Reisverhaal «zuid Zambia»

Zambia en zuidelijk Afrika | Zambia | 7 Reacties 13 Oktober 2012 - Laatste Aanpassing 17 Juni 2013

Na Kafue komen we in Choma, een stadje langs, eigenaardig genoeg, de Great North Road, alhoewel de weg naar het zuiden loopt. Waarschijnlijk is de benaming Great North Road omdat men start vanaf de meest zuidelijke stad van het land, Livingstone.

Choma is een stadje van de Tonga stam. In Zambia zijn er 78 stammen, die elk een gebied bewoonden en een eigen taal spreken. Aan het uiterlijk van de mensen ziet men helemaal niet van welke stam ze zijn. Enkele dagen geleden vroeg een man, met wie we een babbel hielden, hoeveel stammen er in ons land bestaan. Hem vertellen dat wij geen stammen hebben was geen oplossing. Dus zei ik hem dat er in België 3 stammen bestaan die elk een ander taal spreken.

De Tonga is een stam die in het uiterste zuiden van Zambia woonden en wonen. Maar een aantal jaren geleden heeft men op de benedenloop van de Zambezi rivier, verder stroomafwaarts dan de Victoria watervallen, een stuwdam gebouwd, voornamelijk voor hydro-elektriciteit. Het was een gezamenlijk project met Zimbabwe en de geproduceerde stroom is voor beide landen. Door die stuwdam echter is er een enorme landoppervlakte beetje bij beetje onder water gekomen. Daardoor werden de Tonga die daar woonden verplicht te verhuizen. Het heeft heel wat energie gevraagd en voor heel wat problemen gezorgd. Die mensen immers verbruiken zeer, zeer weinig stroom. Zij zien er dus helemaal het nut niet van in. Van enige vorm van compensatie is er nooit gesproken. 

Een ander probleem bij het opvullen van het stuwmeer waren de vele eilanden in de Zambezi waar grote dieren op verbleven. Men heeft toen een immens project moeten opzetten om die dieren van de eilanden af te halen (olifanten, giraffen, leeuwen, …). Het was zoiets als de ark van Noah. Veel dieren hebben de druk ervan niet overleeft. Ook dit heeft voor vele problemen gezorgd. De stuwdam zelf en het Karibameer, dat daardoor ontstond, bezoeken we niet. 

Het Tongamuseum zullen we bezoeken als we terug keren naar Lusaka, einde deze week.

Op maandag rijden we de laatste 170 km naar Livingstone, de meest zuidelijke stad, aan de grens met Zimbabwe en bij de Victoria watervallen. De stad is genoemd naar David Livingstone, die als eerste blanke, de watervallen gezien zou hebben. Hij was toen wel op zoek naar de bron van de Nijl!

Livingstone is erg toeristisch. Hier komen alle backpackers die door Afrika trekken terecht. Ook andere georganiseerde reizen bezoeken de watervallen. De watervallen zijn niet de hoogste van de wereld, maar na het regenseizoen bevatten ze wel een immense hoeveelheid water per seconde en zijn bijgevolg erg indrukwekkend. Wij bezochten ze ooit langs de Zimbabwe-zijde. Daar zie je ze over de ganse breedte, terwijl men in Zambia maar een stuk van ze ziet. Nu in oktober is de hoeveelheid water nog veel, maar in het geheel veel minder dan in maart-mei. 

In de buurt van Livingstone is er ook het Mosi-o-Tunya National Park, het allerkleinste nationaal park van het land, slecht 66 km2 groot. Sommige wilde dieren leven hier, maar leeuwen en luipaarden komen hier niet voor.

De stad heeft alles wat toeristen zou aanzetten om geld uit te geven. Voor ons komt al die luxe wat vreemd over in dit zeer arme land. Doordat de tegenstellingen hier wel erg groot zijn, is er ook meer kans op misdaad. Dus overdag enkel daar waar veel mensen zijn, auto niet op straat parkeren, enz. en vanaf duisternis een taxi nemen van deur tot deur.

De camping die we kiezen ligt in de onmiddellijke omgeving van het stadje, we kunnen er in 10 tot 15 minuten te voet naartoe. Er koen hier ook wel wat vnL jongere backpackers. Geen van hen allen bezoekt iets, want dat is te duur. Overdag slapen ze en hangen ze wat rond, ’s nachts wordt er gedronken en gaat het er nogal luidruchtig aan toe.  Niet bepaald ons biotoop.

Livingstone heeft ook één van de vier musea die het land rijk is. Dus bezoeken we het. Het handelt vooral over enkele vindplaatsen van eerste mensen. Er is uiteraard ook heel wat over Livingstone, en dan wat over de geschiedenis sinds de onafhankelijkheid.

De jongen bij het winkeltje van het museum is aan het studeren. Hij heeft wat geld verdiend en wil geschiedenis gaan studeren aan de universiteit om daarna les te geven en om de minister van nationale opvoeding te helpen met de musea. Hij studeert nu Europese geschiedenis en kent die waarschijnlijk beter dan ikzelf (sorry collega geschiedenis!). Maar omdat één maand universiteit 750 euro kost in Zambia, gaan veel mensen, ook hij, in Zimbabwe studeren. Daar kost één maand 320€. Als men dit met een maandloon van 80€ vergelijkt, dan is dat erg duur!

De Victoria watervallen bezoekt men het best ’s morgens vroeg omdat dan de zon zijdelings invalt. Later op de dag staat ze pal boven de hoge rotsen waarvan het water naar beneden stort. Dus om 7u zijn we al binnen. Net zoals in Zimbabwe valt het ons ook hier op dat er geld voor toerisme is uitgegeven om bij voorbeeld goede wandelpaden en afsluitingen (die ondertussen al hier en daar verdwenen zijn) te maken.

 We zijn de eerste toeristen voor vandaag, het is immers laagseizoen. Oktober loopt naar het einde van het droge seizoen, dus de Zambezi bevat nog wel water, maar het debiet is beperkt. 

 Van de Zambiaanse zijde ziet men maar 1 van de 4 watervallen. 

 De breedte is verdeeld in 4 delen. Maar in Zambia kan men de bovenloop zien en de plaats waar het water naar beneden stort.

 Ondertussen zijn er nog wat toeristen bijgekomen, de meeste zijn blanken uit de dure lodges hier in Livingstone. Ze hebben hun gids mee, die hier ook keuriger gekleed is dan elders in het land. Sommige groepen van die toeristen lijken zo uit een Agatha Christieverhaal te komen. Dit zijn dan vooral Engelse bleke dames en oudere grijze heren, nu voor de gelegenheid in safari-uitrusting uitgedost.

 Op de wandeling zien we een boom met de “gewone boskraai”. Er zitten een aantal van deze mooie vogels vruchten te eten die de boom voortbrengt. 

 Verder zien we ook een kleurig sijsje, klein maar met een mooie zang.

 Maar in Livingstone is er niet alleen de waterval die dé toeristische trekpleister is. Er is ook het kleinste natuurpark Mosi-oa-Tunya National Park.

 Via de Zambezi rivier is dit park verbonden met het Zimbabwese Zambezi National Park. Wegens het voorkomen van olifanten en buffels, kan men er niet zelf gewoon in rondwandelen, het is een park om per auto te bezoeken. 

Vermits vele toeristen hier per vliegtuig toekomen, zien we in het park tijdens de latere namiddag safarijeeps, met meestal 2 mensen in. Men kan ook inschrijven voor een walking safari, 90 US$ per persoon! We rijden in de voormiddag enkele uren rond.

 We zien dichtbij 3 groepen olifanten, waarbij er enkele gaan baden in de rivier. Verder zijn er impala, een giraf, een kudde buffels die in de schaduw liggen, zebra’s, velvet monkeys of blou-apen. 

 In dit park heeft men ook witte neushoorns terug ingevoerd, maar die zien we niet. Tijdens de late namiddag keren we terug en krijgen , na een vraag, te horen dat de witte neushoorns onder begeleiding kunnen gezien worden. 

We zien wat verder een kudde van 5 olifanten overzwemmen van Zimbabwe naar Zambia. Mooi zicht, als hun kop ondergaat blijft de slurf als snorkel boven steken. 

 De kudde buffels is nu erg actief aan het grazen. 

 We rijden tot bij de scoutpost en vragen naar de witte neushoorns. Zoals overal worden deze dieren heel erg bedreigd voor de hoorn van hun neus. De opdrachtgevers, die vooral samenwerken met de Chinese geneeskunde, betalen een stropers voor 1 hoorn meer dan dat de lokale mens tijdens zijn hele leven samen kan verdienen. Dus ze vinden wel steeds stropers die de klus willen klaren. De neushoorns hier worden dag en nacht bewaakt. We krijgen een scout mee in de auto en rijden naar een plaats vanwaar men kan wandelen tot bij de dieren. Vermits ze permanent in het oog gehouden worden, weten de scouts zeer goed waar de dieren zich nu bevinden. We krijgen nog een tweede scout mee. Hun wapens zijn van een kaliber krachtiger dan de wapens die we gezien hebben bij walking safaris. Stropers worden immers in Afrika gewoon doodgeschoten. We stappen tot op een kleine honderd meter afstand van een kudde van 4 dieren, waarbij een jong van 8 maanden en één van 18 maanden. We zien nog een vijfde dier dat komt aangewandeld.

 Het begrip “witte” neushoorn is in feite een Babylonische taalverwarring. Het dier is helemaal niet wit, en de andere soort neushoorn is ook helemaal niet zwart. Het verschil zit hem in de bouw van hun muil. Een zwarte neushoorn heeft een spitse muil en vreet allerlei soorten plantenonderdelen. De muil van de witte neushoorn is breed. De eerste blanken in Zuid-Afrika, de boeren, gebruikten het begrip “wijd” voor de muil. De Engelsen die nadien kwamen hoorden “white” en dat is dan nadien in het Engels, maar ook in het Nederlands gebleven. Als de dieren ver weg zijn ziet men natuurlijk hun muil niet. Vele jaren geleden hoorden we van een zwarte Namibiër, hoe men dan kan zien wel van de 2 soorten neushoorns er van verre aankomt. “de neushoorns zijn zoals de mensen. De witte mens loopt achter zijn kind (als het in een buggy zit) en een wit neushoornkind loopt ook voor zijn moeder. De zwarte mens loopt voor zijn kind (want het kind zit in een draagdoek op de rug van de moeder). En bij de zwarte neushoorn loopt het kind achter zijn moeder”

Er is in Mosi-o-Tunya 1 mannetje en 4 wijfjes dieren, en die hebben al 3 jongen voortgebracht. De 5 dieren zijn aangekocht in Zuid-Afrika. Normaal kan men de dieren maar zien bij een dure walking safari, maar blijkbaar heeft onze vraag naar de neushoorns hen kunnen overtuigen om met ons toch tot bij de dieren te gaan. Een bijdrage aan de groep scouts wordt zeer geapprecieerd.

We hebben nooit het doel gehad de “big five” te zien, buffel, olifant, leeuw, luipaard en neushoorn, maar het is ons dus in Zambia overkomen dat we ze allen van dichtbij gezien hebben.

Niet ver van de camping is er een project van een Italiaanse organisatie die werkt met wezen volgens het principe “geef ons geen vis, maar leer ons vissen”. Het project laat de meer dan 200  jongeren studeren naar een beroep toe. Er is handwerk, maar er is ook een restaurant, uiteraard een Italiaans restaurant. De laatste avond in Livingstone gaan we er eten. Het smaakt erg goed en hun handenarbeid levert mooie creaties.

 Woensdagmorgen zit ik nog even te werken aan de foto’s en hoor ik op TV (die vontinu aanstaat) dat het IMF Europa gaat ondersteunen. Beschamend bericht in zo een arm land!

 Woensdag rijden we via de grote weg terug richting Lusaka. In Monze slaan we af richting Lochinvar National Park. De weg er naar toe is grint- en aardeweg, maar we zijn het hotsen al gewoon.

Lochinvar N.P. is niet erg groot. Het grootste deel van het park ligt in de Kafue vlakte. Er is een lagune die verbonden is met de Kafue rivier. 

 Het park wordt niet erg veel bezocht omdat er geen verblijfsmogelijkheden zijn. Maar kampeerders die letterlijk alles mee hebben, kunnen bij de lagune kamperen. Dus ook water voor eigen onderhoud en voor de vaat hebben we mee. De plaats die we kiezen aan de lagune heeft een bijzonder mooi uitzicht.

We zien ook steeds vogels en soms ook de hier endemisch voorkomende Kafue Lechwe antiloop.

 Het dier staat bijna de volledige dag in het water en voedt zich met grassen die tot 1 meter diepte voorkomen.

Tijdens het rondrijden in het park zien we nog meer mooie vogels. In dit gebied heeft men door jarenlange observatie meer dan 400 vogelsoorten gedetecteerd. Ook trekvogels uit Europa komen hier voor.

 Het park is jaren wat aan zijn lot overgelaten zodat de lokale bevolking hier ook hun runderen laat grazen. En er is ook een plaats aan de lagune waar op maandag- en donderdagochtend vismarkt gehouden wordt. 

 Visopkopers komen uit Monze om de vis aan te kopen, er worden ook wat groenten, fruit en snoepgoed verkocht. Mensen die rond de lagune en de Kafue rivier wonen en slechts per boot zich kunnen verplaatsen, doen op deze markt ook hun inkopen. 

Eerst worden we wat achterdochtig bekeken (we zijn verrast bij het zien van de markt en al de mensen) en dan worden we vertrouwd en vertelt men ons het één en het ander. Een man leert ons in het Tonga “goede morgen” en dat heeft wel succes.

 Een man, fier, zoals vele mensen, over zijn land Zambia, zegt dat er wel 78 stammen en talen zijn, maar dat de eerste president Kenneth Kaunda, ervoor gezorgd heeft dat er vrede heerst in het land en dat ze in feite nu nog 1 stam zijn: Zambianen. Het is mooi samengevat van wat we van andere mensen hoorden.

In het park staat er een oude baobab met een holle stam.

 Donderdagavond is onze laatste avond in de wilderness van Zambia. Hier in het park wordt er (gelukkig) geen vuur gestookt. 

 Zonsondergang in de lagune van het Lochinvar N.P.

 

We horen de krekels en de kikkers hun geluiden maken. In de duisternis is er nog een beetje licht van de sterren en nevels, maar de maan vertoont maar een kleine sikkel meer. Het beeld past in wat de Zambiaanse wilderness is. In de verte zien we op 3 plaatseneen gloed van de bush die in brand gestoken is. Op een honderd meter van ons is het scoutcamp. De scouts keren terug of vertrekken op patrouille tegen stropers. We zien nog een beetje de omtrekken van bomen en ook de vlakte van de lagune. We hebben vele avonden in de Afrikaanse savanne gezeten allen, maar toch verbonden met het land, de mensen en de natuur. We zullen mooie herinneringen over houden van de mensen die we ontmoet hebben en van de natuur.

 Vrijdag keren we terug naar Monze, we overnachten op een boerderijcamping. De boerderij is door Nederlanders gesticht, er is een school en een hospitaal in het gebied. Af en toe komt er een koe of een vaars over de camping gewandeld op zoek naar mals groen. Momenteel staat het gras droog, het wacht op de eerste regen. Maar vele bomen dragen al verse blaadjes en de koeien staan nu met hun kop omhoog om dat verse groen te bereiken. 

Het deel van de zuidelijke provincie dat we hebben gezien is een echte landbouwstreek, zowel akkerbouw als veeteelt. We komen ook voorbij de stad waar veel suikerriet gekweekt wordt en ook een suikerfabriek is. Hier is de welvaart wat groter, mensen kunnen meer aankopen, maar een afvalbeleid is er nog niet.

Zaterdag rijden we de laatste 180 km naar Lusaka, de cirkel is rond.  Tracy nodigde ons een goede week geleden uit om bij haar te logeren. We zetten de tent in de tuin en op zaterdagavond maken we voor de familie Belgisch voedsel.

We hebben een afspraak met de autoverhuurder om de auto terug te geven. We zien hem, echter alleen, want al zijn werknemers zitten aan de TV gekluisterd voor een voetbalmach Zambia tegen Uganda in het kader van de African cup. En Zambia wint in de penalties. De TV staat hier niet aan, maar aan het getoeter en het gejuich te horen, wint Zambia de mach.

We mogen de auto houden, maandag komt men hem hier ophalen. Dus bezoeken we op zondag nog de botanische tuin.

 Maandag vliegen we kort na de middag terug naar Johannesburg. Een nieuw verhaal kan starten.

 Zambia is voor ons heel erg meegevallen. Erg vriendelijke mensen, helemaal geen vijandigheid of geweld. De natuur is erg mooi. Als toerist probeerden we de lokale bevolking een centje te laten verdienen. Een land om erg aan te bevelen als mensen de primitievere omstandigheden voor lief willen nemen. 

We hebben weer veel bijgeleerd!

 

Print Friendly and PDF

 

 

 

 

Plaats een Reactie

claudine Blij het verschil te kennen tussen zwarte en witte neushoorn.Wij hebben witte neushoorns gespot in de streek van Cecil Rhode's graf te Zimbabwe met een nachtelijke jeepsafari,we werden er stil van als we die enorme beesten zagen. Prachtige foto van het libelachtig insect. Ik vraag mij af of de boskraai een soort hornbill is,een prachtige vogel met een enorme mooie,kleurrijke bek. Zambia lijkt een prachtig en veilig land,voel mij ook aangetrokken doch heb een beetje vrees voor de slechte wegen. Goede vlucht naar Zuid-Afrika en we volgen jullie op de voet. Geplaatst op 19 Oktober 2012
claudine Blij het verschil te kennen tussen zwarte en witte neushoorn.Wij hebben witte neushoorns gespot in de streek van Cecil Rhode's graf te Zimbabwe met een nachtelijke jeepsafari,we werden er stil van als we die enorme beesten zagen. Prachtige foto van het libelachtig insect. Ik vraag mij af of de boskraai een soort hornbill is,een prachtige vogel met een enorme mooie,kleurrijke bek. Zambia lijkt een prachtig en veilig land,voel mij ook aangetrokken doch heb een beetje vrees voor de slechte wegen. Goede vlucht naar Zuid-Afrika en we volgen jullie op de voet. Geplaatst op 19 Oktober 2012
Marie-Anne Vanherberghen leuk om jullie reis zo te kunnen volgen en een beetje mee te genieten. Hier regent het vandaag, dus geniet van het goede weer ginder. Groetjes, Marie-Anne Geplaatst op 17 Oktober 2012
Heidi Hallo, T ziet er ginder erg mooi uit, Veel plezier in ZA Als t jullie interesseerd:de pinte : cd& v meeste stemmen Maar ruimte, Nva en VLD- samen in coalitie Alles goed met kindjes! Groetjes Freek en ona, peter en Heidi Groetjes Geplaatst op 15 Oktober 2012
Astrid Lou, Met jullie verhaal en foto's komt de waterval ons weer levendig voor de ogen. Geniet ervan! Geplaatst op 14 Oktober 2012
katrien dag Lou en Stephan ook net gaan stemmen voor de goeie natuurlijk! bij een mooi zonnig herfstweertje vandaag en weer mogen meegenieten van jullie reiservaringen stemt me dankbaar, net zoals jullie dat ook laten blijken en schrijven! zondagse groeten uit Gent! liefs Katrien Geplaatst op 14 Oktober 2012
Cecile Prachtige foto's en eens zeer positief verhaal uit Afrika,uit oud Rhodesië in het bezonder,ik droom ook al van die mooie zonsondergangen aan de lagune oevers! Juist gaan stemmen,straks babyborrel voor astor in drongen Herfstgroeten uit Destelbergen Cecile Geplaatst op 14 Oktober 2012

 

      
This site is only viewable in landscape mode !
Session Tracking