Reisverhaal «7. Tierra del Fuego - Vuurland»
Argentinië en Chile
|
Argentinië
|
2 Reacties
02 April 2012
-
Laatste Aanpassing 04 Juni 2012
Vuurland behoort als landstreek bij Patagonië. Het is echter een mooi omlijnde streek ten zuiden van de Straat van Magelhaen. Deze waterweg verbindt de Atlantische en de Pacifische Oceaan en Magelhaen, die als eerste rond de wereld voer, heeft de naam gegeven aan deze doorvaart. De straat van Magelhaen heeft zijn belang verloren nadat het Panamakanaal voltooid was.
Vuurland of Tierra del Fuego bestaat uit één groot eiland, Isla Grande, en verscheidene kleinere. De oppervlakte van het geheel is 2,5 maal deze van België, Isla Grande heeft een oppervlakte van 1,5 maal deze van België. Zowel Chili als Argentinië hebben een deel van Vuurland. Om er te geraken over land moet er gebruik gemaakt worden van een ferry op Chileense bodem omdat de straat van Magelhaen in volledig in Chileens bezit is.
De veruit meest gebruikte ferry verbindt de twee plaatsen op de nauwste doorgang, een half uur varen. 30 km zuidelijker begint er een ripio voor 110 km, door Chili: ripio van slechte kwaliteit met veel putten. Dan is er opnieuw een grensovergang, eerst Chili buiten en 10 km verder Argentinië binnen. En dan de (ludieke) vraag van de Argentijnse ambtenaar of we geen fruit of groenten mee hebben. Op mijn antwoord dat we van Rio Gallegos komen en dus in 305 km geen enkel dorp, mens, kraampje of wat dan ook tegen gekomen zijn om fruit of groenten te kopen …, we mogen door zonder controle (maar wel eerst een half uur papieren invullen en stempels zetten).
Het is dus al vrij laat en het eerste echte stadje (eerder stad) waar we weer voedsel kunnen kopen is nog 100 km verder. In de gids van de Argentijnse Autoclub is er vermeld dat in die stad, Rio Grande, een camping zou zijn. Dus gevraagd aan een politie-agent. Die man doet zijn uiterste best om een wegbeschrijving te geven aan ons, toeristen. Wat hij echter niet weet is dat die camping niet meer bestaat. Vermits de toeristische dienst al lang gesloten is, stappen we een nog geopend kantoor binnen van de “Defensa civil” , een zeer vriendelijke ontvangst. Onze eindbestemming, Ushuaia, is nog meer dan 200 km verder en bij donker rijden is not done. De stad is veilig zegt de man, maar ja, geen toiletten. En in de industriezones er rond begint men om 5u ’s morgens te werken. De hotels zijn allemaal zeer duur, voor zakenlui, dus belt hij op voor een oplossing. Na een half uurtje komt de oplossing, een hostal. Hij kopieert uit de telefoongids een plannetje waar we moeten zijn. Blijkt dat het hostal van de gemeente is en dus gratis. Koken moet buiten gebeuren, eten kan binnen. Het gebouw doet me denken aan een oud bejaardentehuis (zonder bejaarden), het is proper en blinkt. Ik heb hierbij het gevoel een asielzoeker te zijn die van de gemeente een warm bed en sanitair aangeboden krijgt samen met een vriendelijke ontvangst. Er zijn nog 3 andere mensen, helemaal geen asielzoekers. Van waar zouden die hier ook moeten komen, Antarctica ligt meer dan 1000 km verder. ’s Morgens komt de oplossing. Dit gebouw is voor sportlui die in het nabij gelegen sportcomplex tijdens de weekends komen sporten, maar te ver wonen om naar huis te kunnen.
Vuurland bestaat wat betreft landschap uit 2 totaal verschillende delen. Het noordelijk deel dat een uitzicht heeft zoals de Patagonische steppe, maar dan wel een stuk groener. Daardoor kan het begraasd worden door schapen en er zijn ook koeien te zien. Een groot deel van dit noordelijk gebied bevat olie en aardgas die beiden via pijpleidingen vervoerd worden. Verder is er niets. Voorbij Rio Grande wordt het landschap heuvelachtig en er zijn ook heel wat meren. En bij Tolhuin beginnen bossen te verschijnen, die worden steeds dichter. En dan komen ook de bergen. Enorm! De invloed van de topografie op de vegetatie. Want dank zij die bergen worden winden en wolken tegen gehouden en krijgt men een weelderige vegetatie. Vermits het hier nu herfst is verkleuren de bladeren en deze van de Notofagus zijn zeer mooi van kleur.
Dat de wolken worden tegen gehouden en uitregenen ondervinden we ook. Na een tijdje verbetert het weer iets en kunnen we een glimp opvangen van bergen met hier en daar sneeuw, tussenin ravijnen. De hoogste toppen zijn geen 1500m maar de zuidelijke ligging zorgt ervoor dat er een lage boomgrens is en er nog sneeuw ligt. Eens over de Garibaldipas breken de wolken helemaal open en kunnen we genieten van het landschap. Het is een tijd geleden dat we nog een boom of een berg gezien hebben. De afdaling naar Ushuaia volgt en na een paar tiental km zien we het stadje wat chaotisch geordend liggen. Ushuaia is de meest zuidelijke stad ter wereld, op iets minder dan 55° zuiderbreedte (België ligt op ongeveer dezelfde breedtegraad noorderbreedte). We zullen op al onze uitstapjes hier de GPS gebruiken om het meest zuidelijke punt te op te zoeken. Ushuaia ligt aan de zuidzijde van het eiland, maar niet direct aan een van beide oceanen. Onder Isla Grande liggen nog eilanden. Ze zijn van elkaar gescheiden door het Beaglekanaal.
Darwin was hier ook in de buurt. In feite heeft zijn kapitein Fitz Roy voordien reeds door het Beagle kanaal gevaren. Toen heeft hij als curiosa 4 Yamana indianen mee naar Engeland genomen. Bij zijn tweede vaart, met de Beagle, waar ook Darwin mee was, werden deze indianen terug afgezet in hun land!
We kamperen in het meest zuidelijk gelegen Nationaal Park van Tierra del Fuego, het ligt deels in Argentinië en deels in Chili, er is hier geen grensovergang.
De regen heeft ons ingehaald, het regent ganse nachten. Gelukkig hebben we een goede uitrusting en komt er geen druppel regen in de tent. Het is hier ook iets warmer (of beter, iets minder koud) dan in het vlakke Patagonië. Maar toch, als we na de eerste nacht hier ’s morgens de omringende bergen zien, ligt er op de bovenste paar honderd meter (en ze zijn minder dan 1500 m hoog) een laagje poedersneeuw. Niet alleen onze tent zorgt ervoor dat we ’s nachts goed kunnen slapen, ook de slaapzakken en bijhorende uitrusting is er om in dit klimaat geen kou te hebben, om comfortabel te kunnen slapen.
We hebben tijdens de vorige weken een paar keer in de auto geslapen. Die is er voor uitgerust, maar het is er kouder dan in de tent. Slapen in de auto doen we enkel als we niet op een camping staan, of maar laat toekomen en ’s morgens weer verder trekken.
’s Morgens worden we hier weer gewekt, bij zonsopgang rond 7u30. Dit maal door een klein soort roofvogels, de Chimango caracara (Milvago chimango). Ze kunnen geweldig krijsen en laag overvliegen. Ze wandelen ook gewoon op de grond en komen soms dichtbij. De derde en vierde ochtend krijgen we ook bezoek van de rode vos ( Lycalopex culpaeus), een zeer mooi dier. Behalve wat rondkijken bij ons en eens snuffelen, doet hij niet. Je mag hier trouwens de wilde dieren niet voederen en voor de vos hebben we toch niets mee.
Elke dag in de voormiddag verkennen we een stuk van het zeer toegankelijke Nationaal Park, in de latere namiddag gaan we naar Ushuaia. Onze eerste wandelingen zijn in de sector Lapataia, het verste gebied van het park tegen de Chileense grens. Het einde van de weg, de laatste weg op het einde van de wereld, vormt het einde van Ruta 3. En zoals de Chilenen claimen de Panamericaroute te hebben in hun land, zo zeggen ook de Argentijn En dit blijkt ook het meest zuidelijke punt te zijn van een baan ergens ter wereld: 54°51’30,9” zuiderbreedte en 68°35’11,8” westerlengte. Dus toch het werkelijke einde van de Panamerican Highway? Ik stel me wel de vraag wanneer ik hier overal borden zie over het einde van de wereld, waar is dan het begin van de wereld? Hopelijk kan daar iemand op antwoorden?
De teller staat hier op 3079 km In feite is dit alles een beetje schijn, want de Ruta 3 eindigt bij de grens (toen we gekomen zijn) op 2673 km, en dan laat men in Vuurland opnieuw Ruta 3 beginnen bij 2767 km, waarschijnlijk de afstand in vogelvlucht. Ondertussen rij je wel 220 km om van het ene punt naar het andere te komen. Maar dat is Chili, en daar wordt geen rekening mee gehouden. Een beetje chauvinisme kan geen kwaad … .
Het zijn vrij korte wandelingen met telkens een ander aspect van de natuur. De natuur is hier prachtig, volgens de reisgidsen op zijn mooist wegens de herfstkleuren. De loofbomen zijn van een totaal ander type dan deze bij ons, het is vooral de Nothofagus, een soort beuk van het zuiden van Zuid-Amerika. De bladeren van alle types Nothofagus zijn kleiner dan die van een bonsaiboompje, de bomen hebben ook een kortere stam. De meeste bomen zijn daarboven ook nog begroeid met een korstmos. Dat korstmos hangt zoals engelenhaar in een kerstboom, in de Nothofagus. Verder leeft er in vele bomen ook nog een parasiet (Misodendrum punctulatum) , een mistletoe. Dat geeft een beeld van een boom begroeid met maretak. Eens volwassen vallen de bomen om. Dit is deels omdat zij zeer oppervlakkig wortelen (kleine humuslaag op harde rotsen) en deels wegens de hevige wind. De bomen blijven dan liggen en het verrottingsproces brengt opnieuw voedingsstoffen vrij voor de flora in het bos.
Er zijn ook heel wat meren waardoor er verscheidene vogels te zien zijn. Dan werken hier ook bevers. We zien de dieren niet, maar wel hun afdamming en hun invloed op de waterlopen. Bevers kunnen enkel 's morgens vroeg of 's avonds laat gezien worden. Men probeert het aantal bevers hier in te perken wegens hun schade aan de bomen, door ze te vangen en in andere gebieden uit te zetten.
We zien één ijsvogel (Ceryle torquata), de vogel wordt zelden in het park gezien.
De volgende dag maken we ook een wandeling bij het Roca meer, in de buurt vaan de camping. Hier wonen spechten, maar niet gehoord, noch gezien. Wel zien we later op de dag de ganzen (Chloephaga picta) , maar niet deze welke het symbool van het park vormen. In het meer bij de camping komt ook een zwaan (Cygnus melancoryphus) voor, wit met een zwarte hals en kop. En op de kop nog een rood gedeelte. Heel speciaal om zien.
De volgende dag maken we een wandeling in het park langs het Beaglekanaal, door de bossen van een groenblijvende Nothofagussoort. Hier horen we na een tijdje de spechten kloppen tegen de bomen. Er zijn er 3, 2 mannetjes en 1 wijfje. Prachtige en grote dieren zijn het (Campephylus magellanicus).
Dichtbij de camping is er ook nog een bezoekerscentrum met info over de flora en de fauna en over de indianen-bewoners.
De stad Ushuaia is een luxe-stad. Hier geven toeristen veel geld uit, alles is hier immers duurder dan elders in het land. Er zijn heel wat winkels met luxeproducten, sportuitrusting, chocolade. Mensen uit het hele land komen hier toe per vliegtuig om in de prachtige natuur voor een korte tijd te verblijven.
En er zijn ook bootuitstapjes, in catamarans, om zeeleeuwen en Magelhaen pinguïns te gaan bekijken. Het Beaglekanaal is minimum 5 km breed, aan de overzijde ligt een Chileens eiland (Isla Navaro) dat heel beperkt bewoond is (Puerto Williams) en verder uit prachtige bergen bestaat. Men kan er ook (zware) meerdaagse wandeltochten maken.
In Ushuaia zijn er ook enkele musea die de moeite waard zijn. Het museum van het einde van de wereld (Museo de fin del mondo) dat wat historie weergeeft en ook een verzameling opgezette dieren, vooral vogels. Dit laatste is goed om onze kennis te toetsen.
Dan is er ook de Antigua Casa del Gobernador, ook met wat geschiedenis maar vooral geschiedenis van de blanken en toch ook wel 2 kamers over de Islas Malvinas, de Falklands. Hier worden vooral foto’s tentoon gesteld. Op 2 april is er een feest in Argentijns Vuurland om de 30ste verjaardag te vieren van Ushuaia, hoofdstad van de Malvinas. Die 30 jaar verwijst naar de Falklandoorlog, die glansrijk door de Britten gewonnen werd. Maar toch ...
Het derde museum is dit van de Yamana, maar handelt ook over de Selk’nam of Ona. We leren hieruit dat Vuurland bij zijn “ontdekking” bewoond werd door 4 groepen indianen, waarvan de 2 voornaamste de Yamana en de Selk’nam of Ona zijn. De Ona’s woonden in het noorden en leefden van de vangst van guanaco’s. Het vlees was voedsel voor hen, de huiden om zich te kleden of om hun hutten te bedekken. Zij vingen de guanaco’s met boog en pijl. Het waren grotere mensen en ze hebben de eerste blanken nog geholpen met bouw van huizen en schapenteelt. Maar de Salesianen, die Vuurland probeerden te kerstenen, hadden niet het minste invloed op hen. Toen de blanken schapen invoerden en deze op de grote oppervlakten rond graasden, waren die dieren voor hen een veel gemakkelijkere prooi dan de guanaco’s. De Selk’nam of Ona’s zijn echter helemaal als zuiver ras uitgestorven. Dit omdat zij, net zoals zoveel indianengroepen geen weerstand hadden tegen ziekten die door de blanken werden ingevoerd. De laatste Onavrouw is gestorven in 1982.
De Yamana’s daarentegen waren kustindianen, zij leefden ook op de grote eilanden en in het zuiden van het Isla Grande. Zij leefden in dit vochtige klimaat en zij hadden geen woningen waar zij vuur stookten. Met als gevolg dat kleding steeds nat zou blijven en zij door die natte kledij ziek werden. Hun oplossing was dan leven zonder enige kledij aan hun lichaam. Ze smeerden zich in met vet en olie en als ze nat werden droogden ze zeer vlug bij hun kampvuren. Hun vrouwen konden zwemmen en moesten op vis- en ottervangst gaan. Wat de mannen deden was niet zo duidelijk, behalve hun lichamen schilderen. Van de Yamana’s zou nog een kleine groep overblijven op Isla Navarino, het Chileense eiland dat door het Beaglekanaal van dit Isla Grande gescheiden is. Ook zij zijn voor het grootste deel uitgeroeid door westerse besmettingen.
Om onze reis te vervolgen moeten we terugkeren langs dezelfde weg (er is immers niet meer voorbij het einde van de wereld). We vertrekken terug op zaterdag 31 maart. In Ushuaia en omgeving regent het erg en de wolken hangen zeer laag. En weer, eens over de Garibaldipas verbetert het weer heel sterk en zien we de zon. Onze auto dient nu als droogkast voor datgene wat vochtig is.
We rijden door de bergen op een hoogte van niet meer dan 300m. Hier zijn de herfstkleuren zeer mooi. De verschillende tinten van groen via geel, oranje naar rood en bruin zijn niet op foto vast te leggen. Omdat de blaadjes van de bomen zo klein zijn, geeft dit een heel speciaal effect.
Wat verder komen we terug in de vlakte zoals we Patagonië kennen. En er is weer de wind!