu opgevat als muurtoren met uitstekende trapgevel. (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/39928)

de laatste foto, terwijl we verder stappen en even achterom kijken

we kwamen langs een achterpoortje binnen in het kasteelpark, nu stappen we richting toegang van het domein

het Kruithuis of het Achthoekig Paviljoen

aan de achterzijde is er een hellend vlak, daar achter is er nog een schuur of opslaplaats met kleine donjons

Bij de huidige toegang van het domein, een voormalig kruithuis. Achtzijdig gebouw met polygonaal leien dak en dakkapellen. Vermoedelijk voorheen bepleisterde baksteenbouw met gebruik van zandsteen voor de hoekblokken en de aflijning van de plint. Rechthoekige muuropeningen.

laatste gedeelte van de wandeling

net buiten de muren is er een restaurant Graaf van Egmond, in dezelfde stenen en stijl als het Kruidhuis. Nu is alles gesloten, enkel take-away kan

we komen bij een grote parking met heel wat auto’s (woensdagnamiddag en schitterend weer). Hier zien we nog een luchtfoto van het kasteel van Gaasbeek

van het ene kasteelgebied naar het andere, de wegwijzer naar het domein Groenenberg

Gelegen in een mooi domein, gedeeltelijk op Vlezenbeek, gedeeltelijk op Gaasbeek en aansluitend op het historische domein van Gaasbeek. Het domein, heden met een oppervlakte van 45 hectare en hoogste punt van de gemeente (82,5 meter), is gedeeltelijk aangelegd als Engels landschapspark met daarnaast een aanzienlijk bosgedeelte en weiland. Ten westen van het min of meer centraal gelegen kasteel met neo-Vlaamserenaissance-elementen, ligt de voormalige hoeve, oorspronkelijk bestaande uit een personeelswoning met paardenstallen en koetshuis; daarnaast bleven ook nog een lustprieel ten oosten van het kasteel en een boswachtershuisje bij de noordwestelijke ingang op grondgebied Sint-Martens-Lennik bewaard (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/40678)

we komen in het park, helemaal verschillend van het kasteelpark

de paden zijn geasfalteerd 

een zeer grote open grasvlakte is het beeld vanuit het kasteel

we komen bij het kasteel, de auto is van het Agentschap Natuur en Bos

De oudste vermelding van Groenenberg klimt op tot de achttiende eeuw; op de Ferrariskaart van 1771-1777 bestaat de omgeving uit een aaneengesloten loofbos, het zogenaamde "Groonenbergh Bosch"; het aangrenzende kasteel van Gaasbeek was op dat ogenblik al aangelegd in de toen gebruikelijke Franse stijl. Op de Vander Maelenkaart van 1837 is het bos volledig verdwenen en omgezet in akkerland.

Op het einde van de negentiende eeuw, in 1895, werd de grond verworven door Charles Claes, op dat ogenblik notaris te Halle, met goede relaties aan het hof van koning Leopold II; rond de eeuwwisseling gaf hij opdracht om hier, op het hoogste punt, een buitenverblijf te bouwen naar ontwerp van de Brusselse architect Victor Evrard; dit landhuis werd op het kadaster ingetekend in 1901; in dezelfde periode werd westwaarts een al bestaand bedrijfsgebouw, geregistreerd in 1891, uitgebreid; het omvatte een woongedeelte, paardenstal en koetshuis; naderhand werd nog een boswachterswoning opgericht, kadastraal geregistreerd in 1903 en een lusthuisje dat op het kadaster nooit werd ingetekend maar vermoedelijk ook dateert uit het eerste kwart van de twintigste eeuw.

Nadat het kasteel door huwelijk eigendom was geworden van baron Francis Houtart werd het oorspronkelijke volume in 1935 aan de oostzijde uitgebreid met een aantal nieuwe woonvertrekken, waarvoor architect Evrard meerdere ontwerpen tekende. Tijdens de oorlog werd het kasteel door het Duitse leger ingericht als hoofdkwartier, een deel van de toegangswegen werd verhard en ten noordwesten van het kasteel werd een ruime, betonnen schuilkelder gebouwd, nu nog duidelijk zichtbaar in het reliëf van het huidige gazon op die plaats. Na de oorlog bleef het kasteel zwaar beschadigd achter en in de daaropvolgende periode werd het volledig leeggeplunderd: schouwen, trappen en lambriseringen zijn integraal verdwenen. Hoeve en boswachterswoning bleven bewoond.

De parkaanleg gebeurde in 1906 naar ontwerp van tuinarchitect Emile-Edmond Galoppin (1851-1919), lesgever aan de rijkstuinbouwschool van Vilvoorde in de periode 1870-1902. In opdracht van koning Leopold II ontwierp hij diverse parken en squares in Brussel; hij maakte hiervoor gebruik van de Engelse landschapsstijl in reactie op de formele Franse tuinaanleg met classicistisch karakter; rechtlijnigheid werd vermeden met extra aandacht voor bomengroepen en watereffecten. Algemeen wordt aangenomen dat het Groenenbergpark zijn enige realisatie is op het platteland.

Het park besloeg niet de volledige oppervlakte van het huidige kasteeldomein maar enkel het gebied ten oosten en ten noorden van de as hoeve, kasteel en boswachtershuis; het zuidwestelijke deel werd in een latere periode aangelegd volgens hetzelfde concept door het eigen personeel van notaris Claes. Perspectief vormde het centrale gegeven in het ontwerp. Door maximaal gebruik te maken van het natuurlijke reliëf en door te spelen met vernauwingen in de open ruimte wilde hij de grasvlakte een andere dimensie geven; hij omzoomde de open plekken met een bosgordel, slechts enkele meters dik, zodat men de indruk kreeg op een open plek in het bos te zijn; solitairbomen (alleenstaand of in groepjes) verbraken eentonigheid van de grasperken en accentueerden de perspectieven.

Vanuit het kasteel, gelegen nabij het knooppunt van het wandelwegennet, vertrokken een aantal zichtassen of vista's via de belangrijkste parkonderdelen naar de oneindigheid van het omringende landschap; zo keek men vanuit het kasteel neer op de vijver die toen een langgerekte ellipsvorm had zodat men de indruk kreeg van een voorbij stromende rivier in een diep dal. Deze vijver, nog een derde van de oorspronkelijke oppervlakte en gelegen in het noordoosten van het domein, wordt nu als natuurreservaat beheerd. De meeste assen bestaan nog maar eindigen, op één uitzondering na, bij de grenzen van het park.

In 1981 werd het sterk verwaarloosde geheel aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap met het oog op de renovatie van het unieke kasteelpark en de restauratie van het kasteel dat sinds de Tweede Wereldoorlog leeg stond. Vanaf het voorjaar 1990 werd door de afdeling Bos & Groen van de Vlaamse Gemeenschap gestart met het herstel van het park; hiervoor werd gebruik gemaakt van de oorspronkelijke aanlegplannen van tuinarchitect Edmond Galopin, maar er werd wel rekening gehouden met de bestaande toestand en vegetatie; zo werden aan de vijver en enkele poelen geen ingrijpende werken uitgevoerd omdat daar in de loop der jaren interessante biotopen tot ontwikkeling waren gekomen; de paden in de vorm van grote lussen, werden heraangelegd, de afsluiting hersteld, de groenvlaktes opgeknapt en de bomen onderhouden. Op 7 juli 1990 werd het park officieel opengesteld voor het publiek, zie gedenkplaat bij de zuidelijke ingang van het park.(https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/40678)

de voorzijde van het gebouw, uitgevend op de grote grasvlakte

en de achterzijde

ongelooflijk, hier staat de Camelia japonica in volle bloei. Normaal verschijnt de bloem als één van de eerste na de winter

iets verder staat nog een bloeiende Camelia

er zijn enkele grote Sequioia’s (Mammoetbomen)

de zon zit al vrij laag

we krijgen nog een laatste zicht op het kasteel

we wandelen nog even verder langs dit pad door de tuin van het kasteel, wat later keren we terug

de gouden kleuren bij de late namiddagzon

wat later komen we bij een uitgang van het park, nu stappen we langs de rand aan de buitenzijde

nog even genieten van de vergezichten

we keren terug naar ons beginpunt, langs een weide met het Belgische trekpaard

nog even en we komen weer in het centrum van Gaasbeek

we moeten zeggen, na een viertal wandelingen, het Pajottenland is werkelijk een mooi wandelgebied

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

Cecile Hallo De Pinte Prachtige wandeling( met herfstzon) en zo dichtbij Brussel stad Dolf en ik bezochten vorig jaar een tentoonstelling in kasteel Gaasbeek In het kasteel hangt het schilderij van visioen St Gertrudis Men was daar volop restauratie aan het voorbereiden oa afkrabben behang, eronder zeer oude schilderingen.... Interessante info over zendmast St Pieters Leeuw,wist ik niet Ook dank voor de info ivm Brabants trekpaard , dat weer gekweekt wordt In de tuin kasteel kweekt men weer oude appelrassen, oude druivenrassen.... De man die de straatlantaarns aanstak noemt in Gent de tondelier, heeft zeker te maken met tonderzwam ( tondelier is nu wijk waar de gasfabriek van de stad stond, wijk is men aan het renoveren.... Dank voor uitgebreide geschiedenis vanaf Egmond en Hoorn..... Ook leuk weetje over vleermuisgat boven kelderdeur En dan nog die prachtige witte camelia in bloei nu.....klopt niet in dit jaargetijde maar...er pronkte zo een op mijn trouwjurk .... Veel Gr Geplaatst op 16 Januari 2021

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking